Filter uitspraken
[fusion_widget_area name=”avada-slidingbar-widget-1″ title_size=”” title_color=”” hue=”” saturation=”” lightness=”” alpha=”” background_color=”” padding_top=”” padding_right=”” padding_bottom=”” padding_left=”” margin_top=”” margin_right=”” margin_bottom=”” margin_left=”” hide_on_mobile=”small-visibility,medium-visibility,large-visibility” class=”” id=”” /]

We werken nog aan het invoeren en bewerken van de weergave van de uitspraken.

Sorteren
[fusion_widget_area name=”avada-custom-sidebar-slidingbarwidgetarea3″ title_size=”” title_color=”” hue=”” saturation=”” lightness=”” alpha=”” background_color=”” padding_top=”” padding_right=”” padding_bottom=”” padding_left=”” margin_top=”” margin_right=”” margin_bottom=”” margin_left=”” hide_on_mobile=”small-visibility,medium-visibility,large-visibility” class=”” id=”” /]
  • Datum: 14-03-2024
    Onderwerp: Publieksreclame
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Voorwaardelijk positief

    Aanvrager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de internationale websites waarop zij geneesmiddelenreclame zou willen plaatsen, niet gericht zijn op het bredere publiek, zodat het risico dat een consument bij het surfen op het internet of bij een gerichte medische zoekopdracht op deze websites terecht zou komen, erg klein is.

    De reclame is tevens – gezien haar inhoud en de wijze waarop zij wordt geuit – primair op beroepsbeoefenaren gericht.

  • Datum: 07-02-2024
    Onderwerp: Eisen aan reclame
    Instantie: Commissie van beroep
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Beroep: Uitspraak bekrachtigd

    ViiV is in beroep gekomen van de beslissing van de Codecommissie van 28 september 2023 (K23.001). In het beroep van ViiV staat de claim “without TDF, TAF and ABC” (“without-claim”) centraal. Deze claim heeft ViiV gebruikt in haar advertentie voor Dovato. De Codecommissie heeft in haar beslissing de klacht van Gilead gegrond verklaard en ViiV bevolen de without-claim te staken en gestaakt te houden. Het beroep van ViiV strekt ertoe dat de klacht van Gilead over de without-claim alsnog wordt afgewezen. Hiertoe heeft ViiV drie gronden aangevoerd.

    Grond A houdt in dat de Codecommissie de without-claim onjuist heeft gelezen en geïnterpreteerd en de strekking daarvan heeft miskend. De Codecommissie heeft ten onrechte geoordeeld dat met de without-claim een therapeutisch relevant voordeel is geclaimd. De Codecommissie heeft miskend dat het claimen van een therapeutisch/klinisch relevante eigenschap nog niet betekent dat een therapeutisch/klinisch relevant voordeel wordt geclaimd. Volgens ViiV heeft zij met de without-claim enkel een feitelijke eigenschap van Dovato onder de aandacht gebracht, welke claim relevante informatie bevat voor voorschrijvers. ViiV betwist dat zij met de without-claim een voordeel claimt of suggereert en stelt zich op het standpunt dat de without-claim niet in strijd is met de Gedragscode.

    De Commissie van Beroep is gelet op de totaliteit van de advertentie van oordeel dat Dovato in de advertentie wordt aangeprezen als een hiv-therapie die onderdeel kan zijn van een gezonde toekomst van de hiv-patiënt (“HIV + HEALTHY”), omdat Dovato over de volgende eigenschappen beschikt: “DURABLE AND ROBUST”, “HIGH BARRIER TO RESISTANCE” en “WITHOUT TDF, TAF AND ABC” .

    Alhoewel de claim “WITHOUT TDF, TAF en ABC” op zichzelf feitelijk juist is – Dovato bevat immers niet de stoffen TDF, TAF en ABC –, dient de claim niet geïsoleerd maar vanuit de gehele context van de reclame-uiting te worden beoordeeld. Met de claim “WITHOUT TDF, TAF AND ABC” wordt gelet op deze context bij de gemiddelde hiv-behandelaar de suggestie gewekt dat de afwezigheid van TDF, TAF en ABC in Dovato bijdraagt aan het behalen van een gezonde toekomst met hiv (“HIV + HEALTHY”) en dat de afwezigheid van TDF, TAF en ABC daarmee een klinisch relevant voordeel oplevert voor de hiv patiënt. Tussen partijen staat onweersproken vast dat geen wetenschappelijke onderbouwing voorhanden is dat Dovato door de afwezigheid van TDF, TAF en ABC een klinisch relevant voordeel heeft. De claim “WITHOUT TDF, TAF AND ABC” is daarmee misleidend en niet controleerbaar en in strijd met de Gedragscode.

    De Commissie van Beroep is van oordeel dat de Codecommissie terecht heeft geoordeeld dat de without-claim in strijd is met de artikelen 5.2.1.3 en 5.2.2.3 van de Gedragscode. De gronden B en C kunnen buiten bespreking blijven. De Commissie van Beroep verwerpt het beroep van ViiV en bekrachtigt de beslissing van de Codecommissie.

  • Datum: 16-01-2024
    Onderwerp: Vergelijkende reclame
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Negatief

    In deze adviesaanvraag gaat het om – impliciete - vergelijkende reclame en in dat geval dienen alle aspecten die relevant (kunnen) zijn voor de behandeling te worden belicht in de reclame-uiting. Dat is in de voorgestelde advertentie niet het geval. Bovendien wordt slechts één welzijnsaspect uitgelicht en dat is niet het door patiёnten als meest belangrijk genoemde welzijnsaspect en lijkt in die zin wat willekeurig. De uiting en de in de uiting gemaakte vergelijking tussen twee regimes van medicatie is op deze punten misleidend en in strijd met de Gedragscode.

  • Datum: 05-01-2024
    Onderwerp: Eisen aan informatie, Publieksreclame
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Voorwaardelijk positief

    Aanvrager heeft de verschillende bezwaren en bedenkingen van de CGR ten aanzien van het beoogde PSP uit adviesoordeel A23.012 voldoende kunnen wegnemen door aanvullende informatie te verstrekken en de opzet en uitvoer van het PSP op punten te wijzigen. Daarbij adviseert de CGR de term “e-learning” conform het voorstel van de aanvrager inderdaad te vervangen door een term die minder snel de indruk zou kunnen wekken van iets dat een bepaalde waarde vertegenwoordigt en/of waar normaal gesproken voor zou moeten worden betaald. Van belang is verder, dat de brief die naar voorschrijvende artsen en physician assistants zal worden verstuurd om deze te informeren over het bestaan van het PSP zuiver informatief van aard is en op geen enkele wijze een aanprijzend karakter voor het PSP en/of voor het onderhavige geneesmiddel heeft.

  • Datum: 30-11-2023
    Onderwerp: Samenkomsten in Nederland
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Voorwaardelijk positief

    Evenementenlocatie Omnisport kan als ‘passende locatie’ in de betekenis van art. 6.4.1 onder d van de Gedragscode worden aangemerkt.

  • Datum: 24-11-2023
    Onderwerp:
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Deels positief, deels negatief

    Onderhavige adviesaanvraag betreft een algemene vraag over de interpretatie van de Gedragscode in relatie tot het zogenaamde duobezoek, waaronder door de aanvrager wordt verstaan een bezoek van vertegenwoordigers van zowel de medische afdeling als de commerciële afdeling van de vergunninghouder aan een of meer beroepsbeoefenaren. Een tweede vraag betreft de vraag of een dergelijk duobezoek geoorloofd is tijdens samenkomsten; wetenschappelijk of promotioneel van aard. De derde vraag betreft het bespreken van sponsoring van kwaliteitsverbeterende activiteiten of wetenschappelijke prijzen tijdens een duobezoek. Met betrekking tot vraag 2 en 3 heeft de CGR de nodige zorgen over het risico op publieksreclame resp. beïnvloeding van het voorschrijfgedrag in relatie tot de aanwezigheid medewerkers met een commerciёle functie. Alle overwegingen van de CGR kunnen niet leiden tot een oordeel over de algemene verenigbaarheid van een duobezoek.

