K04.021 Kant/Pfizer

De Codecommissie (Kamer II) heeft het navolgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht in kort geding (CGR nummer: K04.021) op de voet van artikel 6 van het Reglement voor de Codecommissie KOAG/KAG (hierna: het Reglement) van:

Mevrouw A. Kant
wonende te Den Haag,
verder te noemen: Kant

met betrekking tot een aantal uitingen van:

Pfizer B.V.
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
verder te noemen: Pfizer

voor het geneesmiddel:

Viagra®

1. Het verloop van het kort geding

1.1 De Codecommissie CGR heeft kennisgenomen van:
– het klaagschrift van Kant d.d. 19 oktober 2004;
– brief van mr. J. Th. van Walderveen, advocaat te Amsterdam, namens Pfizer, d.d. 14 december 2004 met producties;
– de pleitnota’s van beide partijen.

De inhoud van voornoemde documenten geldt als hier ingelast.

1.2 De Codecommissie CGR heeft de klacht behandeld in kort geding ter zitting van 20 december 2004 te Gouda. Ter zitting waren Kant en [vertegenwoordiger A] aanwezig. Namens Pfizer waren aanwezig [vertegenwoordigers B, C en D], bijgestaan door mr. Van Walderveen.

2. De vaststaande feiten

2.1 Voor de beslissing in deze zaak kan van de volgende – tussen partijen niet omstreden – feiten worden uitgegaan. Pfizer is een onderneming die zich bezighoudt met de productie, verhandeling en distributie van geneesmiddelen. Pfizer brengt ondermeer het geneesmiddel Viagra® in de doseringen 25 mg, 50 mg en 100 mg op de markt. Viagra® is geregistreerd voor de behandeling van erectiestoornissen.

2.2 De klacht van Kant heeft betrekking op spotjes, cq. reclamespotjes, op de radio over erectieproblemen in combinatie met de website www.erectieplein.nl. De teksten van de radiocommercials luiden als volgt.

“WEL/NIET: Mag ik even vragen, Ik kan soms wel een erectie krijgen en soms niet. Is dat normaal?

Erectieproblemen beginnen vaak geleidelijk maar worden meestal erger. Het is daarom verstandig met uw partner te praten en naar uw huisarts te gaan, zodat hij u kan helpen. Kijk voor meer informatie op erectieplein.nl

RELATIE: Een vreemde vraag misschien, Ik kan soms geen erectie krijgen. Kan het komen door relatieproblemen?

Dat kan. Maar erectieproblemen hebben meestal een lichamelijke oorzaak. Daarom is het goed om naar uw huisarts te gaan. Er zijn medicijnen die erectieproblemen kunnen verhelpen. Kijk voor informatie op erectieplein.nl”.

3. De klacht van Kant:

3.1 Kant heeft een klacht ingediend naar aanleiding van uitingen, door haar gekwalificeerd als reclame-uitingen, van Pfizer voor haar geneesmiddel Viagra®. Kant baseert haar klacht op de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, de Code voor de Publieksreclame voor Geneesmiddelen en het Reclamebesluit Geneesmiddelen.

3.2 Kant stelt zich op het standpunt dat de spotjes (commercials) op de radio over erectieproblemen en de mededelingen van Pfizer op de website www.erectieplein.nl zijn aan te merken als ongeoorloofde publieksreclame. Met de radiospotjes en de website wordt ten onrechte publiekreclame gemaakt voor een of meer geneesmiddelen die uitsluitend op recept te verkrijgen zijn.

3.3 Kant stelt dat in de radiospotjes wordt gerept van erectiestoornissen en de mogelijkheid dat deze verholpen kunnen worden. In het radiospotje wordt vervolgens verwezen naar www.erectieplein.nl. Op deze website die door Pfizer wordt gesponsord wordt een aantal geneesmiddelen voor de erectieproblemen genoemd, waaronder Viagra van Pfizer. Via de emaildokter heeft de bezoeker de mogelijkheid Viagra te bestellen.

