ADVIES (AA16.081) van de Codecommissie op het verzoek van [X] op de voet van artikel 59 van het Reglement van de Codecommissie en de Commissie van Beroep van de Stichting Code Geneesmiddelenreclame, uitgebracht door de voorzitter van de Codecommissie.

De Codecommissie heeft kennis genomen van de adviesaanvraag van [mevrouw Y] van 25 juli 2016.

1. De aanvraag

Verzoekster heeft per 1 mei 2016 het [product portfolio Z] van [vergunninghouder A] overgenomen. Dit betreft onder andere [geneesmiddel B], een product dat geïndiceerd is voor de onderhoudsbehandeling van [ziekte C] bij volwassen patiënten.

[Vergunninghouder A] verstrekt [geneesmiddel B] gratis aan ongeveer 30 patiënten in Nederland. Hiermee is gestart in 2011 in het kader van een project. Na stopzetten van het project is doorgegaan met de gratis verstrekking omdat er nog geen vergoeding voor [geneesmiddel B] was. Dit is nog steeds niet het geval.[Vergunninghouder A] heeft in 2010 gevraagd een beoordeling uit te voeren voor opname van [geneesmiddel B] in het verzekerde pakket. Het CVZ heeft toen geadviseerd om dit niet te doen.

Verzoekster is van oordeel dat dit opnieuw beoordeeld zou moeten worden, nu er aanvullend onderzoek is uitgevoerd. In 2016 wordt door verzoekster een nieuwe vergoedingsaanvraag voor [geneesmiddel B] ingediend. Zij wil de gratis verstrekking nu door laten lopen totdat er een definitief besluit is van het Zorginstituut Nederland over de vergoeding. Na de uitspraak van dit instituut, die medio 2017 wordt verwacht, zal verzoekster de gratis verstrekking stop zetten, ongeacht de uitkomst van de herbeoordeling.

Verzoekster vraagt advies over dit door haar voorgenomen optreden.

2. De beoordeling

Uitgangspunt moet in deze het bepaalde in artikel 6.1.1 van de Code zijn waarin is neergelegd dat gunstbetoon verboden is tenzij aan de gedragsregels van hoofdstuk VI van de Code wordt voldaan. Onder gunstbetoon wordt in deze verstaan het aanbieden van goederen met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of gebruiken van een geneesmiddel te bevorderen. Aan deze eis wordt in deze voldaan, immers is het de kennelijke bedoeling van verzoekster om het gebruik van [geneesmiddel B] voort te laten gaan.

Waar het in deze gaat om het om niet ter beschikking stellen van het [geneesmiddel B] moet nader onderzocht worden of aan de vereisten van paragraaf 6.2 dat premies, geschenken en andere voordelen betreft, wordt voldaan. In deze is het bepaalde in artikel 6.2.4 van belang. Hierin is neergelegd dat vergunninghouders bij de levering van geneesmiddelen zich onthouden van het aanbieden of verstrekken aan beroepsbeoefenaren van kortingen in de vorm van geschenken. Hierop volgt dat deze bepaling niet van toepassing is op kortingen verleend in verband met de levering van geneesmiddelen mits in geval van kortingen in natura in de vorm van bonusleveranties van hetzelfde geneesmiddel, respectievelijk in geval van korting in geld. Dit laatste is thans aan de orde. Immers verstrekt verzoekster het geneesmiddel voor niets aan de apotheker bij wie de afnemer het betrekt. Er is dus sprake van korting in geld. De Codecommissie gaat er hierbij van uit dat de apotheker het geneesmiddel dat hij zonder betaling heeft verkregen, ook zonder betaling te vragen aan de patiënt zal afgeven. Van strijd met artikel 6.2.4 is daarom geen sprake.

De Codecommissie staat tenslotte nog voor de vraag of in deze van ontoelaatbare reclame gesproken moet worden. Zij verwijst hierbij naar artikel 5.1.3 van de Code. Naar het oordeel van de Codecommissie is in deze van dergelijke reclame geen sprake. Het gaat om de voortzetting van een praktijk die al langere tijd bestaat bij patiënten die daar al langer bij betrokken zijn en die bovendien zal worden beëindigd zodra het Zorginstituut Nederland zich over dit middel zal hebben uitgelaten.

Een en ander leidt tot de conclusie dat van strijd met de Code geen sprake is.

3. De kosten

De Codecommissie bepaalt dat de aan deze adviesaanvraag verbonden kosten aan verzoekster separaat in rekening zullen worden gebracht.

Aldus gedaan te Amsterdam op 8 augustus 2016 door mr. P.A. Offers, voorzitter.