K03.012 KNMP/Pretium

De Codecommissie (Kamer I) heeft het navolgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht (CGR nummer: K03.012) op de voet van artikel 8 van het Reglement van de Codecommissie van:

Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
gevestigd te Den Haag
verder te noemen: KNMP

met betrekking tot een aantal reclame-uitingen van:

Pretium BV
gevestigd te Haarlem
verder te noemen: Pretium

inzake: prijzen van geneesmiddelen

1. Het verloop van de procedure
1.1 De Codecommissie CGR heeft kennisgenomen van:
– het klaagschrift van KNMP d.d. 2 juni 2003;
– de brief van KNMP aan Codecommissie met bijlagen d.d. 18 juli 2003;
– het verweerschrift van Pretium d.d. 25 augustus 2003.

1.2 De Codecommissie CGR heeft de klacht behandeld ter zitting van 2 oktober 2003 te Gouda. KNMP is niet ter zitting verschenen. Namens Pretium was aanwezig mr. R.S. Le Poole, advocaat te Amsterdam. Ter zitting heeft Pretium haar standpunt toegelicht en vragen van de Codecommissie beantwoord. De inhoud van de onder 1.1 genoemde stukken geldt als hier ingelast.

2. De klacht van KNMP
2.1 KNMP heeft een klacht ingediend naar aanleiding van reclame-uitingen van Pretium inzake korting door middel van de laagste prijsgarantie. KNMP baseert zich daarbij voornamelijk op de artikelen 7 en 31 van de Code voor de Publieksreclame voor Geneesmiddelen (CPG). De klacht is met name gericht tegen de reclame-uitingen met de titels “eFarma, uw Pretium apotheek. Alles voor uw gezondheid”, “U profiteert; niet uw zorgverzekeraar. Medicijnen tegen de laagste prijs: eFarma, uw Pretium apotheek”, “Alstublieft: … uw Pretium Paspoort” en “Exclusief voor u: de Pretium Privileges”.

2.2 KNMP voert ter ondersteuning van haar stelling het navolgende aan. Pretium stimuleert met medewerking van eFarma een internetapotheek, de verkoop en/of het verbruik van UR-geneesmiddelen door het aanbieden van de laagste prijsgarantie en een bonuskorting op de totale bestelling, inclusief de receptgeneesmiddelen.

Aan Pretiumpaspoorthouders wordt volgens KNMP voorts een zogenaamd Privilege aangeboden op grond waarvan de paspoorthouders zowel receptgeneesmiddelen als zelfzorggeneesmiddelen bij de internetapotheek eFarma kunnen bestellen. De paspoorthouders ontvangen hierbij een financieel voordeel.

Internetapotheek eFarma geeft de laagste prijsgarantie op receptgeneesmiddelen. Indien de patiënt hetzelfde geneesmiddel binnen 30 dagen na aankoop in een andere Nederlandse apotheek aantreft tegen een lagere prijs, betaalt eFarma het verschil dubbel terug.

Daarnaast ontvangt de klant op elke bestelling een bonuskorting over de totale bestelling, waaronder ook de receptgeneesmiddelen worden begrepen. Vanwege het feit dat het uit het prijsverschil te behalen voordeel direct op de bankrekening van de klant wordt gestort, is KNMP van oordeel dat er een stimulans uitgaat voor de klant/patiënt om receptgeneesmiddelen bij eFarma te bestellen. Vooral voor patiënten met een ziektekostenverzekering waarin de vergoeding van geneesmiddelen niet is opgenomen, zal de constructie van Pretium en eFarma drempelverlagend werken.

Tot slot stelt KNMP dat Pretium de prijs van een geneesmiddel in de tot het publiek gerichte reclame niet mag vergelijken met de prijzen van soortgelijke geneesmiddelen.

2.3 KNMP stelt dat Pretium op grond van het bovenstaande in strijd handelt met de artikelen 7 en 31 van de Code voor de publieksreclame.

3. De conclusie van KNMP
3.1 KNMP acht de hiervoor genoemde reclame-uitingen van Pretium ontoelaatbaar.

4. Het verweer van Pretium
Codecommissie Kamer I onbevoegd
4.1 Pretium stelt zich primair op het standpunt dat Kamer I van de Codecommissie niet bevoegd is om van deze klacht kennis te nemen. Uit artikel 5 van het Reglement van de Codecommissie en de Commissie van Beroep van de Stichting Code Geneesmiddelenreclame volgt dat de behandeling van klachten die betrekking hebben op reclameactiviteiten gericht op het publiek door Kamer II dienen te worden behandeld. Het bepaalde in artikel 5.3 van voornoemd reglement is volgens Pretium niet van toepassing, omdat een motivering van de voorzitter voor de behandeling van deze klacht in Kamer I ontbreekt.