  • Datum: 06-10-2023
    Onderwerp: Samenkomsten in Nederland
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Voorwaardelijk positief

    De keuze voor Buitenplaats Kameryck te Kamerik, een centraal in het land gelegen locatie voor zakelijke bijeenkomsten, is in overeenstemming met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. De buitenplaats heeft weliswaar een vrij luxe uitstraling en biedt mogelijkheden voor diverse activiteiten op en rondom het terrein, maar er is geen sprake van uitgebreide faciliteiten of een toprestaurant en het oogt voldoende zakelijk.

  • Datum: 29-09-2023
    Onderwerp: Publieksreclame
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Negatief

    In een voorgenomen patiënt support programma dat patiënten een gepersonaliseerde ondersteuning biedt schuilen diverse risico’s dat er ongemerkt en onbedoeld ontoelaatbare publieksreclame voor het receptplichtige geneesmiddel wordt gemaakt. Bovendien moet worden gewaakt voor gunstbetoon richting patiёnten of de schijn daarvan.

  • Datum: 28-09-2023
    Onderwerp: Eisen aan reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond

    De klacht van Gilead is gericht tegen uitingen van ViiV voor haar geneesmiddel Dovato (werkzame stoffen dolutegravir en lamivudine).

    In een advertentie heeft ViiV Dovato aangeprezen met onder meer de volgende claims, naast elkaar in een omlijnd kader geplaatst:

    De klacht van Gilead is gericht tegen de claim: “WITHOUT TDF, TAF AND ABC”. Gilead licht toe dat met de claims “DURABLE AND ROBUST” en “HIGH BARRIER TO RESISTANCE” therapeutisch relevante positieve eigenschappen worden gepromoot. Door de claim “WITHOUT TDF, TAF AND ABC” daarnaast te plaatsen, suggereert ViiV volgens Gilead dat de afwezigheid van die stoffen ook een klinisch relevante positieve eigenschap is, die een voordeel oplevert voor de patiënt.

    De Codecommissie volgt Gilead in dat betoog. Nu geen klinisch gefundeerde onderbouwing bestaat voor een dergelijke claim is deze in zoverre misleidend en dus in strijd met artikel 5.2.1.3 van de Gedragscode en op dit onderdeel niet controleerbaar en daarmee in strijd met artikel 5.2.2.3 van de Gedragscode.

    Mét Gilead, is de Codecommissie verder van oordeel, dat de claim ook indirect vergelijkend is. Partijen zijn het erover eens dat er, behalve TDF, TAF en ABC, nog meerdere andere werkzame stoffen zijn te noemen die wel in andere middelen voor HIV behandeling voorkomen, maar niet in Dovato. Door juist deze drie klinisch werkzame bestanddelen te noemen, die wél aanwezig zijn in en kenmerkend zijn voor de werking van andere, concurrerende single tablet regimes, zet ViiV Dovato af tegen die concurrerende middelen die deze stoffen wel bevatten. Daarmee vergelijkt zij Dovato indirect met die andere middelen.

    ViiV suggereert met de claim, dat Dovato door de afwezigheid van die stoffen voor patiënten een klinisch relevant voordeel heeft ten opzichte van de middelen die deze stoffen wel bevatten. Daarvoor bestaat echter geen enkele wetenschappelijke onderbouwing, zoals ViiV erkent. De claim is daarmee ook in strijd met de artikelen 5.2.2.8 en 5.2.2.9 van de Gedragscode.

    De klacht tegen deze claim is dus gegrond.

    De klacht van Gilead was verder gericht tegen de door ViiV online gepubliceerde claims: “SIMPLIFIED REGIMEN, “Simplification, Dovato: no TDF, TAF and ABC”, en “SIMPLIFICATION: NO TDF, TAF AND ABC”.

    ViiV heeft die claims naar aanleiding van de klacht aangepast en toegezegd deze claims, waarin een verband werd gelegd tussen “simplification” en de afwezigheid van genoemde stoffen, niet meer te zullen gebruiken.

    Waar vaststaat dat niet kan worden onderbouwd dat de enkele afwezigheid van TDF, TAF en ABC een behandeling met Dovato eenvoudiger maakt, heeft ViiV met die claims wel de Gedragscode overtreden. De tegen die claims gerichte klacht is dus gegrond.

    ViiV heeft voorts ter zitting onvoorwaardelijk toegezegd Dovato niet meer te zullen aanprijzen als “SIMPLIFIED REGIMEN”, zonder daarbij te vermelden, zoals in de aangepaste claim, wat zij daarmee bedoelt. Over de klacht van Gilead dat die claim zonder nadere uitleg voor meerderlei uitleg vatbaar en daarmee misleidend zou zijn, hoeft de Codecommissie dus verder niet te oordelen.

  • Datum: 28-09-2023
    Onderwerp: Eisen aan reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond

    De klacht van Gilead is gericht tegen uitingen van ViiV voor haar geneesmiddel Dovato (werkzame stoffen dolutegravir en lamivudine).

    In een advertentie heeft ViiV Dovato aangeprezen met onder meer de volgende claims, naast elkaar in een omlijnd kader geplaatst:

    De klacht van Gilead is gericht tegen de claim: “WITHOUT TDF, TAF AND ABC”. Gilead licht toe dat met de claims “DURABLE AND ROBUST” en “HIGH BARRIER TO RESISTANCE” therapeutisch relevante positieve eigenschappen worden gepromoot. Door de claim “WITHOUT TDF, TAF AND ABC” daarnaast te plaatsen, suggereert ViiV volgens Gilead dat de afwezigheid van die stoffen ook een klinisch relevante positieve eigenschap is, die een voordeel oplevert voor de patiënt.

    De Codecommissie volgt Gilead in dat betoog. Nu geen klinisch gefundeerde onderbouwing bestaat voor een dergelijke claim is deze in zoverre misleidend en dus in strijd met artikel 5.2.1.3 van de Gedragscode en op dit onderdeel niet controleerbaar en daarmee in strijd met artikel 5.2.2.3 van de Gedragscode.

    Mét Gilead, is de Codecommissie verder van oordeel, dat de claim ook indirect vergelijkend is. Partijen zijn het erover eens dat er, behalve TDF, TAF en ABC, nog meerdere andere werkzame stoffen zijn te noemen die wel in andere middelen voor HIV behandeling voorkomen, maar niet in Dovato. Door juist deze drie klinisch werkzame bestanddelen te noemen, die wél aanwezig zijn in en kenmerkend zijn voor de werking van andere, concurrerende single tablet regimes, zet ViiV Dovato af tegen die concurrerende middelen die deze stoffen wel bevatten. Daarmee vergelijkt zij Dovato indirect met die andere middelen.

    ViiV suggereert met de claim, dat Dovato door de afwezigheid van die stoffen voor patiënten een klinisch relevant voordeel heeft ten opzichte van de middelen die deze stoffen wel bevatten. Daarvoor bestaat echter geen enkele wetenschappelijke onderbouwing, zoals ViiV erkent. De claim is daarmee ook in strijd met de artikelen 5.2.2.8 en 5.2.2.9 van de Gedragscode.

    De klacht tegen deze claim is dus gegrond.

    De klacht van Gilead was verder gericht tegen de door ViiV online gepubliceerde claims: “SIMPLIFIED REGIMEN, “Simplification, Dovato: no TDF, TAF and ABC”, en “SIMPLIFICATION: NO TDF, TAF AND ABC”.

