A11.123 Congres in Nederland
ADVIES (A11.123) van de Codecommissie op het verzoek van de Nederlandse Vereniging voor Gastro-Enterologie (hierna ook te noemen NVGE) van 22 december 2011 op de voet van artikel 59 van het Reglement van de Codecommissie en de Commissie van beroep van de Stichting Code Geneesmiddelenreclame, uitgebracht door de voorzitter van de Codecommissie. De Codecommissie heeft kennis genomen van het verzoek van de heer C.J.J. Mulder, voorzitter van de NVGE, van bovenvermelde datum en van de daarna per e-mail verstrekte bescheiden en inlichtingen.
1. Het verzoek:
De Nederlandse Vereniging voor Gastro-Enterologie heeft zich tot de Codecommissie gewend inzake de opzet van de voor- en najaarscongressen die zij tweemaal per jaar pleegt te houden, de eerstvolgende keer in maart 2012. Het gaat om een congres waaraan zowel artsen als niet-artsen – met name verpleegkundigen – deelnemen. De NVGE verzoekt de voorgenomen opzet te toetsen aan de Gedragscode Geneesmiddelenreclame.
Het laatste congres is gehouden op 6 en 7 oktober 2011 in Veldhoven, samen met de Nederlandse Vereniging voor Hepatologie, de Nederlandse Vereniging voor Gastro-intestinale Chirurgie en de Nederlandse Vereniging van Maag-darm-leverartsen. Een uitvoerig programma van die bijeenkomst is bij het verzoek gevoegd, evenals een aantal andere bijlagen waaronder correspondentie met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de directeur Geneesmiddelen en Medische Technologie van het Ministerie van VWS uit 2008 en (december) 2011. Deze instanties waren al in 2008 van mening dat de door de NVGE genomen maatregelen – waarover hieronder meer – in lijn waren met de toen bestaande wet- en regelgeving, hetgeen toen ook schriftelijk aan haar is bevestigd, aldus de NVGE.
Aanleiding voor de indiening van het verzoek is voor de NVGE een recente wijziging van de Geneesmiddelenwet waardoor, naar zij stelt, per 1 november 2011 een aantal groepen gespecialiseerde verpleegkundigen waaronder diabetesverpleegkundigen tot de categorie van beroepsbeoefenaren zijn gaan behoren. Zij streeft ernaar de wettelijke bepalingen en die van de Gedragscode in acht te nemen en wenst daarover zekerheid.
De NVGE zorgt voor de navolgende maatregelen tijdens haar congressen:
1. Tijdens het congres wordt bij de registratiebalie uitsluitend aan artsen een beknopt programma uitgereikt waarin productreclames zijn opgenomen. In het programmaboek is daarnaast bijgaande tekst (bijlage A) opgenomen. Deze tekst wordt ook op diverse plaatsen rond de expositie opgehangen. (posterformaat).
2. Verpleegkundigen ontvangen een apart programma, zonder productreclames.
3. De samenvattingen van de wetenschappelijke voordrachten zijn digitaal beschikbaar gesteld via de website van onze vereniging www.nvge.nl. In dit digitale abstractboekje zijn uitsluitend corporate advertenties opgenomen, geen productreclames.
4. Alle congresdeelnemers dragen verplicht een congresbadge waarop behalve de naam ook het beroep/ de functie staat aangegeven, zodat de pharmaceutische standhouders niet direct verpleegkundigen en/of endoscopie assistenten zullen aanspreken.
5. Op de stands van de pharmaceutische bedrijven wordt door middel van bordjes nadrukkelijk aangegeven dat reclame-uitingen en materiaal alleen bedoeld en gericht zijn op personen die bevoegd zijn de betreffende geneesmiddelen voor te schrijven.
Een van de doelstellingen van de NVGE is ook “om samenwerking tussen de medische en paramedische professie te bevorderen. De V&VN MDL (de MDL verpleegkundigen) en de Netherlands Society for Parenteral and Enteral Nutrition, waarbij diëtisten aangesloten zijn, maken bijvoorbeeld als volwaardige partners onderdeel uit van de NVGE. Dit komt omdat paramedici steeds meer betrokken worden bij de patiëntenzorg en het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de MDL-ziekten. Binnen ons specialisme kennen we inmiddels nurse practitioners en physician assistents op het gebied van de IBD, endoscopie, erfelijke tumoren, chronische pancreatitis, voeding etc. Dit vergt ook van de paramedische beroepsgroep uitgebreide kennis van materialen en geneesmiddelen.” Aldus de NVGE.
De NVGE wijst op het hoge wetenschappelijk niveau van haar congressen en de omstandigheid dat deze financieel mogelijk zijn dankzij (onder meer) de verhuur van expositieruimte door de NVGE aan farmaceutische bedrijven. “De industrie draagt in belangrijke mate bij aan een informele sfeer waarbij, onder het genot van een kopje koffie of een drankje, kennisoverdracht, wetenschappelijke samenwerking en overleg over probleempatiënten tot stand kan komen”, aldus de toelichting bij het verzoek.
