-
Deskundig. Betrouwbaar. Transparant.
-
Deskundig. Betrouwbaar. Transparant.
-
Deskundig. Betrouwbaar. Transparant.
Over CGR
Om oneigenlijke beïnvloeding van zorgaanbieders door geneesmiddelenbedrijven te voorkomen, is in 1998 de Stichting Code Geneesmiddelen Reclame (CGR) opgericht door de betrokken brancheorganisaties in de gezondheidszorg en de farmaceutische industrie.
De taken van de CGR:
- normstelling en handhaving
- voorlichting en educatie
- monitoring
Zelfregulering
De betrokken partijen (KNMG, KNMP, CBD, V&VN, NAPA, NVZ, NFU, Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, Bogin en Neprofarm) hebben samen de Gedragscode Geneesmiddelenreclame opgesteld. In deze CGR-code staat wat wel en niet is toegestaan bij reclame voor receptgeneesmiddelen en aan welke regels financiële relaties tussen leveranciers van geneesmiddelen en zorgprofessionals moeten voldoen.
De Keuringsraad KOAG/KAG geeft uitvoering aan het secretariaat van de CGR, beantwoordt vragen en houdt wekelijks een telefonisch spreekuur. Verder geeft de Keuringsraad adviesoordelen op basis van adviesaanvragen over voorgenomen activiteiten in relatie tot de naleving van de CGR-code. De Codecommissie en de Commissie van Beroep van de stichting behandelen klachten over de naleving van de CGR-code. De CGR-gedragscode heeft een wettelijke grondslag in de Geneesmiddelenwet, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) houdt hierop toezicht.
Opleiding
CGR organiseert trainingen en cursussen voor iedereen die beroepsmatig met de code te maken heeft. Dit zijn veelal compliance adviseurs van farmaceutische bedrijven en zorginstellingen, maar ook zorgprofessionals en journalisten.
Monitoring
De Keuringsraad KOAG/KAG voert namens de CGR de monitoringstaal uit. Zo worden bedrijven die een adviesaanvraag hebben ingediend gevraagd of de betrokken activiteiten doorgang hebben gevonden en het gegeven adviesoordeel is nageleefd. De Keuringsraad behandelt tevens serieuze signalen over vermeende overtreding van de CGR-code en neemt daarover contact op met betrokkenen. In geval van een overtreding kan het serieuze signaal worden afgedaan met een publicatie van de feiten en de beoordeling van de Keuringsraad.
Bestuur
Het bestuur van CGR is verantwoordelijk voor het beleid van de Stichting, zoals de normstelling in de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Het bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de aangesloten organisaties en wordt begeleid door een onafhankelijk adviesbureau (Brabers).
Op dit moment bestaat het bestuur uit de volgende vertegenwoordigers:
dr. G.A. van Essen (Voorzitter, KNMG)
drs. C.B.J. Vos (Secretaris, Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen)
ir. B.J. Mauritz (Penningmeester, Neprofarm)
mr. F. Moss (KNMP)
drs. M. Fluitman (KNMP)
drs. J.M. Hermans (Bogin)
J. Jongstra (CBD)
A.A.M. Offenberg Msc, BN (V&VN)
mr. G.J. Boshuizen, MHA (NVZ)
mr. E. Snoek (Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen)
dr. E. van Dijk (KNMG)
drs. J. Janssen (NFU)
Veelgestelde vragen
Over de CGR
De Nederlandse farmaceutische sector kent een lange traditie op het gebied van zelfregulering. Sinds 1926 ziet de Stichting Keuringsraad Openbare Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG) toe op een zorgvuldige geneesmiddelenreclame richting het publiek. Met de invoering van wettelijke regels op het gebied van geneesmiddelenreclame, hebben de betrokken partijen de traditie van zelfregulering voortgezet. De overheid ondersteunt zelfregulering door het draagvlak van de naleving van de normen die daarvan uitgaat.
Het bestuur van de CGR wordt gevormd door vertegenwoordigers van de koepelorganisaties die zijn betrokken bij de verstrekking van geneesmiddelen (zowel de farmaceutische industrie als voorschrijvers (artsen, verpleegkundigen en physician assistants) en afleveraars (apothekers en drogisten)). De oordelen van de CGR worden gegeven door onafhankelijke Codecommissies, voorgezeten door juristen die over het algemeen werkzaam zijn (geweest) bij de rechterlijke macht.
De CGR ziet toe op de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. De Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) houdt toezicht op de Geneesmiddelenwet. De CGR en de IGJ hebben een eigen toezichtsverantwoordelijkheid die naast elkaar functioneert. Er zijn samenwerkingsafspraken gemaakt waarbij het primaat van het toezicht op geneesmiddelenreclame ligt bij de CGR en de IGJ zich concentreert op thematisch toezicht en zware overtredingen (waaronder recidive).