    ViiV heeft die claims naar aanleiding van de klacht aangepast en toegezegd deze claims, waarin een verband werd gelegd tussen “simplification” en de afwezigheid van genoemde stoffen, niet meer te zullen gebruiken.

    Waar vaststaat dat niet kan worden onderbouwd dat de enkele afwezigheid van TDF, TAF en ABC een behandeling met Dovato eenvoudiger maakt, heeft ViiV met die claims wel de Gedragscode overtreden. De tegen die claims gerichte klacht is dus gegrond.

    ViiV heeft voorts ter zitting onvoorwaardelijk toegezegd Dovato niet meer te zullen aanprijzen als “SIMPLIFIED REGIMEN”, zonder daarbij te vermelden, zoals in de aangepaste claim, wat zij daarmee bedoelt. Over de klacht van Gilead dat die claim zonder nadere uitleg voor meerderlei uitleg vatbaar en daarmee misleidend zou zijn, hoeft de Codecommissie dus verder niet te oordelen.

  • Datum: 25-09-2023
    Onderwerp: Eisen aan reclame
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Ingetrokken

    De CGR heeft een melding ontvangen in verband met een vermeende overtreding van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame van de Stichting CGR. De melding ziet op advertenties voor Paxlovid die Pfizer heeft geplaatst in Farma Magazine (december 2022), Pharmaceutisch weekblad (nr. 12 en 14 van 2023) en Medisch contact (april 2023).

  • Datum: 25-07-2023
    Onderwerp: Onderscheid reclame / informatie
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Negatief

    Via een medisch educatieve portal wil de aanvrager beroepsbeoefenaren van relevante content voorzien in hun vakgebied. Aangezien op dit platform alleen studies zijn geselecteerd die gerelateerd zijn aan geneesmiddelen van de aanvrager verkleuren de publicaties waarnaar wordt verwezen tot reclame. Nu dit deels (nog) niet in Nederland geregistreerde geneesmiddelen betreft en/of niet-geregistreerde indicaties, ontstaat op die manier reclame voor niet-geregistreerde geneesmiddelen.

  • Datum: 25-07-2023
    Onderwerp: Dienstverlening
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief

    Het ontbreken van een bepaling in de schriftelijke dienstverleningsovereenkomst over het openbaar maken van de financiële relatie leidt ertoe dat de grondslag voor de vergunninghouder om de relatie zonder toestemming van de betrokken beroepsbeoefenaar te melden aan het TRZ, ontbreekt. Het is onder deze omstandigheden de (morele) plicht van de beroepsbeoefenaar om alsnog met het openbaar maken van de relatie in te stemmen of deze zelf te melden aan het TRZ.

  • Datum: 05-07-2023
    Onderwerp: Sponsoring
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief

    Het beschikbaar stellen van devices, buiten de huisartspraktijken en ziekenhuizen om en via een tweetal samenwerkingsverbanden, om de toegankelijkheid van onderzoek te vergroten en vroegdetectie van een ziekte te bevorderen, wordt beoordeeld onder de regels van sponsoring. De apparatuur heeft zijn functie voor de aanvrager inmiddels volbracht en heeft geen restwaarde meer. Donatie van de devices ten behoeve van een legitiem doel lijkt daarom te rechtvaardigen en bovendien te prefereren boven het vernietigen ervan.

  • Datum: 05-07-2023
    Onderwerp: Eisen aan reclame
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Negatief

    Het beeldmerk in een voorgenomen marketing campagne kan worden gezien als misleidend en als een overdrijving en zelfs verkeerde voorstelling van de eigenschappen van het geneesmiddel. Op de voorgestelde wijze reclame maken voor een geneesmiddel is naar het oordeel van de CGR voor wat betreft presentatie niet passend voor en niet in overeenstemming met de aard van het product en de productcategorie en evenmin met de indicatie van het geneesmiddel en om die reden in strijd met de normen van goede smaak en fatsoen.

  • Datum: 27-06-2023
    Onderwerp: Onderscheid reclame / informatie
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Voorwaardelijk positief

    Het op neutrale wijze aanbieden van louter informatieve instructie- en scholingsmaterialen aan operatieassistenten chirurgie met betrekking tot gebruiksinstructies en overige technische en specifieke gebruikersinformatie over een receptgeneesmiddel is in principe toegestaan, mits dit op een wijze gebeurt die niet aanprijzend van karakter is, waardoor informatie zou kunnen verkleuren tot reclame. Tevens speelt de context waarin de informatie wordt aangeboden een rol, wat betekent dat ook de digitale omgeving waarin de bedoelde informatie wordt aangeboden geen promotioneel karakter mag hebben. Tot slot is het van belang dat de informatie wordt afgeschermd voor het algemene publiek, bijvoorbeeld door het gebruik van een wachtwoord dat uitsluitend wordt verstrekt aan de betrokken zorgprofessionals.

  • Datum: 22-06-2023
    Onderwerp: Sponsoring
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Voorwaardelijk positief

    Op dit moment ondergaat elke patiënt met de diagnose [ziekte A] aanvullende diagnostiek waaronder het testen op [mutatie E]-status. Binnen de patiëntengroep zonder mutatie [E] zijn er ook patiënten die beter reageren op een onderhoudsbehandeling met [geneesmiddel F]. Door een [H]-test uit te voeren kan bepaald worden of zij deze aandoening hebben. Op die manier kan er voor de start van de behandeling een betere inschatting gemaakt worden of er een grotere of slechts beperkte gezondheidswinst van een behandeling met [geneesmiddel F] te verwachten is. Zodoende heeft de [H]-test dus een predictieve functie. Om de behandeling met [geneesmiddelen type C] zo doelmatig mogelijk te maken, wil [X] daarom het gebruik van [H]-tests financieel mogelijk maken, zodat behandelende ziekenhuizen tot een betere patiëntselectie kunnen komen. In overleg met de ziekenhuizen wordt de te vergoeden test geselecteerd Het toetsingskader is artikel 6.5.3 van de Gedragscode.

    [X] geeft op twee plaatsen in de adviesaanvraag aan dat er op dit moment nog geen gevalideerde en/of vergoede [H]-test beschikbaar is. Zolang de test niet is gevalideerd, staat met het sponsoren daarvan de verbetering van de zorg aan patiënten niet vast en kan het geld dat [X] wil sponsoren beter worden besteed om tot validatie van de [H]-test te komen. De keuze voor een gevalideerde [H]-test is een voorwaarde voor dit advies.

    [X] geeft aan dat geen reguliere financiering beschikbaar is voor de aanschaf van [H]-tests: deze tests worden niet vergoed vanuit de zorgverzekering en het zou momenteel ook niet mogelijk zijn om aanvullende diagnostiek te bekostigen vanuit het ziekenhuisbudget. Er bestaat op dit moment inderdaad geen aparte declaratietitel, zodat de kosten voor de [H]-test uit de zogenaamde ‘diagnose-behandelcombinatie’ (dbc) zouden moeten worden bekostigd. Gezien de hoge kosten, is het aannemelijk dat ziekenhuizen dat niet zullen doen. Voor dit moment kan daarom worden gesteld dat er geen reguliere financiering beschikbaar is. Er is echter wel een nieuwe financiële systematiek in ontwikkeling om moleculaire diagnostiek vergoed te krijgen van de zorgverzekeraar. Of de [H]-test daar eveneens onder valt, is voor dit moment niet bekend. Maar zodra daarvoor een declaratietitel beschikbaar wordt (of zodra de [H]-test onderdeel wordt van de behandelrichtlijn voor de indicatie van [geneesmiddelen type C]), is er geen legitimatie meer om de test door een farmaceutisch bedrijf te laten bekostigen. Dit is een nadrukkelijke voorwaarde voor het onderhavige advies.

