AA06.024 Bruikleen waarde geschenk
Op 11 augustus 2006 is het volgende advies (A06.024) afgegeven.
1. Het verzoek van de aanvrager (A)
A vraagt om advies inzake het in bruikleen geven van medische apparatuur aan de huisarts in het kader van een project ter verbetering van de patiëntenzorg en het eventueel in eigendom op de arts overgaan van de bruikleenapparatuur na afloop van deelname aan het project. A heeft het voornemen een project op te zetten waarbij de huisarts tijdens een consult met behulp van x-behandeling een verbeterde inschatting kan maken van de ernst van bepaalde klachten van x-patiënten. Door de bedoelde patiënten te monitoren met gebruikmaking van een X apparaat kan de arts een beter en objectief inzicht krijgen in de huidige toestand van zijn patiënten en kan de behandeling waar nodig worden geoptimaliseerd. Het project kan niet worden uitgevoerd zonder een X apparaat, waarover huisartsen vaak niet beschikken. Onderdeel van het project zou dan ook zijn dat de arts gedurende de looptijd van het project een X apparaat in bruikleen wordt gegeven. De aanschafwaarde van een nieuw X apparaat bedraagt € 985 exclusief BTW. Het project zal een looptijd hebben van zes maanden, binnen welke periode de arts de meeste van zijn x-patiënten op het spreekuur zal hebben gehad.
Een en ander leidt tot de navolgende vragen:
1. Is het in bruikleen geven van medische apparatuur aan een huisarts, zoals een X apparaat, in het kader van een project ter verbetering van de patiëntenzorg geoorloofd?
2. Is het geoorloofd dat na afloop van het project de medische apparatuur in eigendom over gaat op de arts? Bij de beantwoording van deze vraag is wellicht nog van belang een onderscheid te maken tussen twee mogelijkheden, waarvan de ene is dat het apparaat na afloop van het project de eigendom van de arts wordt en de andere dat de arts het apparaat voor een restwaarde van € 500 kan overnemen.
2. Het oordeel van de Codecommissie
De Codecommissie heeft zich in eerste instantie de vraag gesteld of in deze sprake was van een project dat als een niet-WMO-plichtig onderzoek kon worden aangemerkt als bedoeld in artikel 16 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. In de brief van 8 augustus 2006 heeft A laten weten dat hiervan geen sprake is. Het project is niet gericht op een gestructureerde vorm van informatie- of gegevensverzameling. De arts wordt ook niet gevraagd om enige gegevens in verband met het gebruik van een geneesmiddel aan A te rapporteren. Dit leidt er toe dat de nadere uitwerking van artikel 16 niet van toepassing is.
Het gaat dientengevolge om de vraag of de Gedragscode en de daarop gebaseerde regelgeving andere normen bevat op grond waarvan beoordeeld kan worden of het ter beschikking stellen van een X apparaat gedurende een termijn van zes maanden om deze apparatuur vervolgens om niet dan wel tegen betaling van € 500 aan de arts die het apparaat ter beschikking kreeg, in eigendom over te laten gaan, te beoordelen. In artikel 18 van de Gedragscode is neergelegd dat vergunninghouders zich onthouden met betrekking tot beroepsbeoefenaren van het aanbieden of in het vooruitzicht stellen van geschenken in welke vorm dan ook. Hetzelfde geldt waar het het aanbieden van premies of voordelen in geld of in natura betreft. Van deze normen zijn uitgezonderd geschenken of voordelen die een geringe waarde hebben en tevens van betekenis zijn voor de uitoefening van de geneeskunde. Blijkens de uitwerking normen gunstbetoon artikelen 12 en 13, 16 t/m 22 Gedragscode Geneesmiddelenreclame is van een geschenk van geringe waarde sprake indien de waarde niet meer bedraagt dan € 50 per keer, met een maximum van € 150 per jaar.
Naar het oordeel van de Codecommissie moet in deze gesproken worden van het aanbieden van een voordeel in geld of in natura. Een X apparaat moet immers worden gezien als een hulpmiddel voor de arts om zijn praktijk uit te oefenen, waarvoor hij geen betaling aan A verschuldigd is. De Codecommissie staat dan voor de vraag of in deze sprake is van een voordeel van geringe waarde. Uit het verzoek blijkt dat de nieuwwaarde van een X apparaat € 985 bedraagt exclusief BTW. Na gebruik van een X apparaat gedurende een periode van zes maanden zal de handelswaarde zijn afgenomen. Daarmee is evenwel nog niet gezegd dat de waarde voor de arts, die het apparaat gebruikt heeft, aanzienlijk minder is geworden. De Codecommissie beschikt in ieder geval niet over aanwijzingen dat het apparaat in belangrijke mate aan slijtage onderhevig is. De Codecommissie neemt daarom aan dat de waarde weliswaar minder zal zijn geworden maar dat de daling in de waarde van beperkte betekenis zal zijn. In ieder geval acht de Codecommissie het niet aannemelijk dat de waarde zal zijn gedaald tot een bedrag van ten hoogste € 50. Op grond van een en ander moet worden aangenomen dat A zowel wanneer zij het apparaat om niet aan de huisarts zou laten als wanneer zij daar € 500 voor zou vragen, in strijd handelt met de normen die voor het geven en ontvangen van geschenken zijn gegeven. De Codecommissie laat hierbij nog buiten beschouwing dat bij het bepalen van de waarde van het geschenk de BTW mee moet worden gerekend.
Op grond van het bovenstaande beantwoordt de Codecommissie de bovenvermelde vragen als volgt: de Codecommissie ziet geen bezwaren in het tijdelijk ter beschikking stellen van een X apparaat. Na afloop van de overeengekomen termijn mag een X apparaat evenwel niet aan de arts worden gelaten. Dit geldt zo wel wanneer de arts geen betaling behoeft te verrichten als wanneer hij € 500 zal moeten betalen. Volledigheidshalve voegt de Codecommissie hier nog aan toe dat het ter beschikking stellen van een X apparaat zonder dat een termijn wordt gesteld voor het gebruik daarvan, zoals in het onderhavige geval zes maanden, hoe dan ook niet geoorloofd zou zijn, omdat in dat geval gesproken zou moeten worden van het geven van een geschenk dat de geringe waarde die dit mag hebben, te boven gaat.
3. De kosten
De Codecommissie bepaalt dat de aan deze adviesaanvraag verbonden kosten aan A separaat in rekening zullen worden gebracht.
ID:
AA06.024
Onderwerp(en):
Geschenken, Sponsoring
Type beoordeling:
Advies
Uitspraak:
Deels positief, deels negatief
Instantie:
Codecommissie
Datum uitspraak:
11-08-2006