Het toezicht van de CGR wordt gefinancierd uit de vergoedingen die partijen betalen voor een adviesaanvraag of de klachtenprocedure. Het bestuur van de CGR draagt haar eigen kosten op basis van contributies van de koepelorganisaties die in het bestuur zitting hebben.
Over de Adviesprocedure
De CGR kent de mogelijkheid om een formeel adviesoordeel te krijgen van de voorzitter van de Codecommissie. Dit oordeel wordt gegeven op basis van een adviesaanvraag die door de aanvrager wordt ingediend en is niet bindend. Het oordeel vrijwaart de aanvrager niet van een mogelijke klachtenprocedure of een nadere actie door de IGJ. Indien volledig volgens het advies is gehandeld, kan de aanvrager ervan uitgaan dat de Codecommissie en de IGJ het adviesoordeel zullen volgen.
Een adviesaanvraag is in beginsel vormvrij en kan per e-mail of per post worden ingediend bij het secretariaat (de Keuringsraad). Voor bepaalde activiteiten (zoals het bieden van gastvrijheid tijdens of het sponsoren van een buitenlandse samenkomst) geldt een verplichte preventieve toetsing door middel van een adviesaanvraag. Voor deze adviesaanvragen bestaat een aanvraagformulier met checklist. U kunt meer informatie vinden bij het onderdeel adviezen op de website.
De duur van de adviesprocedure hangt af van de inhoud van de adviesaanvraag. De procedure duurt gemiddeld circa 4 weken.
Het advies wordt uitgebracht door de voorzitter van de Codecommissie. De voorzitter is een jurist die over het algemeen werkzaam is (geweest) bij de rechterlijke macht.
Een adviesoordeel is gebaseerd op de gegevens die de aanvrager heeft voorgelegd en is niet bindend. Aanvragers kunnen het adviesoordeel naast zich neerleggen en/of de voorgenomen activiteiten aanpassen. Het secretariaat zal circa 4 weken nadat het advies is uitgebracht vragen of het adviesoordeel is opgevolgd. Indien dat niet het geval is, bestaat de mogelijkheid dat in het periodieke monitoringsoverleg dat de CGR en de IGJ hebben, de IGJ daar verder navraag naar doet.
Over de Klachtenprocedure
Een ieder kan een klacht indienen bij de CGR tegen een vergunninghouder (farmaceutische onderneming) of beroepsbeoefenaar (arts, apotheek, voorschrijvende verpleegkundige, physician assistant of drogist). Natuurlijke personen kunnen een klacht geanonimiseerd indienen en het CGR bestuur vragen de behandeling van de klacht over te nemen. Indien de klacht kan worden gezien als serieus signaal van een mogelijke overtreding, dan zal het bestuur aan dit verzoek gevolg geven.
Voor natuurlijke personen zijn geen kosten verbonden aan het indienen van een klacht. Rechtspersonen dienen een bepaald griffiegeld te betalen. In de uitspraak van de Codecommissie wordt over het algemeen de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, inclusief het betaalde griffiegeld door de klager.
De procedure is geregeld in het Reglement van de CGR. Zie verder het onderdeel klachten op de website. Een klacht wordt in ontvangst genomen door het secretariaat. Indien het een klacht is van een natuurlijk persoon, wordt gekeken of sprake is van een serieus signaal voor een mogelijk overtreding van de Gedragscode. Indien dat het geval is, kan het CGR bestuur de verdere klachtenprocedure voeren. De klager wordt daarvan op de hoogte gesteld.
Een klacht van een rechtspersoon wordt doorgestuurd naar de voorzitter van de Codecommissie die beoordeelt of de klacht in behandeling kan worden genomen. De klacht wordt doorgestuurd naar de beklaagde, die de mogelijkheid krijgt schriftelijk verweer te voeren. Nadat het griffiegeld is betaald en het verweer is ingediend, wordt een mondelinge behandeling gehouden voor de Codecommissie. De Codecommissie doet binnen een bepaalde termijn uitspraak. Tegen een uitspraak staat beroep open bij de Commissie van Beroep.
De duur van de klachtenprocedure hangt af van de aard van de procedure. Een procedure in kortgeding duurt gemiddeld 2 maanden; afhankelijk van de spoedeisendheid stelt de voorzitter van de Codecommissie de termijnen vast. Een bodemprocedure duurt gemiddeld 3 tot 4 maanden.
Tegen een uitspraak van de Codecommissie staat beroep open bij de Commissie van Beroep. De CGR beperkt partijen niet om (alsnog) een procedure te voeren bij de gewone rechter.