    Daarnaast zal de arts bij het voorschrijven van [geneesmiddelen type C] niet mogen worden beïnvloed door het feit dat [X] een [H]-test aanbiedt terwijl andere vergunninghouders van [geneesmiddelen type C] dat niet doen. In die zin zou het de voorkeur genieten dat de leveranciers van de [geneesmiddelen type C] gezamenlijk bijdragen om de [H]-test mogelijk te maken, zolang daarvoor geen declaratietitel bestaat. Dat zal de onafhankelijkheid van de gesponsorde ten goede komen, ook in relatie tot de hoogte van het totale sponsorbedrag.

  • Datum: 15-06-2023
    Onderwerp: Kosteloze verstrekking van geneesmiddelen
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Voorwaardelijk positief

    Het na een positief afgeronde sluisperiode om niet ter beschikking stellen van een geneesmiddel aan ziekenhuizen waarbij de add-on prestatie voor dit geneesmiddel door zorgverzekeraars niet zal worden ingekocht voldoet aan artikel 6.2.4 van de Gedragscode. Wel is van belang dat de voorschrijvende beroepsbeoefenaren op grond van medisch objectief vastgestelde criteria volgens de laatste stand van de wetenschap en praktijk richting apotheker beargumenteren waarom verstrekking van het geneesmiddel in dat specifieke geval gerechtvaardigd is. Deze criteria dienen schriftelijk te worden vastgelegd in een overeenkomst.

  • Datum: 02-06-2023
    Onderwerp: Eisen aan informatie, Eisen aan reclame
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Deels positief, deels negatief

    Aanvrager is voornemens om tijdens een internationaal medisch congres dat zal plaatsvinden in Amsterdam reclame te maken voor een geneesmiddel dat in Europa nog niet is geregistreerd door de EMA. Gezien het feit dat het geneesmiddel in de Verenigde Staten is toegelaten en de reclame en informatieverstrekking zich niet specifiek tot de Nederlandse deelnemers zal richten, is reclame voor het geneesmiddel toegelaten. Aanvrager mag niet proactief contact hebben met de aanwezige Nederlandse pers/media over het geneesmiddel en hen alleen reactief informeren over het geneesmiddel. Aanvrager mag niet proacief contact hebben met patiëntenorganisaties over het geneesmiddel. Informatie moet aan de eisen van de Gedragscode voldoen.

  • Datum: 01-05-2023
    Onderwerp: Eisen aan reclame
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Voorwaardelijk positief

    Promotionele claims met betrekking tot het effect van een geneesmiddel op sterfte als gevolg van een bepaalde ziekte zijn toegestaan, mits deze volledig in overeenstemming zijn met de SPC van het geneesmiddel en ze tevens voldoen aan de overige eisen aan reclame zoals vastgelegd in hoofdstuk 5 van de Gedragscode.

  • Datum: 20-04-2023
    Onderwerp: Eisen aan reclame
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief

    Indien tijdig FDA goedkeuring wordt verkregen in de Verenigde Staten voor het onderhavige geneesmiddel wordt er aan de voorwaarden voor de uitzondering op het verbod met betrekking tot reclame voor ongeregistreerde geneesmiddelen voldaan en mag voor dit geneesmiddel al reclame worden gemaakt tijdens een congres in Amsterdam.

  • Datum: 24-03-2023
    Onderwerp: Onderscheid reclame / informatie
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Negatief

    Artsenbezoeken kenmerken zich over het algemeen door een promotioneel karakter. In deze context is sprake van actief onder de aandacht brengen, van waaruit een zekere mate van sturing zal gaan, ongeacht of de studie tijdens een dergelijk promotioneel bezoek door de arts zelf ter sprake wordt gebracht. Nu o.a. het niet in Nederland geregistreerde geneesmiddel van de aanvrager onderwerp is van de betreffende publicatie, maakt deze promotionele context het overhandigen van deze publicatie aan artsen tot reclame voor een niet-geregistreerd geneesmiddel, hetgeen op grond van artikel 5.2.1.1 onder a. van de Gedragscode is verboden.

  • Datum: 16-02-2023
    Onderwerp: Sponsoring
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Deels positief, deels negatief

    Aanvrager wenst advies m.b.t. drie scenario’s voor sponsoring van een zorgprogramma naar aanleiding van aanpassingen aan de nationale [standaard Z]. Het zorgprogramma is bedoeld om een nieuw medicamenteus stappenplan uit [standaard Z] te implementeren in de praktijk. Het advies is deels positief, onder de voorwaarde dat sponsors geen invloed hebben op de selectie van deelnemende apotheken. Die selectie dient op grond van voor het doel relevante criteria te gebeuren. Ook zou het de onafhankelijkheid ten goede zou komen als het project door meerdere sponsors wordt ondersteund.

  • Datum: 03-02-2010
    Onderwerp: Eisen aan reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Ongegrond

    De klacht van Bayer is gericht tegen enkele uitingen van Boehringer Ingelheim voor haar geneesmiddel Pradaxa. Dit middel is, evenals het geneesmiddel Xarelto van Bayer, geregistreerd voor de preventie van veneuze trombo-embolie (VTE) bij volwassen patiënten die electief een heup- of knievervangende operatie ondergaan (THR of TKR).

    Het eerste onderdeel van de klacht betreft de vermelding door Boehringer in de betreffende uitingen dat Pradaxa een bekend lange termijn veiligheidsprofiel heeft. Bayer stelt dat die vermelding een claim inhoudt dat Pradaxa in alle opzichten veilig is en dat die claim in strijd is met de IB 1-tekst en dus in strijd met artikel 4.2 van de Gedragscode. De Codecommissie is van oordeel dat die klacht feitelijke grondslag mist, omdat de betreffende zinsnede geen claim inhoudt, noch suggereert, dat Pradaxa in alle opzichten veilig is.

    Het tweede onderdeel van de klacht betreft het gebruik van de term “langetermijn” in de uitingen. Uit de context blijkt dat daarmee wordt gedoeld op een periode van gebruik van Pradaxa gedurende 24 maanden. Een dergelijke termijn kan, volgens Bayer, in de medische wetenschap niet als “lang” worden gekwalificeerd. Dit onderdeel van de klacht is door de Codecommissie ongegrond verklaard, op grond van de overweging dat, tegen de achtergrond van het feit dat Pradaxa bij gebruik volgens de geregistreerde indicatie, gedurende maximaal 35 dagen wordt voorgeschreven, een termijn van 24 maanden als lang kan worden aangemerkt.

    Het derde onderdeel van de klacht is gericht tegen het verwijzen in de betreffende uitingen naar een studie (RELY-studie), waarbij Pradaxa gedurende langere tijd is gebruikt door patiënten die lijden aan atrium fibrilleren. Bayer stelt dat dit een vorm is van reclame voor een niet geregistreerde indicatie. De Codecommissie is van oordeel dat de studie ook informatie heeft opgeleverd die voor de toepassing van Pradaxa overeenkomstig de geregistreerde indicatie in de orthopedische praktijk relevant kan zijn. Daarvan uitgaande kan het verwijzen naar en toesturen van die studie aan orthopeden en ziekenhuisapothers, in de gegeven omstandigheden en op de wijze zoals in de onderdelen van de uitingen waartegen de klacht van Bayer is gericht, de toets aan de Gedragscode doorstaan. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond verklaard.

  • Datum: 28-01-2010
    Onderwerp: Eisen aan reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Negatief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van de tekst op een flyer voor een nieuw recept-geneesmiddel. De tekst wordt niet toelaatbaar geacht omdat er informatie in staat die niet in de I-B-1 tekst is vermeld.