KNMP niet-ontvankelijk
4.2 Indien en voor zover de Codecommissie zich bevoegd acht kennis te nemen van de klacht van KNMP stelt Pretium zich subsidiair op het standpunt dat KNMP niet-ontvankelijk is in haar klacht. Pretium is geen beroepsbeoefenaar of vergunninghouder in de zin van de Code Geneesmiddelenreclame en is evenmin aangesloten bij een van de organisaties die deel uitmaken van de Stichting CGR, zodat Pretium niet onder de werking van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en de Code Publieksreclame valt. Pretium verwijst ter zake naar de uitspraak van de Codecommissie K21022.

Pretium is van oordeel dat de klacht van KNMP op grond van het bepaalde in artikel 9.2 van het Reglement terzijde moet worden gelegd.

Geen (publieks)reclame
4.3 Pretium stelt meer subsidiair dat geen sprake is van op het publiek gerichte geneesmiddelenreclame. De Gedragscode Geneesmiddelenreclame en de CPG hebben betrekking op reclame voor geneesmiddelen. Niet onder de Gedragscode Geneesmiddelenreclame valt informatie betreffende de volksgezondheid of menselijke ziekten, voor zover die geen verwijzing, zelfs niet indirect naar een geneesmiddel bevat.

4.4 Pretium is van mening dat in het tijdschrift Privilege op geen enkele wijze, direct of indirect, informatie wordt gegeven over of reclame wordt gemaakt voor een specifiek genoemd geneesmiddel. Ook wordt op geen enkele wijze verwezen naar een met name genoemd geneesmiddel. Pretium verwijst ter zake naar de uitspraak van de Codecommissie K20022.

4.5 Pretium stelt dat de aanbiedingen in het tijdschrift Privilege alle producten betreffen die niet onder het begrip ‘geneesmiddelen’ zoals gedefinieerd in de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en de CPG.

4.6 Pretium betwist dat zij rechtstreeks een vergoeding op de bankrekening van haar klanten/patiënten stort. Het betreft een korting die door eFarma wordt aangeboden en niet door Pretium. De korting geldt voor iedereen die via de website van eFarma receptgeneesmiddelen bestelt en leidt niet tot een hoger dan wel extra gebruik van receptmedicijnen. Het financiële voordeel dat Pretium-klanten (en alle andere klanten van eFarma) daadwerkelijk op hun bankrekening ontvangen, is de kortingregeling van eFarma. De bonus van Pretium wordt niet rechtstreeks op de bankrekening van Pretium-klanten gestort.

4.7 Pretium stelt dat wanneer iemand zich aanmeldt bij Pretium, men een Pretium Paspoorthouder wordt. Pretium Paspoorthouders hebben de beschikking over een zestal voordelen, waaronder de privileges waarop de Garantie en de bonus van toepassing is. Pretium Paspoorthouders ontvangen een bonus bij gebruikmaking van de privileges. De bonus leidt tot een korting op de jaarlijkse contributie die Pretium-klanten betalen voor hun Pretium-Paspoort. Het is volgens Pretium niet zo dat het bonussysteem tot een financieel voordeel leidt dat op de bankrekening van Pretium Paspoorthouders wordt gestort en zou aanzetten tot een extra dan wel hoger gebruik van receptgeneesmiddelen.

4.8 Met betrekking tot de Garantie stelt Pretium dat de Garantie een door Pretium (en niet door eFarma) aangeboden privilege is en uitsluitend geldt voor Pretium Paspoorthouders. De Garantie leidt volgens Pretium niet tot een direct financieel voordeel dat op de bankrekening wordt gestort. Pretium Paspoorthouders moeten zelf actief op zoek gaan om te ontdekken of een bepaalde geneesmiddel ergens in Nederland goedkoper wordt aangeboden. Pas indien men binnen 30 dagen na aankoop bij eFarma hetzelfde geneesmiddel in een andere Nederlandse apotheek goedkoper aantreft, wordt het verschil dubbel terugbetaald. Dit systeem zet volgens Pretium niet aan tot een extra dan wel hoger gebruik van receptgeneesmiddelen.

Conclusie van Pretium
4.9 Pretium verzoekt de Codecommissie primair zich niet bevoegd te verklaren kennis te nemen van de klacht van KNMP, en subsidiair KNMP niet ontvankelijk te verklaren in haar klacht, dan wel de klacht van KNMP ongegrond te verklaren dan wel de klacht van KNMP af te wijzen met veroordeling van KNMP in de kosten van dit geding.