Over Medische congressen
Indien de gastvrijheid zich beperkt tot deelname aan een door de vergunninghouder zelf georganiseerde bijeenkomst, zoals eten, drinken en parkeerkosten, dan hoeven de afspraken met de beroepsbeoefenaar niet schriftelijk te worden vastgelegd. Als individuele reis- en overnachtingskosten worden vergoed, dan moet dit wel schriftelijk worden vastgelegd. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een bevestigingsbrief of -email waarin ook de afspraken worden vastgelegd over het melden van de relatie in het Transparantieregister Zorg.
Ja, indien dit diner in het kader van die wetenschappelijke bijeenkomst wordt georganiseerd, dan is dat toegestaan. Alle deelnemers aan het diner mogen daarbij op gelijke wijze gastvrijheid ontvangen, mits dit past binnen de normen voor gastvrijheid voor wetenschappelijke bijeenkomsten. Gezien het feit dat het diner niet een zelf-georganiseerde bijeenkomst is maar plaatsvindt in het kader van een wetenschappelijke bijeenkomst, dient de deelname van het diner wel schriftelijk te worden vastgelegd en – indien de waarde (in het betreffende kalenderjaar cumulatief) boven € 500,- komt, te worden gemeld aan het Transparantieregister Zorg.
In principe wel, tenzij de “no show” verschoonbaar is wegens persoonlijke omstandigheden (vergelijk met de voorwaarden van een annuleringsverzekering van reizen). Dit geldt alleen voor de gastvrijheidskosten die schriftelijk dienen te worden vastgelegd (dus niet indien een beroepsbeoefenaar geen gebruik maakt van een uitnodiging om deel te nemen aan een door de vergunninghouder zelf-georganiseerde bijeenkomst).
Het aanbieden van eten of drinken door een vergunninghouder moet worden gezien als het aanbieden van gastvrijheid en derhalve beperkt blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is. Het is dan ook mogelijk om in het kader van de normale omgangsvormen om bijvoorbeeld een kopje koffie met een koekje of een glas frisdrank of water aan te bieden. Wanneer vanuit de stand eten of drinken op een wervende wijze wordt aangeboden – denk hierbij aan een complete koffiehoek met barista, een sushi-bar of een stroopwafelkraam – dan blijft de gastvrijheid niet beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk is. Het is dus niet alleen relevant wat wordt aangeboden, maar ook de wijze waarop iets wordt aangeboden is van belang. Naast het aanbieden van gastvrijheid vanuit een stand is het mogelijk om geschenken aan te bieden. Het geschenk moet dan wel beantwoorden aan de daarvoor geldende regels, die volgen uit art. 6.2.2 van de Gedragscode (en de toelichting).
Het komt geregeld voor dat congressen worden gesponsord en dat op basis van de begroting en/of de eindafrekening wordt vastgesteld dat sprake is van een positief saldo. Over een dergelijk positief saldo dienen afspraken te worden gemaakt tussen de vergunninghouder en de congresorganisatie. Er zijn verschillende mogelijkheden om met het positief saldo om te gaan:
Algemene sponsoring: Er kan worden afgesproken dat het positieve saldo een algemene sponsoring van de organisatie betreft. In het geval de organisatie bestaat uit een samenwerkingsverband of instelling van beroepsbeoefenaren, dan zal dit project moeten beantwoorden aan de gedragsregels voor sponsoring van projecten (art. 6.5.3 Gedragscode).
Sponsoring van een andere bijeenkomst: Er kan ook worden afgesproken dat het positieve saldo wordt besteed aan de organisatie van een ander congres. In dat geval zal moeten worden vastgesteld dat dit congres ook voldoet aan de regels voor gastvrijheid (hoofdstuk 6.4 Gedragscode). Dit vergt het maken van heldere afspraken over de bijdrage aan het andere congres, omdat moet worden geborgd dat aan de Gedragscode wordt voldaan. Dat betekent dat deze afspraken onder andere in een schriftelijke overeenkomst moeten worden vastgelegd. Het betekent bovendien dat deze (indirecte) sponsoring van vergunninghouders aan een andere bijeenkomst, in de begroting en eindafrekening van dat congres inzichtelijk moet zijn en niet wordt opgevoerd als inkomsten uit de eigen bijdrage van de congresorganisatie.