  • Datum: 28-01-2010
    Onderwerp: Vergelijkende reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief

    Dit advies betreft de vraag of een vergelijkende claim mag worden gebruikt voor een reclame-uiting op basis van een gepubliceerde studie. Het advies luidt positief zolang de claim op deze aangegeven wijze wordt geformuleerd.

  • Datum: 15-01-2010
    Onderwerp: Vergelijkende reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Negatief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van een vergelijkende claim betreffende een receptgeneesmiddel. Het advies luidt negatief omdat de gebruikte studie die de claim zou moeten ondersteunen niet toereikend is.

  • Datum: 12-01-2010
    Onderwerp: Bonussen en kortingen
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van een kortings-/bonus regeling omtrent een recept-geneesmiddel. De manier waarop dit zal worden uitgevoerd is in overeenstemming met de Gedragscode.

  • Datum: 11-12-2009
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Geschenken, Publieksreclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van online cursussen voor apothekers en medewerkers waarbij tegoed verdiend kan worden. Het advies luidt positief omdat aan de Gedragscode wordt voldaan wat betreft publieksreclame en geschenken.

  • Datum: 10-12-2009
    Onderwerp:
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Deels positief, deels negatief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van een zorgplan ten behoeve van patiënten en apothekers en de financiering hiervan. Het advies luidt positief wat betreft het kosteloos aanbieden van de service door de vergunninghouder en de voorgenomen ondersteuning van de voorlichting aan de deelnemende apotheken. Het advies luidt negatief wat betreft de vergoeding aan individuele apothekers voor het uit te voeren onderzoek.

  • Datum: 27-11-2009
    Onderwerp: Samenkomsten in Nederland, Sponsoring
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief
  • Datum: 11-11-2009
    Onderwerp: Eisen aan reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Negatief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van een claim in een reclameuiting over een receptgeneesmiddel. Het advies luidt negatief omdat de claim zich niet verdraagt met en onvoldoende wordt ondersteund door de uitkomsten van genoemde studies.

  • Datum: 06-11-2009
    Onderwerp: Samenkomsten in Nederland
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief
  • Datum: 23-09-2009
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Onderscheid reclame / informatie
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Deels positief, deels negatief
  • Datum: 18-09-2009
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame, Onderscheid reclame / informatie, Publieksreclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond

    K09.009 in conventie:

    De klacht van TEVA is gericht tegen het “Alvesco patiënten-informatieboekje” van Nycomed waarin staat dat “U moet het middel elke dag gebruiken, ook als u geen klachten heeft. U voelt zich immers goed juist omdat u Alvesco® gebruikt” alsmede tegen de pay-offs “Alvesco The ICS to start with and stay with” en “Symptom control and convenience in every breath” en de claim “Uitstekende farmacokinetiek/-dynamiek” die door Nycomed op de website www.alvesco.nl worden gebruikt.

    De Codecommissie is van oordeel dat de overgelegde uitingen van Nycomed voor het geneesmiddel Alvesco een wervend karakter hebben en als reclame moeten worden beschouwd. Ten aanzien van de patiëntenfolder, die zowel op de website is in te zien als in hardcopy bij Nycomed verkrijgbaar is, is de Codecommissie voorts van oordeel dat deze is aan te merken als ontoelaatbare publieksreclame. Dit onderdeel van de klacht is gegrond.

    De term “uitstekend” heeft naar het oordeel van de Codecommissie in het normale taalgebruik geen bijzondere onderscheidende betekenis heeft. Van een overdrijving van eigenschappen van Alvesco is naar het oordeel van de Codecommissie dan ook geen sprake. Dit onderdeel van de klacht is ongegrond.

    De pay off “Alvesco The ICS to start and stay with” wekt de suggestie dat in de behandeling van astma altijd voor Alvesco gekozen zou moeten worden en dat bij Alvesco gebleven zou moeten worden. Deze claim wordt niet wetenschappelijk onderbouwd, zodat niet is voldaan het gestelde in artikel 5.3 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Bovendien is de Codecommissie van oordeel dat door de woorden “The ICS” de pay off is aan te merken als vergelijkende reclame. Deze vergelijkende claim wordt niet nader met wetenschappelijke studies onderbouwd, zodat niet is voldaan aan het vereiste twee-studiescriterium. Deze pay off is tevens in strijd met artikel 5.8 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. De Codecommissie is voorts van oordeel dat de pay off “Symptom control and convenience in every breath” niet deugdelijk is onderbouwd, zodat sprake is van strijd met artikel 5.3 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame.

    K09.011 in reconventie:

    Nycomed richt haar klacht op de reclame-uitingen voor Qvar Extrafijne Aërosol met de AeroChamber PlusTM met Flow-Vu, zoals gepubliceerd op de websites www.tevapharma.nl en www.astma-copd.nl en in diverse bladen. Nycomed stelt zich op het standpunt dat TEVA geen reclame mag maken voor Qvar Extrafijne Aërosol in combinatie met AeroChamber PlusTM met Flow-Vu, omdat de daarvoor bestemde handelsvergunning niet is gewijzigd. Het hulpmiddel AeroChamber PlusTM met Flow-Vu (de vernieuwde AeroChamber Plus) wordt in de SmPC tekst niet genoemd, zodat naar het oordeel van de Codecommissie de reclame-uitingen van TEVA voor de combinatieverpakking van het geneesmiddel Qvar Extrafijne Aërosol met de AeroChamber PlusTM met Flow-Vu in strijd zijn met artikel 4.2 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. De Codecommissie is bovendien van oordeel dat zolang de registratie van de combinatieverpakking van het geneesmiddel Qvar Extrafijne Aërosol met de AeroChamber PlusTM met Flow-Vu door het CBG niet is verleend of het gebruik van AeroChamber PlusTM met Flow-Vu bij gebruik van Qvar Extrafijne Aërosol buiten de combinatieverpakking niet in de SmPC tekst is opgenomen, iedere reclame over de combinatie Qvar Extrafijne Aërosol en de AeroChamber PlusTM met Flow-Vu ten onrechte de suggestie wekt dat het gecombineerde gebruik van deze producten door het CBG is beoordeeld en toegelaten.

    De websites www.tevapharma.nl en www.astma-copd.nl waarop Qvar Extrafijne Aërosol wordt vermeld en waarbij het gebruik van een voorzetkamer de AeroChamber PlusTM met Flow-Vu wordt aanbevolen, zijn naar het oordeel van de Codecommissie aan te merken als ontoelaatbare publieksreclame.

    De klacht van Nycomed is gegrond.

  • Datum: 17-09-2009
    Onderwerp: Bonussen en kortingen, Publieksreclame
    Instantie: Commissie van beroep
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Beroep: Uitspraak bekrachtigd

    1. Eleveld heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Codecommissie van 6 juli 2009. In het geding staat de terugbetalingsregeling voor de geneesmiddelen Detrusitol en Toviaz van Pfizer centraal. De Codecommissie heeft de terugbetalingsregeling toelaatbaar geoordeeld. De Commissie van Beroep heeft de beslissing bekrachtigd.

    2. geen absoluut verbod op terugbetalingsregelingen De Nederlandse wet- en regelgeving, de Europese regelgeving en de regels in het kader van de zelfregulering bevatten geen expliciet verbod op terugbetalingsregelingen ter zake van U.R.-geneesmiddelen.

    3. bevoegdheid Codecommissie en Commissie van Beroep Een specifieke terugbetalingsregeling kan ontoelaatbaar zijn wegens strijd met enige bepaling van Europese of nationale wet- of regelgeving, derhalve ook andere dan die welke betrekking heeft op geneesmiddelenreclame. De beoordeling van de vraag of de terugbetalingsregeling van Pfizer in strijd is met de bedoeling van het Geneesmiddelen-vergoedingssysteem (GVS) houdt een toets in aan andere regelgeving dan die betreffende geneesmiddelenreclame en valt buiten de competentie van de Codecommissie en de Commissie van Beroep.