2. Het oordeel van de Codecommissie:
De Codecommissie constateert dat de NVGE, als samenwerkingsverband van (onder meer) beroepsbeoefenaren, is aan te merken als belanghebbende in de zin van de Gedragscode en het van toepassing zijnde Reglement, zodat zij kan worden ontvangen in haar verzoek. Het verzoek heeft betrekking op de opzet en organisatie van een wetenschappelijk congres, zijnde een bijeenkomst als bedoeld in de Gedragscode en de Uitwerking Normen Gunstbetoon. In concreto heeft de NVGE in dit verzoek het oog op het eerstvolgende voorjaarscongres dat in of omstreeks maart 2012 ergens in Nederland zal worden gehouden. De Codecommissie begrijpt dat dit advies tevens als richtsnoer zal dienen ten behoeve van nadien regelmatig te houden voor- en najaarscongressen van de NVGE.
De Gedragscode is, kort samengevat, van toepassing indien sprake is van reclame voor geneesmiddelen en/of gunstbetoon en/of sponsoring door vergunninghouders ten behoeve van beroepsbeoefenaren. De Codecommissie gaat er in het navolgende van uit dat in de voorgestelde opzet (ook) sprake is van reclame voor UR-geneesmiddelen,
met name in het aan deelnemers uit te reiken drukwerk zoals een programmaboekje en in of vanuit stands van vergunninghouders in of nabij de congresruimte.
Uit het verzoek blijkt dat het voor de NVGE vooral gaat om de aanwezigheid op het congres van anderen dan beroepsbeoefenaren, met name verpleegkundigen en andere paramedici. Daaraan ligt kennelijk ten grondslag de vrees dat in de multidisciplinaire opzet van het congres de kans bestaat dat de promotie van UR-geneesmiddelen, hoe onbedoeld ook, zich tevens zal uitstrekken tot de paramedische groep, waardoor mogelijk in strijd zou worden gehandeld met de wet en/of de Gedragscode en in het bijzonder met het verbod van publieksreclame voor UR-geneesmiddelen. Op dit punt overweegt de Codecommissie het volgende.
Artikel 85 juncto artikel 1 (aanhef en sub ijij) van de Geneesmiddelenwet verbiedt reclame voor UR-geneesmiddelen indien deze reclame, “gezien haar inhoud en de wijze waarop zij wordt geuit, kennelijk ook voor anderen dan beroepsbeoefenaren (…) is bestemd.”. Dit verbod berust derhalve op de wet, niet (althans niet alleen) op de Gedragscode. De controle op de naleving daarvan is opgedragen aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: IGZ). In laatste instantie is het de rechter die zo nodig vaststelt of een gegeven situatie al dan niet in overeenstemming is met de wet. De Codecommissie is niet bevoegd de aanwezigheid van anderen dan beroepsbeoefenaren op een congres waar reclame wordt gemaakt voor UR-geneesmiddelen te toetsen aan de wet.
Dit gezegd zijnde, kunnen wel enkele aanvullende opmerkingen worden gemaakt ten aanzien van de opzet van het onderhavige voorjaarscongres. Uit het verzoek van de NVGE leidt de Codecommissie de volgende feiten en omstandigheden af:
– de NVGE telt onder haar leden niet alleen beroepsbeoefenaren maar ook veel niet-beroepsbeoefenaren; met name worden op het congres verpleegkundigen verwacht die lid zijn van de NVGE maar niet als beroepsbeoefenaren in de zin van de Gedragscode kunnen worden aangemerkt (daarover volgt hieronder meer);
– het programma van het congres wordt in twee verschillende versies aangeboden, een voor beroepsbeoefenaren – met productreclame – en een voor de overige deelnemers zonder productreclame;
– in het programmaboekje is een tekst opgenomen waarin de deelnemers wordt meegedeeld – kort gezegd – dat productreclame van vergunninghouders alleen bestemd is voor personen die bevoegd zijn geneesmiddelen voor te schrijven en dat alleen artsen toestemming hebben de stands van farmaceutische bedrijven te bezoeken;
– op laatstgenoemde stands wordt door middel van bordjes aangegeven “dat reclame-uitingen en materiaal alleen bedoeld en gericht zijn op personen die bevoegd zijn de betreffende geneesmiddelen voor te schrijven”;
– alle aanwezige personen, deelnemers maar ook exposanten van bedrijven, dragen een badge waaruit hun hoedanigheid blijkt.
Ervan uitgaande dat de feitelijke omstandigheden aldus juist zijn weergegeven, komt het de Codecommissie voor dat er vooralsnog geen aanleiding is te veronderstellen dat in de opzet van het congres sprake zal zijn van ongeoorloofde publieksreclame. De reclame is immers, gelet op de wijze waarop die wordt geuit, niet kennelijk op anderen dan beroepsbeoefenaren gericht of voor zodanige anderen bestemd, althans het tegendeel is niet gesteld of gebleken. Bovendien zijn adequate maatregelen genomen om zoveel mogelijk te voorkomen dat productreclame de niet-beroepsbeoefenaren bereikt.