3.4 Ter ondersteuning van haar stelling voert Kant aan dat alhoewel de radiospotjes geen vermelding van het geneesmiddel Viagra maken, deze spotjes wel uitdrukkelijk verwijzen naar www.erectieplein.nl dat voor het publiek toegankelijk is en waarop onder andere Viagra wordt aangeprezen. De website en de radiospotjes moeten in onderlinge samenhang worden bezien en zij vormen volgens Kant gezamenlijk de publiciteitscampagne.

3.5 Kant meent dat in de radiospotjes in combinatie met de website sprake is van een indirecte verwijzing naar een geneesmiddel, zodat geen sprake meer kan zijn van informatie in de zin van artikel 2 onder a van de nadere invulling van het onderscheid tussen reclame en informatie voor geneesmiddelen.

3.6 Kant komt tot de conclusie dat de radiospotjes in combinatie met de website zijn aan te merken als verboden publieksreclame voor receptgeneesmiddelen. Volgens Kant handelt Pfizer terzake in strijd met artikel 5 onder a van het Reclamebesluit Geneesmiddelen, artikel 3 van de CPG en artikel 10 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame.

3.7 Kant stelt tot slot dat Pfizer in strijd met artikel 11 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame handelt door de website www.erectieplein.nl te sponsoren.

3.8 Kant verzoekt de Codecommissie Pfizer te berispen en te veroordelen voor deze handelingen alsmede te bevorderen dat genoemde handelingen worden gestaakt.

4. Het verweer van Pfizer

4.1 Vooraf heeft Pfizer opmerkingen gemaakt over het feit dat de klacht uiterst summier is geformuleerd en dat onduidelijk is welke maatregelen Kant verzoekt op te leggen. Daarnaast heeft Pfizer de Codecommissie verzocht nieuwe stellingen en argumenten van Kant buiten beschouwing te laten, omdat Pfizer hiermee in haar verdediging zou worden geschaad. Ook heeft Pfizer bezwaren geuit tegen de gevolgde procedure waarbij op enig moment overleg is gevoerd met het secretariaat van de CGR over mogelijke omzetting van het kort geding naar een bodemprocedure.

4.2 Pfizer stelt primair dat Kant niet ontvankelijk is omdat een spoedeisend belang ontbreekt. De radiocommercials zijn immers uitgezonden in de periode van 4 oktober tot en met 20 oktober 2004 en nadien zijn deze radiocommercials niet meer uitgezonden. Bovendien is de website sinds medio juni 2001 on line en werd er door middel van voorlichtende radiocommercials onder meer naar de website verwezen. Kant had naar de mening van Pfizer haar klacht veel eerder kunnen indienen, zodat volgens Pfizer een spoedeisend belang thans ontbreekt.

4.3 Subsidiair stelt Pfizer dat de uitzonderingsbepaling van artikel 86 lid 2 van de Richtlijn 2001/83/EG op de radiocommercials van toepassing is. Het gaat volgens Pfizer om informatie over erectiestoornissen (menselijke ziekten) die geen verwijzing, zelfs niet indirect, naar geneesmiddelen bevatten. Pfizer is derhalve van mening dat sprake is van voorlichting.

4.4 Met betrekking tot de website www.erectieplein.nl stelt Pfizer dat dit een initiatief is van de onafhankelijke stichting SMILE (Stichting Medische Informatie, Literatuur en Educatie). Pfizer is sponsor van deze website, maar heeft volgens haar geen enkele invloed op de inhoud van de website. Ter ondersteuning van haar stelling verwijst Pfizer naar de disclaimer van de website.

4.5 Pfizer meent dat het bezwaar van Kant tegen de (combinatie van de radiocommercial met de) link op de website die is gekoppeld aan on line-dokters en on line-apotheken ongegrond is. Pfizer verwijst naar het preventief advies van de Codecommissie d.d. 7 juli 2003, waarin de link op de website www.erectieplein.nl als een niet aanprijzende uiting is gekwalificeerd en derhalve toelaatbaar moet worden geacht.