    4. toelaatbaarheid marketingactiviteiten door vergunninghouder Marketingactiviteiten door vergunninghouders zijn op zichzelf toegestaan, mits zij niet strijdig zijn met de regelgeving met betrekking tot geneesmiddelenreclame. Het is - binnen de grenzen van de geldende regels - aan de vergunninghouder om de keuze te maken op welke wijze zij op de nettoprijs van geneesmiddelen voor de eindgebruiker wenst te concurreren.

    5. gevraagde dienst niet strijdig met regels geneesmiddelenreclame De van de apotheker gevraagde medewerking is aan te merken als een dienst ten behoeve van een vergunninghouder. Dit betekent niet zonder meer dat deze dienst moet worden bestempeld als reclame in de zin van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. De gevraagde "dienst" is pas als geneesmiddelenreclame te kwalificeren als er een verband bestaat tussen "aanprijzing van een geneesmiddel" en de gevraagde "dienst".

    6. geen aanprijzing richting apothekers De aan de apothekers ter beschikking gestelde bescheiden bevatten geen aanprijzende elementen en zijn niet aan te merken als uitingen van geneesmiddelenreclame.

    7. geen enigszins relevante mate van beïnvloeding van het rationele voorschrijfgedrag De voorschrijvende beroepsbeoefenaren zijn niet bij de uitvoering van de regeling betrokken. Dat laat echter onverlet dat voorschrijvende beroepsbeoefenaren met de regeling van Pfizer bekend zijn of zullen worden. In dat geval is denkbaar dat de regeling een aanprijzende uitwerking heeft doordat die voorschrijvende beroepsbeoefenaren mogelijk, met het oog op het belang van de patiënt om het geneesmiddel zonder betaling van een eigen (relatief niet onaanzienlijke) bijdrage te verkrijgen, (eerder) de keuze maken om Detrusitol of Toviaz voor te schrijven dan een vergelijkbaar geneesmiddel uit dezelfde GVS-cluster. Aannemelijk is dat voorschrijvende beroepsbeoefenaren als regel bekend zijn (of worden) met het fenomeen terugbetalingsregelingen en ook met de regeling van Pfizer. De Commissie van Beroep is echter van oordeel dat de enkele bekendheid bij de voorschrijvende beroepsbeoefenaren met de terugbetalingsregeling geen of geen doorslaggevende invloed heeft op de professionele keuze die de arts zal maken met betrekking tot het meest geïndiceerde geneesmiddel voor de desbetreffende patiënt. Mede omdat bijna alle middelen in de GVS-cluster een terugbetalingsregeling hebben is de kans dat de terugbetalingsregeling van Pfizer het rationele voorschrijfgedrag van de artsen daadwerkelijk beïnvloedt niet aannemelijk.

    8. geen publieksreclame De terugbetalingsregeling kent twee varianten. Bij variant A wordt de patiënt op geen enkele manier op de hoogte gebracht van de terugbetalingsregeling. De bescheiden die de patiënt bij variant B ontvangt bevatten geen aanprijzende elementen. De kans dat de apothekers de regeling onder de aandacht brengen van patiënten die geen Detrusitol of Toviaz gebruiken acht de Commissie van Beroep gering.

  • Datum: 17-09-2009
    Onderwerp: Eisen aan reclame
    Instantie: Commissie van beroep
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Beroep: Uitspraak deels bekrachtigd, deels vernietigd

    1. Merck heeft beroep ingesteld tegen de in kort geding gegeven beslissing van de Codecommissie van 22 juni 2009. Aan de orde is een groot aantal uitingen in zeer verschillende verschijningsvormen en met allerlei onderling verschillende claims met betrekking tot Rebif / Rebif New Formulation van Merck. De beslissing van de Codecommissie is grotendeels vernietigd en de inleidende klacht van Sanofi-Aventis is op de meeste onderdelen alsnog afgewezen.

    2. in beroep ingetrokken verweer tegen claims “MySupport”-programma Sanofi-Aventis heeft in beroep haar verweer tegen de grieven met betrekking tot het “MySupport”-programma niet langer gehandhaafd. De Commissie van Beroep heeft overwogen dat, voor zover Sanofi-Aventis aldus tevens heeft bedoeld de gronden van haar klacht in eerste aanleg niet langer te handhaven, aan de inleidende klacht een deugdelijke grondslag ontbreekt, hetgeen moet leiden tot (gedeeltelijke) vernietiging van de beslissing van de Codecommissie. Voorts heeft te gelden dat door het prijsgeven van het verweer de in de grief gestelde feiten als niet (langer) weersproken zijn komen vast te staan. Waar aldus van de juistheid van de lezing van Merck omtrent de feiten moet worden uitgegaan, berust de beslissing van de Codecommissie in zoverre op onjuiste uitgangspunten.

    3. belang bij klacht in het licht van gedane toezeggingen omtrent staken van uitingen Juist is het uitgangspunt dat door een concrete, ondubbelzinnige toezegging een uiting van geneesmiddelenreclame te zullen staken in een procedure in kort geding het belang bij het opleggen van een verbod, gebod of andere maatregel de grond aan de klacht kan komen te ontvallen. In een geval als het onderhavige waarin binnen een betrekkelijk kort tijdsbestek een groot aantal uitingen in zeer verschillende verschijningsvormen en met allerlei onderling verschillende claims met betrekking tot Rebif / Rebif New Formulation is gedaan, dient bij de beoordeling van de vraag of de verzoekende partij in verband met een gedane toezegging nog wel belang bij een toewijzende beslissing heeft, duidelijk te zijn ten aanzien van welke uiting een toezegging is gedaan en hoe de concrete inhoud daarvan luidt. Dit is onduidelijk gebleven met name doordat er geen schriftelijke bevestiging van de beweerde toezeggingen heeft plaatsgevonden. De toezegging gedaan door de advocaat van Merck ter gelegenheid van de zitting in eerste aanleg was gegeven de aard van de materie en de reikwijdte van de eventuele toezegging onvoldoende concreet en gespecificeerd en heeft de toen reeds bestaande onduidelijkheid niet weggenomen. Indien de gestelde toezeggingen niet helder zijn valt niet te beoordelen of en zo ja, in hoeverre zij zijn nagekomen. Onder dergelijke omstandigheden moet het belang van de verzoekende partij die - samengevat - stelt dat de wederpartij onvoldoende toezeggingen heeft gedaan de uitingen te zullen staken en deze toezeggingen bovendien niet (volledig) nakomt bij het verkrijgen van een beslissing ten aanzien van alle (wat de toezeggingen betreft onduidelijk gebleven) onderdelen worden aangenomen.

    4. spoedeisend belang Met hetgeen hierboven onder punt 3. ten aanzien van “het belang bij klacht in het licht van gedane toezeggingen omtrent staken van uitingen” is weergegeven, is tevens een voldoende spoedeisend belang gegeven.

    5. overlegging bescheiden De Codecommissie heeft enkele voor de onderbouwing van de claims bestemde publicaties geweigerd. De procedure in beroep dient mede tot het herstellen van fouten of het (alsnog) toelaten van producties ter nadere onderbouwing van een klacht of verweer.