Vergoeding voor de congresorganisatie: In de praktijk komt het voor dat het positieve saldo ten goede komt aan de congresorganisatie als algemene vergoeding voor de inspanningen van de congresorganisatie. In het geval van instellingen of samenwerkingsverbanden van beroepsbeoefenaren die de bijeenkomst organiseren, is dit alleen mogelijk indien hier daadwerkelijk gemaakte kosten tegenover staan. Deze kosten zouden dan inzichtelijk moeten worden gemaakt in de begroting en eindafrekening (i.p.v. een positief saldo). Wanneer een andere partij optreedt als congresorganisatie kan in beginsel worden afgesproken dat het positief saldo wordt aangemerkt als vergoeding voor deze congresorganisatie. Uit het oogpunt van transparantie is het dan wel wenselijk dat deze vergoeding ook in de begroting als zodanig inzichtelijk wordt gemaakt (i.p.v. een positief saldo).
In de situatie dat het farmaceutisch bedrijf alleen optreedt als sponsor en geen invloed heeft op de (keuze voor de) sprekers en de inhoud van het programma, dan rust deze verantwoordelijkheid primair op de beroepsbeoefenaar en de commerciële congresorganisatie en niet op het farmaceutisch bedrijf. Indien het farmaceutisch bedrijf dat het congres sponsort wél invloed heeft op de (keuze voor de) sprekers en de inhoud van het programma, dan komt deze verantwoordelijkheid ook mede bij de betreffende farmaceutische bedrijven te liggen en zullen die zich ervan moeten vergewissen dat de regels worden nageleefd.
Wat betreft de openbaarmaking van de dienstverlening in het Transparantieregister Zorg geldt dat alleen de dienstverleningsovereenkomst met de spreker openbaar moet worden gemaakt, wanneer de relatie met de spreker (in)direct moet worden toegerekend aan een bepaald farmaceutisch bedrijf en het totaal van de relaties tussen dat bedrijf en de beroepsbeoefenaar in één jaar meer dan € 500,- bedraagt. Een sprekersrelatie zou aan een bepaald farmaceutisch bedrijf kunnen worden toegerekend, indien dat bedrijf optreedt als sponsor van een congres en bepaalt dat de betreffende spreker onderdeel uitmaakt van het programma. Wanneer het farmaceutisch bedrijf de enige externe financier is van de bijeenkomst en meer dan 50% van de totale kosten vergoed, dan moet de relatie met de spreker ook aan het farmaceutisch bedrijf worden toegerekend.
Ja, ongeacht de reden voor de annulering kwalificeren deze daadwerkelijk gemaakte kosten als gastvrijheidskosten. De gastvrijheidskosten die zouden zijn gemaakt, indien de deelname was doorgegaan maar zijn bespaard als gevolg van annulering, kwalificeren niet als gastvrijheidskosten. De vergoeding van gastvrijheidskosten dient op grond van art. 6.4.6, lid 3, Gedragscode schriftelijk te worden vastgelegd en zal moeten worden gemeld aan het Transparantieregister Zorg (mits aan de overige randvoorwaarden voor openbaarmaking wordt voldaan).
Wanneer de uiting betrekking heeft op een receptgeneesmiddel wordt een aanprijzend karakter snel aangenomen, waardoor sprake is van reclame. De IGJ houdt toezicht op deze regels. Daarnaast kunnen de Codecommissie en Commissie van Beroep van de CGR hier op basis van een klacht of in een advies een oordeel over vellen.
De bepalingen uit de Gedragscode en de Geneesmiddelenwet zijn gericht op de Nederlandse gezondheidszorg en daarmee op personen die in Nederland werkzaam zijn. Voor buitenlandse deelnemers gelden de regels uit dat betreffende land. Omdat de Europese Geneesmiddelenrichtlijn ook reclameregels bevat, zullen de regels in andere Europese landen op hoofdlijnen vergelijkbaar zijn.
Niet-beroepsbeoefenaren mogen geen kennis nemen van de reclame-uitingen voor receptgeneesmiddelen. Als een evenement mede op hen is gericht, dan moeten voorzieningen worden getroffen. Met uitzondering van personen die onlosmakelijk zijn betrokken bij de operationele uitvoering van het evenement zoals voor medewerkers van farmaceutische bedrijven, de congresorganisator, de congreslocatie en de catering. Indien sprake is van grootschalige internationale congressen, dan kan het toelaatbaar zijn dat een klein deel van de zorgaanbieders die niet kwalificeren als beroepsbeoefenaren passief kennis kunnen nemen van de aanwezig reclame-uitingen voor receptgeneesmiddelen. Dat betekent dat zij niet hoeven te worden geweerd van de standruimte (zie ook onder hoofdstuk 2, paragraaf c), maar nog steeds niet actief mogen worden benaderd met reclame voor receptgeneesmiddelen.