4.6 Pfizer komt tot de conclusie dat de klacht van Kant ten aanzien van de radiocommercials en de website tezamen ongegrond is, nu de radiocommercials en de op de website www.erectieplein.nl aangebrachte link ieder afzonderlijk voldoen aan de toepasselijke regelgeving.

4.7 Pfizer stelt dat Kant niet ontvankelijk is, indien en voorzover Kant zou menen dat de website www.erectieplein.nl op zichzelf in strijd zou zijn met de toepasselijke regelgeving. Deze klacht zou tegen de websitebeheerder SMILE moeten worden gericht.

4.8 Voorts wordt gesteld dat, indien en voorzover de klacht van Kant tegen de combinatie van de radiocommercials en de website www.erectieplein.nl betekent dat de inhoud van de website aan Pfizer moet worden toegerekend, Pfizer slechts sponsor is van de site en geen invloed heeft op de inhoud daarvan. De klacht dient in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard.

4.9 Meer subsidiair stelt Pfizer dat de inhoud van de website www.erectieplein.nl niet kan worden aangemerkt als reclame in de zin van de Richtlijn, het Reclamebesluit, de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en de Nadere invulling van het onderscheid tussen reclame en informatie voor geneesmiddelen. De website is algemeen en informatief van aard en heeft geen aanprijzend karakter.

4.10 Pfizer komt op grond van het bovenstaande tot de conclusie dat primair Kant niet ontvankelijk is, en subsidiair de klacht ongegrond is. Pfizer verzoekt de Codecommissie Kant te veroordelen in de kosten van de procedure.

5. De overwegingen van de Codecommissie CGR in kort geding

5.1 Vóór alles wijdt de Codecommissie enkele overwegingen aan de bevoegdheid van Kamer II om van de klacht kennis te nemen. In artikel 3.2 van het Reglement van de Codecommissie KOAG/KAG is bepaald dat klachten kunnen worden ingediend door “iedere belanghebbende”. De Codecommissie is van oordeel dat Kant als belanghebbende in de zin van deze bepaling kan worden beschouwd. Kant is als politica en lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal actief betrokken bij de oordeels- en besluitvorming op het gebied van de reclame voor geneesmiddelen. Uit dien hoofde moet zij worden geacht een belang te hebben bij het indienen van de klacht, ook al heeft de opsteller van artikel 3.2 destijds wellicht niet aan deze categorie van belanghebbenden gedacht.

5.2 Pfizer heeft allereerst opgemerkt dat Kant haar klacht uiterst summier heeft geformuleerd en toegelicht. Een en ander is gesteld als “opmerking vooraf” zodat niet geheel duidelijk is of Pfizer heeft bedoeld te stellen dat Kant met het oog hierop niet in haar klacht kan worden ontvangen of dat deze klacht ongegrond zou moeten worden geacht. Voorzover Pfizer heeft bedoeld dit te stellen kan de Codecommissie een dergelijke vergaande conclusie niet trekken. Al kan aan Pfizer worden toegegeven dat het op de weg van Kant had gelegen zelf de teksten van bijvoorbeeld de radiocommercial(s) over te leggen en duidelijk te maken op welke tekst(en) haar klacht precies betrekking heeft, uit de omschrijving van de klacht kan worden begrepen wat de strekking daarvan is. Gesteld wordt immers, onder meer: “met de radio-spotjes over erectieproblemen in combinatie met deze website [erectieplein.nl; CC] wordt ongeoorloofde publieksreclame gemaakt voor een of meer geneesmiddelen die uitsluitend op recept te verkrijgen zijn (…) Juist door deze combinatie via de spotjes en de site wordt indirect Viagra aangeprezen”.