    6. vergelijkende reclame en het twee-studiescriterium Voor zover de claims van Merck een vergelijking inhouden tussen Rebif en Rebif New Formulation hoeven zij wat de onderbouwing van die vergelijking betreft niet te voldoen aan het twee-studiescriterium. Het twee-studiescriterium dient te worden gelezen tegen de achtergrond van artikel 5.8 van de Gedragscode, hetgeen betekent dat er van vergelijkende reclame eerst sprake kan zijn indien de vergelijking wordt gemaakt tussen geneesmiddelen met een verschillende werkzame stof of tussen geneesmiddelen van concurrenten. Geen van beide situaties doet zich hier voor. De werkzame stof van zowel Rebif als Rebif New Formulation is interferon-beta-1A.

    7. onderbouwing claims Aangenomen moet worden dat de effectiviteit en de veiligheid van Rebif New Formulation - in algemene zin - op wetenschappelijke basis zijn aangetoond nu de EMEA na het door Merck gestelde en niet betwiste (nieuwe) onderzoek in 2007 de nieuwe formulering heeft goedgekeurd. De omstandigheid dat de effectiviteit en de veiligheid van Rebif New Formulation - in algemene zin - als aangetoond moet worden beschouwd, neemt niet weg dat de onderscheiden, specifieke claims die in het kader van geneesmiddelenreclame zijn geuit op afdoende wijze moeten kunnen worden onderbouwd. Voorop wordt gesteld dat de nader aangeduide claims niet zijn aan te merken als vergelijkende claims. Het is afhankelijk van de inhoud, aard en strekking van de claim welke eisen aan de mate van onderbouwing van die claim moeten worden gesteld. Dit dient per geval te worden beoordeeld. Inhoud, aard en strekking van de onderhavige claims zijn echter van dien aard dat er aan de (wetenschappelijke) onderbouwing daarvan geen al te zware eisen behoeven te worden gesteld. De claims zien immers meer op een voor de patiënt minder belastend gebruik van het geneesmiddel en op minder bijwerkingen. Zij zijn te rekenen tot een inhoudelijk lichtere categorie claims dan die welke betrekking hebben op de “harde” eigenschappen van het geneesmiddel. Merck heeft de juistheid van de claims aan de hand van de diverse publicaties, alle in onderling verband en samenhang bezien, op afdoende wijze aangetoond, ook al zijn de claims niet alle letterlijk in deze stukken terug te vinden. Niet aannemelijk is gemaakt dat Merck méér heeft geclaimd dan in de bijsluiter en de overige stukken is neergelegd.

  • Datum: 10-09-2009
    Onderwerp: Samenkomsten in Nederland, Sponsoring
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van het sponsoren van een cursus voor artsen door een vergunninghouder. De Commissie oordeelt dat het om een wetenschappelijke bijeenkomst gaat. Daarom is de voorgenomen sponsoring geoorloofd en luidt het advies positief.

  • Datum: 18-08-2009
    Onderwerp: Vergelijkende reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Voorwaardelijk positief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van een vergelijkende claim betreffende een receptgeneesmiddel. De commissie oordeelt dat de gebruikte studie waarop de claim is gebaseerd van voldoende kwaliteit en voldoende overtuigend is. Het oordeel luidt dan ook positief, mits de reclame-uiting niet vóór 1 januari 2010 onder beroepsbeoefenaren wordt verspreid.

  • Datum: 06-08-2009
    Onderwerp: Kosteloze verstrekking van geneesmiddelen
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief

    Dit advies betreft een terugbetalingsregeling omtrent een receptgeneesmiddel. Er is geen sprake van aanprijzing van het geneesmiddel en dus luidt het advies positief.

  • Datum: 24-07-2009
    Onderwerp: Geschenken, Samenkomsten in Nederland, Sponsoring
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Negatief

    Dit advies betreft de sponsoring van een schriftelijke nascholing. Er is wel degelijk sprake van een wetenschappelijk programma, maar omdat de sponsoring niet in groepsverband plaatsvindt maar aan individuele beroepsbeoefenaren is gericht is deze vorm van nascholing helaas niet toegestaan.

  • Datum: 20-07-2009
    Onderwerp: Sponsoring
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Negatief

    Dit advies betreft het aanbieden van online nascholing van vergunninghouders aan beroepsbeoefenaren. Omdat hier geen sprake is van fysieke samenkomst gelden hier niet de regels van gastvrijheid maar van sponsoring. Sponsoring van individuele beroepsbeoefenaren is niet toegestaan, dus het advies luidt negatief.

  • Datum: 06-07-2009
    Onderwerp: Bonussen en kortingen, Kosteloze verstrekking van geneesmiddelen, Onderscheid reclame / informatie
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Ongegrond

    De klacht van Eleveld is gericht tegen de terugbetalingsregeling van Pfizer voor haar geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz®. Deze terugbetalingsregeling bestaat uit twee varianten, zoals in de uitspraak nader omschreven. De Codecommissie heeft vastgesteld dat de door Eleveld overgelegde brieven en formulieren niet gericht zijn tot artsen/voorschrijvende beroepsbeoefenaren. De brieven en formulieren zijn gericht aan en bestemd voor apothekers en patiënten. De brief aan de apotheker alsmede het eveneens voor deze bestemde formulier Terugbetaling Eigen Bijdrage Detrusitol® (tolterodine) bevatten naar het oordeel van de Codecommissie geen aanprijzende elementen voor de geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz®. De apotheker wordt door VWB in de brief slechts geïnformeerd over de uitvoering van de verschillende varianten van de terugbetalingsregeling. De Codecommissie is van oordeel dat de brief aan de apotheker alsmede het voor deze bestemde Formulier Terugbetaling Eigen Bijdrage Detrusitol® (tolterodine) en Toviaz® (fesoterodine) van informatieve aard zijn. Deze hebben immers enkele betrekking op de uitvoering van de terugbetalingsregeling. Hetzelfde geldt voor het voor de patiënt bestemde formulier en de voor deze hiervoor bedoelde begeleidende brief.

    De Codecommissie stelt voorts vast dat de terugbetalingsregeling niet uitgaat van de voorschrijvende arts, maar van een door de apotheker te verrichten dienst, nadat het geneesmiddel reeds door de arts is voorgeschreven. De patiënt zal in de eerste variant van de terugbetalingsregeling ervaren dat hij ter zake het hem voorgeschreven geneesmiddel weliswaar moet bijbetalen maar dat hij die bijbetaling vergoed krijgt. In de tweede variant behoeft de patiënt dat niet te ervaren, waar de apotheker (buiten de patiënt om) de bijdrage kan voldoen en gerestitueerd krijgt. Zou de patiënt al de terugbetalingsregeling ervaren, dan nog bestaat er voor hem geen reden de arts dienaangaande te informeren, noch bestaat er grond aan te nemen dat die bekendheid het voorschrijfgedrag van de arts beïnvloedt. Het geneesmiddel is immers al voorgeschreven. Dat de arts, op een gegeven moment bekend geraakt met de terugbetalingsregeling, het geneesmiddel ook aan andere patiënten zal voorschrijven is minder aannemelijk. De Codecommissie is van oordeel dat geen sprake is van een met (het bepaalde in artikel 84 lid 3 van de Geneesmiddelenwet althans met het bepaalde van de pendant daarvan in) de Gedragcode Geneesmiddelenreclame strijdige aanprijzing van de geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz®.

    De vraag of de terugbetalingsregeling aan te merken valt als publieksreclame, beantwoordt de Codecommissie ontkennend. De Codecommissie is van oordeel dat het Formulier Terugbetaling Eigen Bijdrage Detrusitol® (tolterodine) en Toviaz® (fesoterodine) dat bestemd is voor de patiënt en de meer genoemde aan deze verzonden/te verzenden begeleidende brief waarbij nieuwe terugbetalingsformulieren worden gezonden geen aanprijzende elementen bevatten voor een geneesmiddel en evenals de voor de apotheker bestemde bescheiden informatief van aard zijn. De Codecommissie is er evenmin van overtuigd dat hier spake is van een indirecte vorm van publiekreclame, in die zin dat de kans groot is dat de apothekers de patiënt, die niet reeds een van beide genoemde geneesmiddelen is voorgeschreven, op de hoogte stelt van de terugbetalingsregeling. De opzet van de regeling geeft daar geen aanleiding toe.