Het aantal sterren geeft een indicatie van de faciliteiten die worden geboden door een locatie. Een 5 sterren hotel zal doorgaans niet als passende locatie worden gezien, maar uiteindelijk is de classificatie of een andere ranking niet het criterium.
Wanneer het landgoed bekend staat als exclusieve locatie, dan zal dit doorgaans geen passende locatie zijn. De uitstraling is hierbij doorslaggevend en niet zozeer of van de aanwezige faciliteiten gebruik wordt gemaakt.
Het vergoeden van kosten voor de reis, het verblijf en de deelname van niet-beroepsbeoefenaren aan samenkomsten is niet toegestaan als daaruit een verkoopbevorderend oogmerk blijkt. Hierbij staat voorop dat de niet-beroepsbeoefenaren in het kader van de bijeenkomst niet worden blootgesteld aan reclame voor receptgeneesmiddelen. Dit maakt dat het vergoeden van deze kosten aan niet-beroepsbeoefenaren in het kader van manifestaties niet geoorloofd is. Wanneer het vergoeden van deze kosten in het kader van wetenschappelijke bijeenkomsten strikt beperkt blijft tot hetgeen noodzakelijk is voor een normale deelname, wordt dit verkoopbevorderend oogmerk niet aangenomen. Indien een verdergaande gastvrijheid wordt geboden, dient de betrokkene daar zelf voor te betalen.
Het belangrijkste verschil is dat wanneer er meerdere inkomstenbronnen zijn, dat het sponsorbedrag van farmaceutische bedrijven lager kan zijn dan de kosten voor gastvrijheid en sprekers of dat deze kosten deels of volledig worden vergoed vanuit de eigen bijdragen van deelnemers. Dan zal op basis van de eigen bijdragen en de hoogte van de sponsoring moeten worden bepaald of aan de grenzen voor gastvrijheid en vergoeding van sprekers wordt voldaan. Indien er geen inkomsten zijn uit de eigen bijdragen van deelnemers, heeft dat tot gevolg dat geen recreatieve/sociale activiteiten zullen altijd vanuit de eigen bijdragen van de deelnemers moeten worden vergoed.
Op basis van de werkelijk gemaakte kosten zal worden vastgesteld of aan de reclameregels wordt voldaan. In tegenstelling tot de begroting, geeft de eindafrekening een beeld van de werkelijke kosten. Voor verplichte toetsingen vooraf (bijv. via GAIA of door de Codecommissie) wordt uitgegaan van de begroting en de juistheid van de door de aanvrager aangeleverde gegevens. Achteraf blijven partijen zelf verantwoordelijk voor de naleving van de regels (zie ook onder hoofdstuk 3, paragraaf c, onder iv).
Voor wetenschappelijke evenementen geldt dat een individuele beroepsbeoefenaar maximaal € 1.500,- per jaar aan gastvrijheid mag ontvangen. Dit jaarlijks maximum geldt voor de totale bijdragen die de beroepsbeoefenaar per farmaceutisch bedrijf ontvangt. Het farmaceutisch bedrijf en beroepsbeoefenaar moeten beiden in de gaten houden of dit jaarlijks maximum niet wordt overschreden. Het is dus van belang dat de beroepsbeoefenaar inzicht krijgt in de gastvrijheid die hij of zij ontvangt. Niet in alle gevallen telt gesponsorde gastvrijheid mee voor het jaarlijks maximum. Indien de beroepsbeoefenaar tenminste de helft van de gastvrijheidskosten voor eigen rekening heeft genomen, dan telt de gastvrijheid voor dat evenement niet mee voor het jaarlijks maximum. De farmaceutische bedrijven hebben een verantwoordelijkheid om na te gaan dat zij als individueel bedrijf niet meer dan het jaarlijks maximum (direct) aan een beroepsbeoefenaar vergoeden. Voor manifestaties geldt een jaarlijks maximum van € 375,- per jaar per farmaceutisch bedrijf, ongeacht of de beroepsbeoefenaar een eigen bijdrage betaalt.
Nee, de Nederlandse reclameregels richten zich op Nederlandse gezondheidszorg. De maximale uurtarieven gelden dus voor beroepsbeoefenaren die in Nederland praktiseren/ werkzaam zijn, ook indien de lezing in het buitenland wordt gegeven. Reclameregels uit het land van de spreker kunnen wel ook beperkingen opleggen aan de vergoeding van die spreker.
Ja, de eis voor maximale maaltijdkosten in Nederland is aanvullend aan het maximumbedrag dat geldt voor de totale gastvrijheidskosten die voor die bijeenkomst maximaal mogen worden gesponsord. Het maximum van € 75,- geldt per individuele maaltijd die wordt genoten (in Nederland). Daarbij geldt ook dat de vergoeding van maaltijdkosten altijd beperkt moet blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor deelname aan de bijeenkomst.