5.3 Ook stelt Pfizer dat Kant niet ontvankelijk zou zijn in haar klacht wegens het ontbreken van een spoedeisend belang. Ook dit verweer snijdt geen hout nu ter zitting dit belang in voldoende mate is toegelicht en onderbouwd en gebleken is dat de radiocommercials tot op heden, zij het met een op enkele punten gewijzigde tekst, met enige regelmaat worden uitgezonden. De enkele omstandigheid dat Kant reeds eerder kennis had genomen van (soortgelijke) radiocommercials over erectieproblemen kan niet tot gevolg hebben dat een spoedeisend belang ontbreekt. Kant kan dus in haar klacht in kort geding worden ontvangen. Overigens is de Codecommissie van mening dat op dit punt in het algemeen niet zeer stringente eisen aan de ontvankelijkheid van klagers in kort geding dienen te worden gesteld, gelet op het meestal zwaarwegende belang van belanghebbenden bij duidelijkheid op korte termijn inzake de juiste toepassing van de vigerende regelgeving.

5.4 Inderdaad heeft enig overleg plaatsgevonden tussen het secretariaat van de CGR enerzijds en partijen anderzijds over de aard van deze procedure (kort geding of bodemprocedure). Nu Kant evenwel het (van de aanvang af beoogde) kort-gedingkarakter van de procedure uiteindelijk heeft gehandhaafd en de daarvoor vereiste procedure is gevolgd is Pfizer door dat overleg niet in enig relevant procesbelang geschaad.

5.5 De Codecommissie heeft kennisgenomen van de uiteenzettingen van Pfizer ter zitting over de achtergronden en oorzaken van erectiele disfunctie en de taboesfeer waarmee deze kwaal in een aantal gevallen is omgeven. Deze omstandigheden zijn echter naar het oordeel van de Codecommissie niet relevant, althans niet beslissend, voor de belangrijkste vraag die thans ter beantwoording voorligt, te weten of de uitingen van Pfizer op de radio en via de website als reclame-uitingen dan wel als voorlichting en informatie moeten worden beschouwd.

5.6 In deze klachtzaak is komen vast te staan dat Pfizer met regelmaat radiocommercials heeft doen uitzenden met de hierboven reeds weergegeven tekst. De Codecommissie neemt voorts aan dat sedert de datum van indiening van de klacht enkele wijzigingen in de tekst van de radiocommercials zijn aangebracht en dat thans die gewijzigde tekst op de radio te horen is. Ter zitting heeft Pfizer meegedeeld dat de vroegere en huidige teksten gemeen hebben dat hierin wordt gesproken over erectieproblemen en een mogelijk bezoek aan de huisarts en dat steeds wordt verwezen naar de website erectieplein.nl. Nu de klacht bij uitstek daarover gaat, zal de Codecommissie ervan uitgaan dat de wijzigingen slechts op ondergeschikte punten van de tekst betrekking hebben. In verband daarmee ontvalt ook het belang aan het verweer van Pfizer dat haar niet duidelijk zou zijn op welke tekst de klacht precies betrekking heeft.

5.7 Wat betreft de website “erectieplein.nl” – hierna ook te noemen “de website” – is onder meer en voorzover voor deze zaak van belang het volgende gebleken. De bezoeker wordt allereerst ontvangen met een inleiding over erectieproblemen, waarbij al direct wordt meegedeeld dat deze problemen in veel gevallen goed met medicijnen kunnen worden behandeld. Er wordt een onderverdeling gemaakt in vier onderwerpen, waaronder “oorzaken en oplossingen” alsmede “geneesmiddelen tegen erectieproblemen”. Ook wordt meegedeeld: “Voor het verantwoord voorgeschreven en afgeleverd krijgen van erectiepillen klik hier”. Tot voor kort, in elk geval (naar leden van de Codecommissie zelf hebben geconstateerd) tot 1 december 2004, werd op de welkompagina vermeld: “Het originele receptgeneesmiddel VIAGRA van Pfizer bv, de Nederlandse vestiging van Pfizer Inc. verantwoord en betrouwbaar afgeleverd krijgen met Nederlandse bijsluiter”.