Het doel van het congres is kennisoverdracht binnen en tussen de doelgroepen, dat wil zeggen alle bij de behandeling van patiënten met gastrointestinale aandoeningen betrokken voorschrijvers en paramedici. Dit is op zich een alleszins rationele doelstelling. De daaruit voortvloeiende multidisciplinaire opzet van het congres is daarop toegesneden.
Ook is niet gebleken van feiten of omstandigheden die zouden kunnen wijzen op strijdigheid met het voorschrift dat reclame zodanig moet plaatsvinden dat het rationele gebruik van geneesmiddelen wordt bevorderd. Met name zijn er geen aanwijzingen dat, als gevolg van de geneesmiddelenreclame, het voorschrijven van geneesmiddelen op indirecte wijze zou kunnen worden beïnvloed.
Ten overvloede wijst de Codecommissie erop dat de betrokken farmaceutische bedrijven (vergunninghouders) bij uitstek verantwoordelijk zijn voor de naleving van de regels voor zover deze voortvloeien uit de Gedragscode. De NVGE noch de niet-beroepsbeoefenaren zijn aan deze regels gebonden. Wel mag van de NVGE worden verwacht dat zij alles doet wat mogelijk is om die naleving te bewerkstelligen. Uit het voorgaande moge duidelijk zijn dat zij daartoe tot dusverre passende voorzorgsmaatregelen heeft genomen. Het is nu aan de bedrijven ervoor zorg te dragen dat (UR)product gerelateerde reclame zich niet ook uitstrekt tot anderen dan potentiële voorschrijvers.
Nu zich juist in de eerste helft van 2012 belangrijke wijzigingen van de wet- en regelgeving aandienen, moeten bij het voorgaande nog enkele kanttekeningen worden gemaakt. De in dit verband bedoelde wetswijzigingen hebben betrekking op de inhoud van het begrip “beroepsbeoefenaar”; dienovereenkomstig is/wordt ook de betekenis van deze term in de Gedragscode veranderd en verruimd. Onderdeel III van de Gedragscode definieert beroepsbeoefenaren immers als “beroepsbeoefenaren zoals omschreven in artikel 82 sub a van de Geneesmiddelenwet”, welke bepaling op haar beurt verwijst naar de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG, artikel 36 lid 14 onder d). Ingaande 1 januari 2012 is laatstgenoemde bepaling aangevuld met enkele – nog door de Minister van VWS nader aan te wijzen – categorieën verpleegkundigen. De omvang van deze aanvulling staat dus op dit moment nog niet vast, zij het dat de minister aan verpleegkundig specialisten en physician assistants op basis van een experiment van 5 jaar nu voorschrijfbevoegdheid heeft verleend zodat deze beide categorieën van personen tijdelijk als beroepsbeoefenaren kunnen worden aangemerkt, ook voor de toepassing van de Gedragscode. Het spreekt vanzelf dat de Codecommissie niet de mogelijkheid heeft om de NVGE voor eventuele nadelige gevolgen van wijzigingen in de wetgeving te vrijwaren.
Tenslotte enkele overwegingen inzake sponsoring. Uit een min of meer terloopse mededeling in de aanvraag blijkt dat de NVGE expositieruimte aan bedrijven verhuurt. Er is geen verdere toelichting op dit punt gegeven; met name is niet duidelijk of die verhuur plaatsvindt volgens marktconforme tarieven. Indien dit laatste het geval is, zijn de Gedragsregels Sponsoring niet van toepassing; mocht dit anders zijn dan wordt de NVGE verzocht hierover nader uitsluitsel te geven, met mededeling over welke bedrijven, vloeroppervlakten en huurprijzen het gaat. Dit geldt ook indien in een andere vorm op geld waardeerbare ondersteuning door bedrijven wordt verstrekt.
De conclusie uit het bovenstaande is als volgt. De Codecommissie acht de hierboven omschreven opzet van het congres in beginsel in overeenstemming met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en acht de realisatie van deze opzet derhalve toelaatbaar, met dien verstande echter dat de vraag welke categorie deelnemers al dan niet behoort tot de beroepsbeoefenaren tot wie reclame voor UR-geneesmiddelen mag worden gericht, nauw samenhangt met de stand van de veranderende wetgeving (Geneesmiddelenwet en Wet BIG); de Codecommissie adviseert de NVGE op dat punt regelmatig contact met de IGZ te onderhouden.
3. De kosten:
De Codecommissie bepaalt dat de aan deze adviesaanvraag verbonden kosten separaat aan de NVGE in rekening zullen worden gebracht.
Aldus gedaan te Gouda op 11 januari 2012 door mr. M. de Boer, voorzitter.
ID:
A11.123
Onderwerp(en):
Samenkomsten in Nederland
Type beoordeling:
Advies
Uitspraak:
Positief
Instantie:
Codecommissie
Datum uitspraak:
11-01-2012