Een persoon die bevoegd is om geneesmiddelen voor te schrijven en/ of ter hand te stellen is wettelijke gedefinieerd als beroepsbeoefenaar. Niet-beroepsbeoefenaar is geen wettelijke term. Het staat partijen vrij om in eigen bewoordingen het onderscheid duidelijk te maken tussen beroepsbeoefenaren en overige deelnemers aan het evenement. Hiervoor kunnen bijv. ook gekleurde badges of lanyards worden gebruikt.
Congresorganisaties maken afspraken met de farmaceutische bedrijven over toegang van hun vertegenwoordigers aan programmaonderdelen. De vertegenwoordigers dienen als zodanig herkenbaar te zijn (met badges).
De Gedragscode bindt alleen de leden van de bij de CGR aangesloten koepelorganisaties. Congresorganisaties zijn dan ook niet direct gebonden aan de Gedragscode, maar wel aan de Geneesmiddelenwet en de beleidsregels. Op basis daarvan zal de congresorganisatie ervoor zorg moeten dragen dat de juiste organisatorische maatregelen worden getroffen zodat de reclameregels worden nageleefd. Hierbij moet worden gedacht aan het verstrekken van badges aan de deelnemers, het borgen dat (ondertekende) dienstverleningsovereenkomsten worden aangegaan met sprekers, het informeren van de beroepsbeoefenaren over de gesponsorde gastvrijheid, het samenstellen van een wetenschappelijk programma, het selecteren van een passende locatie, het opstellen van een deugdelijke begroting etc. Ook zijn farmaceutische bedrijven verplicht om in de sponsorovereenkomst randvoorwaarden te stellen, zodat de sponsorbijdrage conform de Gedragscode wordt aangewend door de congresorganisatie en dit door de sponsor kan worden gecontroleerd.
Ja, dit zijn basisartsen die zelfstandig bevoegd zijn om receptgeneesmiddelen voor te schrijven. Geneeskundestudenten, waaronder co-assistenten, zijn (nog) geen beroepsbeoefenaar.
Ja, satellietsymposia (of side-events) zijn doorgaans losstaande bijeenkomsten of manifestaties die als zelfstandig evenementen moeten worden gezien waarvoor de toepasselijke regels apart moeten worden toegepast. Wanneer farmaceutische bedrijven specifieke programmaonderdelen van het (hoofd)evenement sponsoren, dan zijn dit geen satellietsymposia en moet de sponsoring worden gezien als een sponsoring die ten goede komt aan het gehele evenement. Dergelijke sponsoringen moeten dan ook inzichtelijk zijn in één totale begroting van dat evenement en hiervoor kunnen geen aparte begrotingen worden aangehouden. Er geldt een uitzondering voor de verplichte preventieve toetsing van satellietsymposia die in het buitenland plaatsvinden en een integraal onderdeel vormen van de hoofdbijeenkomst (zie de toelichting op art. 6.4.9 Gedragscode).
De CGR hanteert het uitgangspunt dat de regels die offline gelden, ook online gelden. Indien een online nascholing (e-learning) wordt aangeboden (die mede is gefinancierd) door farmaceutische bedrijven, dan moet dit worden beoordeeld op basis van de regels voor gastvrijheid. In het geval van een online nascholing kunnen de gastvrijheidskosten bestaan uit drukkosten voor cursusmaterialen voor deelnemers en inschrijvingsgeld. Bij de inhoudelijke beoordeling van een online programma dient bijzondere aandacht uit te gaan naar de wijze waarop de nascholing wordt aangeboden, het verbod op publieksreclame voor receptgeneesmiddelen en de eis dat geneesmiddelenreclame (indien aanwezig) als zodanig herkenbaar moet zijn.
Ja, maar als de congresorganisatie een samenwerkingsverband/ instelling van beroepsbeoefenaren betreft (zoals een wetenschappelijke vereniging), dan is terughoudendheid hierbij gepast. Deze contactmomenten moeten dienstig zijn aan de evaluatie van het evenement en mogen geen verkoopbevorderend oogmerk hebben.
Ja. Op grond van de EFPIA HCP Code zijn alle bij EFPIA aangesloten farmaceutische bedrijven verplicht om de toepasselijke zelfregulering van het land waar het evenement plaatsvindt, na te leven.
Het evenement zal in overeenstemming met de reclameregels moeten plaatsvinden zoals die gelden ten tijde van het evenement. In het geval van wijzigingen van de gedragsregels, hanteert de CGR en de wetgever doorgaans een overgangstermijn. Deze overgangstermijn stelt partijen in staat om – indien nodig – aanpassingen te doen in de opzet van een evenement.