5.8 Via de rubriek “oorzaken en oplossingen” kan men aanklikken “medicijnen”, waarna een opsomming volgt van de diverse medicamenteuze oplossingen. De meeste aandacht wordt vervolgens besteed aan de oraal te gebruiken middelen, waarbij worden genoemd Viagra, Cialis, Levitra en Uprima, in deze volgorde. Bij Viagra is de meest uitgebreide tekst te vinden. Zo is onder andere vermeld: “Dit middel is reeds door meer dan 22 miljoen mannen gebruikt en er is geen ander geneesmiddel dat in een vergelijkend medisch onderzoek heeft aangetoond effectiever te zijn dan Viagra”. Aan mogelijke bijwerkingen van Viagra worden 2 ½ regels gewijd in de vorm van een beknopte opsomming zonder commentaar. Van Cialis wordt gezegd: “Aangezien dit middel nog maar kort wordt voorgeschreven, is nog weinig bekend over het effect van langdurig dagelijks gebruik. De mogelijke bijwerkingen zijn dezelfde als van Viagra. Daarnaast komen rug- en spierpijn bij ongeveer 12% van de mannen die Cialis gebruiken voor. Viagra en Levitra kennen deze bijwerkingen niet”.

5.9 Op de website worden verscheidene links aangeboden, onder andere naar “emaildokter.nl”, een website onder verantwoordelijkheid van een arts te Rhoon, bij wie men elektronisch een recept voor Viagra kan aanvragen. Opmerkelijk is dat deze website vrijwel nergens melding maakt van andere middelen dan Viagra; zo is er een formulier “aanvraag voor Viagra recept” dat 8 maal Viagra noemt terwijl een formulier voor een van de concurrerende producten ontbreekt. Een link met bijvoorbeeld de elektronische apotheek efarma.nl levert geen enkel ander erectiemiddel op dan Viagra (“bestel hier de originele Viagra van Pfizer”).

5.10 In de onderhavige website wordt als sponsor vermeld Pfizer B.V., met dien verstande dat bij de disclaimer eveneens als sponsor wordt genoemd Benecke N.I., volgens Pfizer degene die zekere werkzaamheden voor de website op zich neemt. Ook wordt door Pfizer genoemd de stichting SMILE (Stichting Medische Informatie, Literatuur en Educatie), volgens Pfizer een van haar onafhankelijke stichting die het initiatief voor de website heeft genomen en deze beheert. Tot zover enkele bevindingen van de Codecommissie inzake de website.

5.11 Pfizer is van mening dat zogenaamde symptoomreclame krachtens de Europese regelgeving is toegestaan. Begrijpt de Codecommissie de stellingen van Pfizer goed, dan stelt zij tevens dat op de door haar gedane uitingen via radio en website van toepassing is de regel dat informatie betreffende de volksgezondheid of menselijke ziekten, voorzover die geen verwijzing, zelfs niet indirect, naar een geneesmiddel bevat, is uitgezonderd van het verbod op publieksreclame (artikel 2 van de “nadere invulling” van het onderscheid tussen reclame en informatie voor geneesmiddelen” welke deel uitmaakt van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame). Hierbij verwijst Pfizer naar de rechtspraak van de Nederlandse civiele rechter en de strafrechter.

5.12 De Codecommissie overweegt in dit verband het volgende, allereerst over de door Kant met nadruk gestelde samenhang tussen de uitingen via radio en website. In eerdere beslissingen is geoordeeld dat dergelijke uitingen, waarbij de ene naar de andere verwijst, in nauw verband met elkaar dienen te worden bezien. In dit verband wordt met name genoemd de uitspraak van 6 januari 2000 onder nummer K.99008 (Sicking c.s. – Roche) waarin werd geoordeeld dat advertenties betreffende Xenical waarin een telefonische informatielijn werd genoemd en de daarop volgende telefonische mededelingen aan de opbellers geacht werden deel uit te maken van dezelfde reclameboodschap. Ook in het onderhavige geval is sprake van een nauw verband tussen de radiocommercials en de website waarnaar per radio werd verwezen, zodanig dat de Codecommissie deze als één geheel moet aanmerken. In zoverre is dus de benadering van Kant juist en gegrond.

