AA06.042 Sponsorovereenkomst
Op 8 maart 2007 is het volgende advies (A06.042) gegeven.
1. Het verzoek van de maatschap:
De maatschap vraagt het advies van de Codecommissie inzake het volgende. Zij is met twee vergunninghouders, te weten A en B, overeengekomen dat laatstgenoemde bedrijven als sponsors voor de maatschap zullen optreden in die zin, dat zij gelden ter beschikking zullen stellen voor de aanschaf resp. lease van zgn. echo-apparatuur, te plaatsen in de praktijkruimten (poliklinieken) van het X ziekenhuis te Y, het C ziekenhuis te D en het E ziekenhuis te F. B zal € 55.000 ter beschikking stellen voor de aankoop van vorenbedoelde apparatuur (Linear Array Tranducer 6-9-12 MHz en de convex Array 3,5-5,0 MHz) en A € 40.000 voor het leasen van twee soortgelijke apparaten.
De maatschap stelt dat deze vorm van sponsoring verheugend is omdat de ziekenhuizen voorlopig alleen maar bezuinigen en de aanschaf van echo-apparaten ondanks al haar inspanningen nog jaren op zich zou laten wachten. Het zal een verbetering betekenen van de patiëntenzorg in de vorm van snellere diagnostiek, echogeleide injecties en het uitsparen van MRI-onderzoek, aldus de maatschap. Kopieën van de sponsor-overeenkomsten met A en B zijn bijgevoegd. Toetsing van deze overeenkomsten aan de Code Geneesmiddelenreclame wordt impliciet gevraagd.
2. Het oordeel van de Codecommissie:
De Codecommissie heeft op 22 januari 2007 een aantal aanvullende vragen gesteld, als volgt:
• Waarom is/wordt deze investering niet door het ziekenhuis gedaan, met doorlopen van de daarvoor geëigende procedure? Is deze aankoop door de betrokken ziekenhuizen overwogen maar wellicht negatief beoordeeld en zo ja op welke gronden?
• Worden op dit moment door andere afdelingen (bv radiologie) al echo’s gemaakt van het bewegingsapparaat? Zo ja, is samenwerking met die afdeling(en) mogelijk? Staan andere afdelingen (bv radiologie) achter het nu gedane voorstel?
• Zijn financiële regelingen getroffen voor onderhoud en/of vervanging van de apparatuur?
• Wat zijn de periodiek terugkerende lasten m.b.t. het gebruik van de apparatuur, met name op het punt van bedienend personeel?
• Wat is de totale omvang van de eenmalige c.q. jaarlijkse investering verband houdende met deze aanschaf en wie draagt die kosten?
Deze aanvullende vragen zijn middels een e-mail d.d. 24 januari 2007 beantwoord. In dit antwoord wordt nader gesteld, kort gezegd, dat herhaald overleg met de ziekenhuizen heeft plaatsgevonden, waarbij de aankoop door hen positief is beoordeeld; dat over de aanschaf overleg is gepleegd met andere afdelingen maar dat het gebruik van echo-apparatuur op basis van timesharing met de afdeling radiologie allerlei (met name genoemde) praktische problemen oplevert; dat voor de komende 5 jaar het onderhoud gewaarborgd is en extra personeel voor het gebruik niet nodig is. Ook is nadere informatie verstrekt over financiële aspecten van de plannen en de relatie tussen de maatschap en de ziekenhuizen.
De Codecommissie oordeelt als volgt. Het uitgangspunt voor dit oordeel behoort te zijn de artikelen 18 en 21 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Hierin is bepaald, onder meer, dat vergunninghouders zich onthouden van het aanbieden van geschenken in welke vorm ook aan beroepsbeoefenaren, behoudens geschenken van geringe waarde die van betekenis zijn voor de uitoefening van de geneeskunde. Deze bepaling is nader uitgewerkt in de “Uitwerking Normen Gunstbetoon”, onderdeel A.1 tot en met A.3. Deze houden onder meer in dat een geschenk van geringe waarde en dus toelaatbaar wordt geacht wanneer de waarde niet meer bedraagt dan € 50 per keer per beroepsbeoefenaar, met een maximum van € 150 per jaar.
In het licht van de bovengenoemde bepalingen kan de conclusie in beginsel niet anders zijn dan dat in het onderhavige geval negatief moet worden geadviseerd. De hier voorgestelde echo-apparatuur moet immers noodzakelijkerwijze worden aangemerkt als geschenk van zeer aanzienlijke waarde aan (een samenwerkingsverband van) beroepsbeoefenaren, welke waarde uitgaat boven de geldende norm van € 50 resp. € 150. Het aangaan van de voorgestelde contracten met A en B zou dus zo bezien moeten worden ontraden.
De Codecommissie wil het daarbij echter niet laten, gelet op de nadere door de maatschap verstrekt inlichtingen en de hieronder te noemen recente ontwikkelingen in de regelgeving. Verwacht wordt dat binnen afzienbare termijn nieuwe normen van kracht zullen worden voor sponsoring als waarvan in casu sprake is. Deze normen zullen zijn vastgelegd in “CGR Gedragsregels Sponsoring”. Reeds nu is in beperkte kring bekend dat deze gedragsregels de voorgenomen overeenkomsten zullen toelaten, nu deze blijk geven van een integere benadering, betrekking hebben op een activiteit welke leidt tot kwaliteitsverbetering van de medische zorg aan patiënten en – mede door de schriftelijke vastlegging – voldoende transparant zijn.
De Codecommissie wil een herhaalde adviesaanvraag op korte termijn, met de daarmee verbonden kosten voor de maatschap, voorkomen en acht daarom termen aanwezig op de nieuwe gedragsregels vooruit te lopen in dier voege, dat reeds nu bepaald wordt dat A en B en de maatschap er bij de uitvoering van hun voornemens van mogen uitgaan dat deze aan de regelgeving voldoen, zonder dat de strijdigheid met de onderdelen A.1 tot en met A.3 van de Uitwerking Normen Gunstbetoon hun kan worden tegengeworpen.
3. Kosten
De Codecommissie bepaalt dat de aan deze adviesaanvraag verbonden kosten separaat aan de Maatschap X in rekening zullen worden gebracht.
Aldus gedaan te Gouda op 8 maart 2007 door mr M. de Boer, voorzitter.
ID:
AA06.042
Onderwerp(en):
Geschenken, Sponsoring
Type beoordeling:
Advies
Uitspraak:
Voorwaardelijk positief
Instantie:
Codecommissie
Datum uitspraak:
08-03-2007