AA07.060 Reclame uiting
Op 20 februari 2008 is het volgende advies (A07.060) gegeven.
1. Het verzoek van X:
X heeft zich tot de Codecommissie gewend met het verzoek de inhoud van een voorgenomen uiting te toetsen aan de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. De uiting bestaat in een conceptbrief aan beroepsbeoefenaren met als onderwerp “Prijsdaling medicijn A”, zijnde een product van X met als actieve stof B dat is geïndiceerd in bepaalde gevallen van ziekte C.
De brief vermeldt onder meer het volgende. “Er is nieuws. Medicijn A is goedkoper geworden. De prijzen zijn sinds 1 oktober 2007 ongeveer 25% gedaald. (…) De bijbetaling voor de patiënt vanaf 1 oktober is hieronder weergegeven. Voor de volledigheid hebben we de gegevens van een ander langwerkend medicijn (medicijn D) ter vergelijking weergegeven.” Vervolgens wordt een tabel getoond waarin voor elk van de twee genoemde producten, in verschillende doseringsvormen, worden genoemd respectievelijk de “aanbevolen dosisconversie kortwerkend B” – bijvoorbeeld 2dd 5 mg – en de “bijbetaling patiënt per jaar”.
Verder deelt X mee dat voor beide producten de relevante gedeelten van de SPC teksten zijn opgenomen aangaande de verschillen in farmacokinetiek tussen beide producten, aangeduid middels de dosisconversie ten opzichte van het originele kortwerkende B. Deze dosisconversie naar langwerkende vormen geschiedt in de regel alleen met nieuw op B ingestelde patiënten. Hiermee richt X zich op toepassing bij niet eerder met B behandelde patiënten. Het geadresseerd publiek, i.c. kinderartsen en (kinder)z-artsen, moet zeer wel in staat worden geacht vervolgens zijn eigen afwegingen te maken, aldus X. Vervolgens heeft X desgevraagd nog een verkorte SmPC tekst voor medicijn A aan de Codecommissie toegezonden.
2. Het oordeel van de Codecommissie:
Allereerst moet de vraag worden gesteld of de voorgenomen uiting als een reclame-uiting kan worden aangemerkt. De Codecommissie beantwoordt deze vraag bevestigend. De bewoordingen van de brief, zoals hierboven gedeeltelijk geciteerd, zijn onmiskenbaar van een aanprijzend karakter, in dier voege dat de prijs/kwaliteitverhouding aanleiding zou moeten zijn om medicijn A voor te schrijven resp. te gebruiken. De strekking van de boodschap en de daarin opgenomen vergelijkende tabel is immers dat voor dit product aanzienlijk minder hoeft te worden bijbetaald dan voor het concurrerend geneesmiddel medicijn D. Het gaat derhalve om reclame, waarover de Codecommissie bevoegd is te oordelen.
Op 2 januari 2008 is aan (de gemachtigde van) X verzocht enkele vragen van de Codecommissie te beantwoorden, met name betreffende de prijzen per eenheid en om rekenkundig inzichtelijk te maken hoe de berekening op basis van dosisconversie is tot stand gekomen en hoe X is gekomen aan de bedragen voor bijbetaling zoals in de voorgenomen mailing genoemd, met toelichting inzake kortwerkende en langwerkende vormen en de namen van de desbetreffende producten, zo nodig met bijvoeging van de SmPC teksten.
In reactie hierop ontving de Codecommissie een schrijven d.d. 31 januari 2008 met bijgevoegde prijsberekeningen, alsmede een verkorte productinformatie betreffende medicijn A. Onder de berekeningen staat een voetnoot luidende: “Bron: Z-index, College voor Zorgverzekeringen, SmPC medicijn D en medicijn A.”
De Codecommissie komt tot de slotsom dat a) de verstrekte nadere informatie niet datgene is wat was verzocht, en b) deze nadere informatie onvoldoende is om de prijsberekeningen in hun onderling verband te kunnen begrijpen en de juistheid van de voorgenomen mailing gemakkelijk en zonder nadere studie te kunnen verifiëren. Daartoe wordt het volgende overwogen.
In de adviesaanvraag heeft X gesteld dat zij de officieel vastgestelde prijzen van medicijn A en van medicijn D in de mailing heeft vermeld. Dit is echter niet het geval en de Codecommissie heeft daarop bij haar nadere vraagstelling geattendeerd, zonder dat dit tot een reactie of wijziging van de tekst heeft geleid. Voorts is gevraagd rekenkundig inzichtelijk te maken hoe de berekening op basis van dosisconversie exact tot stand is gekomen. Dit is echter niet inzichtelijk gemaakt. X heeft volstaan met het opgeven, per doseringsvorm, van de “beoogde duur” van de werking (max. 12 uur voor medicijn D en ca. 8 uur voor medicijn A), met een letterlijke herhaling van de eerder vermelde dosisconversie welke nu juist onvoldoende duidelijk was en daarom aanleiding gaf tot vragen. De genoemde bronnen zijn op een uitzondering na niet bijgevoegd en zijn overigens ook vaag (“Z-index, College voor Zorgverzekeringen”). Wel zijn apotheekinkoopprijzen en GVS vergoedingen opgegeven, waaruit alleen kan worden afgeleid dat de genoemde bijbetaling per maand (geheel vanzelfsprekend) is afgeleid van de apotheekinkoopprijs minus de GVS vergoeding, maar onduidelijk blijft in welk opzicht en in hoeverre de in de mailing geplaatste nevenschikking van twee producten in 4 resp. 3 doseringsvormen juist en verantwoord is. Dit laatste manco geldt zowel voor het rekenkundig aspect als voor de wellicht nog belangrijker onderliggende vragen inzake vergelijkbaarheid van effectiviteit en behandelingsduur.
Kortom, X roept in de voorgenomen mailing het beeld op dat de twee producten onderling vergelijkbaar zijn, maar daarvoor ontbreekt elke medische onderbouwing. Indien niet is aangetoond dat de verschillende met elkaar vergeleken geneesmiddelen wat betreft hun essentiële eigenschappen, zoals effectiviteit en duur van de behandeling, daadwerkelijk medisch-wetenschappelijk vergelijkbaar zijn, kan van een zuivere prijsvergelijking geen sprake zijn (aldus CvB d.d. 10 juni 2002 inzake Byk – Janssen Cilag). Er is alleen een verkorte productinformatie van één van beide producten (medicijn A) overgelegd, maar deze kan voor een onderbouwing niet voldoende zijn, reeds omdat deze tekst alleen betrekking heeft op één geneesmiddel en niet op enigerlei vergelijking van meerdere producten.
De conclusie uit het bovenstaande moet zijn dat de tekst van de voorgenomen mailing vooralsnog moet worden aangemerkt als misleidend en in strijd met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. De Codecommissie adviseert X dan ook met klem van deze mailing af te zien.
3. De kosten:
De Codecommissie bepaalt dat de aan deze adviesaanvraag verbonden kosten aan X separaat in rekening zullen worden gebracht.
Aldus gedaan te Gouda op 20 februari 2008 door mr. M. de Boer, voorzitter.
ID:
AA07.060
Onderwerp(en):
Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame, Onderscheid reclame / informatie
Type beoordeling:
Advies
Uitspraak:
Negatief
Instantie:
Codecommissie
Datum uitspraak:
20-02-2008