5.13 Van de onderhavige uitingen kan bepaald niet gezegd worden dat deze geen verwijzingen naar een geneesmiddel bevatten. Integendeel, deze verwijzingen zijn talrijk en prominent aanwezig. Nog terwijl de bezoeker van de website kennisneemt van de inleiding wordt hij reeds geattendeerd op mogelijke behandeling met medicijnen, waarbij op dezelfde pagina Viagra al wordt genoemd (althans tot begin december 2004 werd genoemd). Vervolgens komt de naam Viagra veelvuldig en op vele pagina’s van de website terug, in een aantal gevallen weliswaar naast een drietal concurrerende producten maar daarom niet minder prominent.

5.14 De vermeldingen van Viagra zijn bovendien niet neutraal en niet alleen maar informatief. Hierboven is reeds gememoreerd dat Pfizer erbij vermeldt dat Viagra “reeds door meer dan 22 miljoen mannen gebruikt” is en – kort gezegd – dat er geen ander erectiemiddel bestaat dat aantoonbaar effectiever is dan Viagra. Dit kan bezwaarlijk anders worden opgevat dan als reclame. Opvallend is voorts dat de bijwerkingen van Viagra in een neutrale opsomming zijn vervat en die van Cialis op onderdelen meer gedetailleerd zijn vermeld, met toevoeging van een percentage van de mannen die zulk een bijwerking ondervinden en met de mededeling dat Viagra (en Levitra) deze bijwerking niet kennen. Dit levert een onevenwichtig beeld op, dat in het voordeel van Viagra uitvalt. Daarbij kan in het midden blijven of die vermeldingen feitelijk juist zijn; de Codecommissie gaat daar voorshands zonder meer van uit, maar dit brengt in bovenstaande conclusie van onevenwichtigheid geen verandering. Bovendien is er kennelijk zorgvuldig voor gewaakt dat de links naar de e-maildokter en de internetapotheken niet bij andere producten dan Viagra uitkomen. De Codecommissie is zich ervan bewust dat de inhoud van de websites van laatstgenoemden niet onder de verantwoordelijkheid van Pfizer vallen; dit laat echter onverlet dat het Pfizer is die kennelijk heeft gezorgd voor een zodanig systeem van links en verwijzingen op haar eigen website dat de prescriptie van Viagra wordt bevorderd. In hoeverre met die derden overleg heeft plaatsgevonden over de inhoud van hun websites onttrekt zich uiteraard aan de waarneming van de Codecommissie.

5.15 Concluderend kan in zijn algemeenheid gezegd worden dat, indien een tot het publiek gerichte uiting uitsluitend informatie bevat over een ziekte, zonder dat direct of indirect naar een geneesmiddel en/of een vergunninghouder wordt verwezen, deze uiting in beginsel niet als reclame kan worden aangemerkt (vgl. Gerechtshof Arnhem 16 juni 2003, schimmelnagels), en dat een tot het publiek gerichte uiting waarin wel naar een (UR) geneesmiddel en/of een vergunninghouder wordt verwezen, in beginsel moet worden geacht een aanprijzende werking te hebben – althans de verkoop, het voorschrijven en/of het gebruik van het geneesmiddel te bevorderen – tenzij het tegendeel blijkt. Uit al het bovenstaande volgt dat in het onderhavige geval niet alleen sprake is van zgn. symptoomreclame, maar ook van tot het publiek gerichte reclame voor een UR-geneesmiddel. Reeds om die reden is de klacht van Kant gegrond en behoeft de stelling van Pfizer, dat symptoomreclame is toegestaan – voor zover deze stelling hierboven niet reeds impliciet is beantwoord – geen afzonderlijke bespreking meer.