Over Transparantie
Onder de gedragsregels voor openbaarmaking vallen alleen financiële relaties die gebaseerd zijn op dienstverlenings-, gastvrijheids- of sponsoringsovereenkomsten onder de werkingssfeer van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame.
Onder dienstverlening vallen activiteiten als:
- consultancy;
- adviesraad;
- spreker;
- overige diensten;
Onder gastvrijheidskosten vallen reis-, verblijf- en deelnamekosten aan een bijeenkomst die volgens de Gedragscode schriftelijk dienen te worden vastgelegd (zie artikelen 6.4.6, derde lid en 6.4.8, tweede lid).
Onder sponsoring vallen activiteiten als:
- sponsoring van wetenschappelijke bijeenkomsten en andere samenkomsten;
- sponsoring van zorgactiviteiten zoals de financiering van een project van een ziekenhuis.
- betalingen die in totaal per jaar per beroepsbeoefenaar, instelling of samenwerkingsverband niet hoger zijn dan € 500,-;
- geschenken van geringe waarde die van betekenis zijn voor de praktijk van de beroepsbeoefenaar, en marges en kortingen verband houdend met handelsrelaties.
Voor het bepalen of de bedragen inclusief of exclusief BTW moeten worden geregistreerd, volgt de CGR de fiscale regels. In de toelichting op art. 7.2 van de Gedragscode wordt hierop een nadere toelichting gegeven. Dit leidt tot het volgende overzicht:
Exclusief: BTW
- Honorarium dienstverlening beroepsbeoefenaar
- Honorarium dienstverlening instelling
- Sponsoring samenkomst (voor zover daar diensten – zoals stand- en advertentieruimte – tegenover staan)
Inclusief BTW:
- Onkosten dienstverlening
- Sponsoring instelling
- Sponsoring samenkomst zonder tegenprestatie
- Sponsoring collectieve/ individuele gastvrijheid
Indien apparatuur aan een samenwerkingsverband of instelling als bruikleen ter beschikking wordt gesteld, dan betreft dit (een onderdeel van) sponsoring.
De economische waarde van hetgeen in bruikleen is gegeven dient per kalenderjaar te worden bepaald aan de hand van de afschrijvingskosten van het apparaat.
De relatie met de beroepsbeoefenaar respectievelijk het samenwerkingsverband of de instelling dient te worden geregistreerd indien de (cumulatieve) waarde van de financiële relatie(s) in een jaar meer bedraagt dan € 500,-.
De gedragsregels voor openbaarmaking gaan er vanuit dat de naam van de beroepsbeoefenaar wordt geregistreerd die feitelijk de werkzaamheden verricht, ongeacht of de beroepsbeoefenaar de begunstigde van de vergoeding is of niet. Indien een dienstverleningsovereenkomst wordt afgesloten met een instelling (of een derde partij die namens de instelling optreedt) of indien de vergoeding aan de instelling (daaronder ook begrepen de derde die namens de instelling optreedt) of een daaraan gelieerd onderzoeksfonds wordt betaald, dan dient vanaf 2015 de financiële relatie met de instelling buiten beschouwing te worden gelaten en dient uitsluitend de financiële relatie te worden geregistreerd met de beroepsbeoefenaar of beroepsbeoefenaren die het werk daadwerkelijk uitvoert/uitvoeren (het honorarium dat in de begroting aan de betrokken beroepsbeoefena(a)r(en) kan worden toegekend). Er is dus vanaf 2015 niet langer sprake van een dubbeltelling. Op de website van het Transparantieregister Zorg is expliciet aangegeven dat de weergegeven bedragen bij de persoonsnamen van beroepsbeoefenaren alleen iets zeggen over de intensiteit van de dienstverlening en niets over het inkomen dat de beroepsbeoefenaar in het kader van de dienstverlening ontvangt.
Ja, de sponsoringsovereenkomst dient te worden geregistreerd alsof deze is aangegaan met de betrokken vereniging van beroepsbeoefenaren. Dat geldt ook in de situatie dat een organisatiebureau in opdracht handelt van een instelling of ander samenwerkingsverband van beroepsbeoefenaren of een patiëntenorganisatie.
Indien een beroepsbeoefenaar naast zijn/haar praktijk in deeltijd in dienst is bij een vergunninghouder, dan valt deze relatie onder de gedragsregels voor openbaarmaking als dienstverleningsovereenkomst.
