AA06.012 Reclame advertorial
Op 5 mei 2006 is het volgende advies (A06.012) gegeven.
1. Het verzoek van de aanvrager (A):
A heeft de Codecommissie benaderd met de vraag om advies over haar voornemen om een aantal advertorials in een of meer Nederlandse medische vaktijdschriften te plaatsen. De teksten hiervan zijn eerder gepubliceerd in het Engelstalige blad “X” en zullen eerdaags ook in The Lancet en het British Medical Journal verschijnen, en zouden ten behoeve van de onderhavige advertorials letterlijk in het Nederlands worden vertaald. De teksten zijn van de hand van vooraanstaande artsen deskundig op het gebied x. De teksten zijn als bijlage overgelegd.
2. Het oordeel van de Codecommissie:
Allereerst wat de feiten betreft. De Codecommissie constateert, op grond van vermeldingen in de ontvangen bijlagen, dat de diverse publicaties onder de titel “xxx” – met als ondertitel “y” – zijn geschreven en ontwikkeld door een zestal wetenschappers, afkomstig uit 5 landen, die samen de Editorial Board van X vormen. In de teksten zijn geen merknamen van geneesmiddelen vermeld, en evenmin de handelsnaam van A. Wel zijn in zeer kleine letters naast de titel xxx vermeld de woorden “supported by an unrestricted educational grant from A”. Onderaan de publicaties wordt vermeld: “prescribing information available overleaf”, maar niet duidelijk is of ook in de Nederlandse versie een dergelijk “zie ommezijde” is voorzien en zo ja, wat die andere pagina eventueel vermeldt (daarover hieronder meer).
Bij de adviesaanvraag zijn drie artikelen overgelegd, alsmede een overzicht van de schedule voor 2005/2006. Deze schedule omvat 11 onderwerpen. Daarvan zijn er drie uitgewerkt in de overgelegde teksten, met als onderwerpen: ‘k’, ‘l’, en ‘m’. De teksten voor de overige 8 onderwerpen zijn niet overgelegd en wellicht ook nog niet beschikbaar; de Codecommissie begrijpt uit de adviesaanvraag dat het voornemen van A zich beperkt tot de drie overgelegde teksten; in ieder geval zijn het deze drie teksten waarop dit oordeel betrekking heeft en geen andere.
Het is voor de Codecommissie niet geheel duidelijk wat voor A de beweegredenen zijn om de publicaties te voorzien van de aanduiding “advertorial”. Door deze toevoeging worden de publicaties immers per definitie gestempeld tot reclame-uitingen. Het is van tweeën een: hetzij de publicaties komen geheel voor verantwoordelijkheid van de daarin genoemde (onafhankelijke) wetenschappers, in welk geval het niet nodig is om ze aan te merken als reclame door A, hetzij die wetenschappers beogen een boodschap te formuleren ten dienste van A met de expliciete of impliciete strekking deze onderneming of haar producten, bijvoorbeeld een product Z, bij beroepsbeoefenaren aan te prijzen, in welk geval zij – althans in dit kader bezien – niet als onafhankelijk kunnen worden beschouwd en het voor A inderdaad vereist is de teksten als reclame-uitingen kenbaar te maken. Vooralsnog moet de Codecommissie voor haar oordeelsvorming aannemen dat van laatstgenoemde omstandigheid sprake is.
De Codecommissie is er bij vorenstaande overwegingen van uitgegaan dat de publicaties niet zullen plaatsvinden in de context van naam- en/of productreclame, ook niet door bijvoorbeeld aan ommezijde of op de nevenpagina prominente reclame te plaatsen voor het product van A of door toevoeging op dezelfde pagina van een verwijzing naar zodanige reclame elders. [Mocht dit wel het geval zijn, dan doet dit weliswaar niet af aan de strekking van onderstaand oordeel van de Codecommissie, maar het zou in elk geval meebrengen dat de aanduiding “advertorial” daardoor wordt verklaard en zelfs noodzakelijk wordt].
De Codecommissie heeft er geen bezwaar tegen dat de onderhavige drie teksten in medische vaktijdschriften in Nederland en in de Nederlandse taal worden gepubliceerd. De teksten zelf bevatten noch in hun geheel noch op onderdelen bezien elementen die in strijd zijn met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Hierbij tekent de Codecommissie wel aan dat bij dit oordeel niet de wetenschappelijke merites van de vertogen zijn betrokken en evenmin de vraag of bij het aanbevelen van bijvoorbeeld een product Z gebruik is gemaakt van voldoende en door meerdere studies onderbouwde vergelijkende reclame.
Met inachtneming van bovengenoemde reserves is het advies van de Codecommissie ten aanzien van de voorgestelde publicaties dus positief.
3. Kosten
De Codecommissie bepaalt dat de aan deze adviesaanvraag verbonden kosten separaat aan A in rekening zullen worden gebracht.
ID:
AA06.012
Onderwerp(en):
Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame, Onderscheid reclame / informatie
Type beoordeling:
Advies
Uitspraak:
Positief
Instantie:
Codecommissie
Datum uitspraak:
05-05-2006