5.16 Pfizer heeft nog gewezen op een advies van de voorzitter van de Codecommissie d.d. 7 juli 2003 waarin voorgenomen informatie over Viagra op het internet wel toelaatbaar werd geacht. De Codecommissie wijst er echter op dat de aan dat advies ten grondslag liggende documentatie en voorgestelde uitingen een andere inhoud hebben dan de onderhavige. Bovendien is reeds in het advies gewezen op de mogelijkheid dat sprake zou kunnen zijn van verboden publieksreclame. Voorts heeft Pfizer betoogd dat de onderhavige radiocommercials door de Reclame Code Commissie naar aanleiding van enkele binnengekomen klachten toelaatbaar werden geacht. De RCC toetst echter aan geheel andere normen dan die van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame zodat haar oordeel ten deze niet beslissend kan zijn.

5.17 Pfizer heeft voorts gesteld dat de website door de onafhankelijke stichting SMILE wordt geëxploiteerd en dat de klacht tegen die stichting had moeten worden gericht, terwijl zij, Pfizer, geen invloed heeft op de inhoud van de website. Dit verweer moet worden verworpen. Daargelaten de onderlinge verhouding tussen SMILE en Pfizer, door zich prominent te presenteren als sponsor van de website erectieplein.nl, wordt Pfizer geacht de inhoud van die site voor haar verantwoording te nemen, zodat die inhoud aan Pfizer moet worden toegerekend. Daaruit volgt enerzijds dat klachten omtrent die site terecht tegen Pfizer worden gericht en anderzijds dat Pfizer kan worden aangesproken op de inhoud ervan en op de vraag of die inhoud al dan niet in overeenstemming is met de Gedragscode. De Codecommissie acht overigens de stelling dat Pfizer geen invloed zou hebben op de inhoud van de site, zo ongerijmd en ongeloofwaardig dat dit verweer nauwelijks serieus te nemen is.

5.18 De Codecommissie komt tot de slotsom dat de onderhavige uitingen van Pfizer via radio en internet, in onderling verband bezien, zijn aan te merken als publieksreclame voor een UR-geneesmiddel en om die reden in strijd zijn met de Gedragscode. Derhalve zal worden gelast dat Pfizer deze uitingen met onmiddellijke ingang staakt en gestaakt houdt. Voor andere maatregelen acht de commissie geen reden aanwezig, ervan uitgaande dat Pfizer de uitspraak van de Codecommissie terstond zal nakomen. Het is niet doenlijk om op deze plaats samenvattend aan te geven welke passages en onderdelen van de gewraakte uitingen wel en welke niet in overeenstemming zijn met de Gedragscode; de commissie meent in elk geval dat de onmiddellijke beëindiging van de website erectieplein.nl thans dringend geboden is en dat voor het overige voor de beantwoording van de bovengenoemde vraag kan worden verwezen naar de hierboven onder 5.15 omschreven uitgangspunten.

5.19 Aangezien Pfizer in het ongelijk wordt gesteld, zal zij op voet van artikel 8 lid 3 van het Reglement worden veroordeeld in de vergoeding van de kosten van de procedure.

6. De beslissing van de Codecommissie in kort geding:

De Codecommissie (Kamer II):

– Verklaart de klacht van Kant tegen de reclame-uitingen inzake Viagra® gegrond in zoverre zulks hierboven is overwogen en beslist;

– Beveelt Pfizer met onmiddellijke ingang het gebruik van de reclame-uitingen ter zake waarvan de klacht gegrond is verklaard te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden en name de website erectieplein.nl met de tot dusverre gebezigde inhoud te beëindigen;

– Veroordeelt Pfizer tot betaling van de kosten van deze procedure, zijnde 50 Euro;

– Verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.

Aldus gewezen te Gouda op 7 januari 2005 door mr. M. de Boer, voorzitter, R. Bontekoning en L.J.J. Schmitz, leden, in aanwezigheid van mr. E.C. van Duuren, griffier en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

ID:

K04.021

Onderwerp(en):

Eisen aan reclame, Publieksreclame

Type beoordeling:

Klacht

Uitspraak:

(Deels) gegrond

Instantie:

Codecommissie

Datum uitspraak:

07-01-2005

Het officiële document:

Print deze uitspraak