Ja, de gedragsregels voor openbaarmaking gelden voor de relaties die in Nederland praktiserende beroepsbeoefenaren hebben met farmaceutische bedrijven, ongeacht waar het farmaceutische bedrijf is gevestigd. De verantwoordelijkheid voor het melden moet worden vastgelegd in de onderliggende schriftelijke overeenkomst. Het feit dat een relatie bestaat met een buitenlands(e vestiging van een) farmaceutisch bedrijf doet niets af aan deze gedeelde verantwoordelijkheid.
Verpleegkundig specialisten (ook wel: ‘nurse practioners’), gespecialiseerd (long-, diabetes- en oncologie) verpleegkundigen worden als beroepsbeoefenaar aangemerkt, indien zij beschikken over voorschrijfbevoegdheid. Derhalve zullen financiële relaties met deze verpleegkundigen ook moeten worden gemeld in het Transparantieregister Zorg. Verpleegkundigen die uitsluitend in opdracht van een beroepsbeoefenaar geneesmiddelen toedienen of verstrekken worden voor gastvrijheid voor wetenschappelijke bijeenkomsten beschouwd als beroepsbeoefenaar. Deze individuele gastvrijheid aan verpleegkundigen moet dan ook worden geregistreerd.
Het moment waarop de betaling wordt uitgevoerd is leidend voor het jaar waarin de registratie moet plaatsvinden. Hiermee volgen de gedragsregels voor openbaarmaking de fiscale regelgeving en wordt ook aangesloten bij de belastingopgave voor uitbetaalde bedragen aan derden (IB 47).
Afgesproken is dat transacties met Nederlandse farmaceutische bedrijven door het desbetreffende bedrijf worden gemeld. De verantwoordelijkheid voor het melden moet worden vastgelegd in de onderliggende schriftelijke overeenkomst. Het feit dat een relatie bestaat met een buitenlands(e vestiging van een) farmaceutisch bedrijf doet niets af aan deze gedeelde verantwoordelijkheid.
Ja, ongeacht de reden voor de annulering kwalificeren deze daadwerkelijk gemaakte kosten als gastvrijheidskosten. De gastvrijheidskosten die zouden zijn gemaakt, indien de deelname was doorgegaan maar zijn bespaard als gevolg van annulering, kwalificeren niet als gastvrijheidskosten. De vergoeding van gastvrijheidskosten dient op grond van art. 6.4.6, lid 3, Gedragscode schriftelijk te worden vastgelegd en zal moeten worden gemeld aan het Transparantieregister Zorg (mits aan de overige randvoorwaarden voor openbaarmaking wordt voldaan).
Toeschrijving zal in ieder geval moeten plaatsvinden wanneer de congresorganisator uit hoofde van een opdrachtovereenkomst uit naam handelt van het farmaceutisch bedrijf. Ook wanneer het farmaceutisch bedrijf invloed uitoefent op de selectie van een individuele zorgaanbieder, bijv. als spreker of deelnemer, zal de relatie met deze zorgaanbieder aan het farmaceutisch bedrijf moeten worden toegeschreven. Tot slot vindt toeschrijving van de relaties met individuele zorgaanbieders plaats, indien het farmaceutisch bedrijf optreedt als enige (externe) financier van de activiteit en dit bedrijf meer dan 50% van de totale kosten van de activiteit voor haar rekening neemt.
Strikt genomen is het niet strijd met de Gedragscode om deze relaties geaggregeerd te melden, mits deze in dezelfde categorie vallen en in dezelfde overeenkomst zijn vastgelegd. Uit het oogpunt van transparantie heeft het echter voorkeur om individuele relaties apart (als aparte regel) te melden, zodat het duidelijk is dat een samenwerking uit meerdere individuele relaties bestaat.
In art. 6.6.3 van de Gedragscode is bepaald dat patiëntenorganisaties non-profit organisaties zijn die overwegend zijn samengesteld uit patiënten en/of verzorgers van patiënten of andere verzorgers vertegenwoordigen. Hieronder worden ook gerekend de overkoepelende organisaties waartoe de non-profit organisatie behoort. Daarnaast gaat het ook om organisaties die de behoeften van patiënten of verzorgers ondersteunen, zoals fondsenwervende organisaties.
Contact
Heeft u nog andere vragen voor de stichting?
Mail dan het secretariaat op cgr@cgr.nl.
Bellen kan ook:
Met algemene vragen, tijdens ons telefonisch spreekuur:
– dinsdag tussen 10.00 en 11.00 uur
– donderdag tussen 10.00 en 11.00 uur
Met vragen over een adviesaanvraag of klachtenprocedure:
– maandag t/m vrijdag tijdens kantooruren
Ons nummer is 020 408 06 86.
Postadres:
Stichting CGR
p/a Keuringsraad Koag/Kag
Postbus 9087
1006 AB Amsterdam