5. De overwegingen van de Codecommissie CGR
5.1 De Codecommissie overweegt allereerst een en ander over de oproeping van partijen. KNMP heeft haar klacht bij brief van 2 juni 2003 bij de Codecommissie aangebracht. KNMP heeft bij brief van 18 juli 2003 expliciet aangegeven dat haar klacht uitsluitend gericht is tegen Pretium, en niet tegen eFarma. Het secretariaat van de Codecommissie heeft Pretium en KNMP tijdig bij brief van 24 juli 2003 voor de mondelinge behandeling opgeroepen. Namens KNMP is echter niemand verschenen.

5.2 De voorzitter van Kamer II heeft ingevolge artikel 5.3 van het Reglement van de Codecommissie en Commissie van Beroep van de Stichting Code Geneesmiddelenreclame (hierna genoemd “Reglement”) de klacht doorverwezen ter verdere behandeling naar Kamer I. Pretium stelt dat Kamer I van de Codecommissie niet bevoegd is kennis te nemen van de onderhavige klacht, omdat de verwijzing niet is gemotiveerd en omdat klachten die betrekking hebben op reclameactiviteiten gericht op het publiek ingevolge het Reglement door Kamer II behandeld dienen te worden.

5.3 De Codecommissie overweegt dat de zaak naar Kamer I is verwezen omdat de gewraakte uitingen mede betrekking hebben op UR-geneesmiddelen en de aard van de klacht meebrengt dat hiermee een fundamenteel belang van de geneesmiddelenvoorziening is gemoeid. Dit belang is voor een belangrijk deel gelegen buiten het taakgebied van Kamer II. De commissie is het dan ook eens met de verwijzing en acht zich bevoegd van de klacht kennis te nemen. Bovendien valt niet in te zien welk rechtens relevant belang Pretium kan hebben bij dit verweer.

5.4 Krachtens artikel 8.1 van het Reglement heeft de Codecommissie tot taak kennis te nemen van en een oordeel uit te spreken over klachten die bij haar zijn ingediend met betrekking tot enigerlei handelen of nalaten in strijd met het bepaalde in de Gedragscode door vergunninghouders of hun artsenbezoekers of vertegenwoordigers, respectievelijk beroepsbeoefenaren.

5.5 De Codecommissie is van oordeel dat de door KNMP ingediende klacht niet een klacht is zoals bedoeld in artikel 8.1 van het Reglement. Vergunninghouders zijn volgens de Gedragscode Geneesmiddelenreclame houders van een vergunning zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid onder d van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening alsmede houders van een vergunning als bedoeld in artikel 15 van de Wet inzake Bloedvoorziening. Beroepsbeoefenaren zijn beroepsbeoefenaren zoals omschreven in artikel 1 sub d van het Reclamebesluit Geneesmiddelen alsmede personen die uit hoofde van hun beroep of functie direct betrokken zijn bij het voorschrijven, het afleveren of het toedienen van geneesmiddelen, zoals assistenten van (apotheekhoudende) huisartsen, verpleegkundigen etc. Met Pretium is de Codecommissie van oordeel dat Pretium niet aan voornoemde criteria voldoet en dat zij derhalve geen vergunninghouder of beroepsbeoefenaar is in de zin van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. KNMP heeft met zoveel woorden meegedeeld dat haar klacht niet tegen eFarma maar alleen tegen Pretium is gericht en heeft geen feiten gesteld waaruit kan worden afgeleid dat eFarma en Pretium met elkaar zijn te vereenzelvigen. Integendeel, Pretium heeft ter zitting onweersproken gesteld dat eFarma een apotheek exploiteert, gevestigd te Heemstede en onder toezicht van een aan eFarma verbonden apotheker, die niet als onderdeel van het bedrijf van Pretium kan worden gezien.

5.6 KNMP moet derhalve op grond van het in artikel 8.1 van het Reglement bepaalde niet-ontvankelijk in haar klacht jegens Pretium geacht worden. De overige weren van Pretium kunnen met het oog hierop onbesproken blijven.

5.7 Nu KNMP niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar klacht, dienen de kosten van de procedure voor haar rekening te blijven.

6. De beslissing van de Codecommissie:
De Codecommissie (Kamer I):

– Verklaart KNMP niet-ontvankelijk in haar klacht;

– Verwijst KNMP in de kosten van de procedure, zijnde Euro 500.

Aldus gewezen te Gouda op 30 oktober 2003 door mr. M. de Boer, voorzitter, G.B.E. Baron van Till, dr. J.T.M. van der Heyden, E.G.W.H. Loof, G.H.A. Siemons, leden, in aanwezigheid van mr. E.C. van Duuren, griffier, en door de voorzitter en de griffier ondertekend.

ID:

K03.012

Onderwerp(en):

Eisen aan reclame, Publieksreclame

Type beoordeling:

Klacht

Uitspraak:

Niet ontvankelijk

Instantie:

Codecommissie

Datum uitspraak:

30-10-2003

Het officiële document:

Print deze uitspraak