    De klacht van Eleveld is ongegrond.

  • Datum: 26-06-2009
    Onderwerp: Eisen aan informatie, Onderscheid reclame / informatie
    Instantie: Commissie van beroep
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Beroep: Uitspraak bekrachtigd

    1. Ferring heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Codecommissie van 27 maart 2009 gegeven tussen Ferring als klaagster en Merck als verweerster. In het geding staat de ter gelegenheid van het ESHRE Congres in Barcelona gehouden presentatie, getiteld “GnRH Antagonists, Taking the Plunge …” van Merck centraal. Daarbij gaat het om de vraag of de presentatie, die de Cetro Trial tot onderwerp heeft, (tevens) is aan te merken als een aan Merck toe te rekenen uiting van reclame voor haar geneesmiddel Cetrotide. De Codecommissie heeft geoordeeld dat dit niet het geval is. De Commissie van Beroep heeft de beslissing bekrachtigd.

    2. Merck heeft de Commissie van Beroep verzocht haar toe te staan een tegenvordering in te dienen. Dit verzoek is afgewezen omdat het Reglement van de Codecommissie en de Commissie van Beroep de mogelijkheid niet biedt om eerst in de beroepsprocedure een dergelijk verzoek te doen en voorts niet is gebleken van zwaarwegende omstandigheden die het uitspreken van een gebod als gevraagd desondanks kunnen rechtvaardigen. Het verzoek van Merck om toepassing te geven aan artikel 16 van het Reglement, in die zin dat Ferring wordt geboden om geen verdere publicaties meer te doen over de zaak, is afgewezen omdat artikel 16 niet van overeenkomstige toepassing is verklaard in de beroepsprocedure. Het spoedeisend belang van Ferring is ook in beroep nog aanwezig geoordeeld in verband met de inhoudelijke stellingen van Ferring met betrekking tot de vermeende schending van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, ook al heeft zeker tijdsverloop plaatsgevonden.

    3. Over de bewijslastverdeling heeft de Commissie van Beroep overwogen dat volgens de hoofdregel de partij die zich op rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten beroept, de bewijslast draagt van die feiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit. Omkering van de bewijslast kan slechts met terughoudendheid en onder bijzondere omstandigheden geschieden. Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn gesteld noch gebleken. Voorts is niet gebleken van feiten op grond waarvan een vermoeden kan worden aangenomen dat door het leveren van tegenbewijs kan worden ontkracht.

    4. De bewuste presentatie is gehouden door Prof. Macklon. De Commissie van Beroep acht het aannemelijk dat Prof. Macklon aan de hand van de door hem onafhankelijk van Merck en op grond van eigen wetenschappelijke kennis en inzichten omtrent GnRH agonisten en GnRH antagonisten opgezette presentatie, op een onbewerkt format / sjabloon de samenvattende teksten voor zijn betoog heeft vervaardigd en (een deel van de) grafieken / diagrammen heeft geplaatst en dat hij deze format vervolgens aan Merck ter hand heeft gesteld. Merck heeft hierop zorg gedragen voor de uiteindelijke opmaak van de “kaal” aangeleverde slides. Niet is komen vast te staan dat Merck de aldus aangeleverde teksten op enigerlei wijze nog heeft bewerkt. De Commissie van Beroep begrijpt de presentatie aldus dat Prof. Macklon zijn wetenschappelijke opvattingen en stellingen met betrekking tot de verschillen tussen GnRH agoniststen en GnRH antagonisten scherp heeft willen neerzetten en de - in zijn visie - aanwezige voordelen van GnRH antagonisten ten overstaan van het gehoor van Nederlandse key-opinionleaders voor het voetlicht heeft willen brengen. Zij acht aannemelijk dat Prof. Macklon met de door hem gekozen bewoordingen ook nut en noodzaak van de Cetro Trial krachtig tot uitdrukking heeft willen brengen. Niet aannemelijk is dat Prof. Macklon daarmee het oogmerk heeft gehad om reclame te maken voor het geneesmiddel van Merck. De van Prof. Macklon afkomstige teksten van de slides hebben (zowel afzonderlijk als in onderling verband bezien) niet in relevante mate de strekking de verkoop van Cetrotide te bevorderen en kunnen in redelijkheid door de aanwezige groep van gespecialiseerde beroepsbeoefenaren, van wie mag worden aangenomen dat zij de teksten in de sleutel van het wetenschappelijk debat plaatsen, ook niet als geneesmiddelenreclame worden ervaren. De presentatie valt, de logo's en beeldmerken van Merck weggedacht, onder de verantwoordelijkheid van Prof. Macklon.

    5. Het valt echter onder de verantwoordelijkheid van Merck dat met de presentatie in haar uiteindelijke vorm niet in strijd wordt gehandeld met de regelgeving inzake geneesmiddelenreclame. De Commissie van Beroep is van oordeel dat Merck, door op alle slides van de presentatie op duidelijk zichtbare wijze haar logo's en/of beeldmerken te plaatsen, zichzelf als sponsor van de Cetro Trial onnodig vaak en te prominent in beeld heeft gebracht. De Commissie van Beroep kan zich niet geheel aan de indruk onttrekken dat Merck de presentatie ook heeft willen benutten om haar geneesmiddel Cetrotide onder de aandacht te brengen. Zij is van oordeel dat Merck met vermelding van de logo’s en beeldmerken op de grens van het toelaatbare heeft gehandeld, maar zij beschouwt de presentatie uiteindelijk in doorslaggevende mate als wetenschappelijk en informatief van aard. Dat de naam van het geneesmiddel Cetrotide enkele malen is genoemd is niet onbegrijpelijk en kan ook niet zonder meer als reclame worden gezien, aangezien uitsluitend dit geneesmiddel de basis vormt van de Cetro Trial.

  • Datum: 22-06-2009
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame, Publieksreclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond

    Sanofi-Aventis heeft een klacht ingediend naar aanleiding van een aantal uitingen van Merck Serono voor haar geneesmiddel Rebif®. Het eerste onderdeel van de klacht is gericht tegen de websites www.rebif.nl en www.my-support.nl, een levensverhaal op voornoemde websites, de advertenties in de tijdschriften Nieuwslijn en MenSen, de artikelen in de MS Wachtkamerspecials en de wachtkamerposters (zoals nader in de klacht omschreven. Met Sanofi-Aventis is de Codecommissie van oordeel dat deze uitingen zijn aan te merken als ontoelaatbare publieksreclame voor een UR-geneesmiddel en dat Merck Serono daarvoor verantwoordelijk is. De in het kader van het My Support programma aan de patiënten aangeboden well-being evenementen zijn naar het oordeel van de Codecommissie eveneens een vorm van reclame. Merck Serono handelt daarmee in strijd met artikel 4.3 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, omdat deze vorm van reclame het rationele voorschrijfgedrag niet bevordert. Bovendien is deze vorm van reclame aan te merken als verboden publieksreclame voor een UR-geneesmiddel.

    Het tweede onderdeel van de klacht van Sanofi-Aventis is gericht tegen diverse mailings en de detail aid. De Codecommissie is van oordeel dat de claims “Rebif® New Formulation – Tough on MS – Easy for Patients” en “Merck Serono heeft een stap voorwaarts gezet in de optimalisering van de behandeling van MS door de ontwikkeling van Rebif New Formulation” in de mailings ten onrechte suggereren dat de effectiviteit en de veiligheid van de gewijzigde Rebif®-formulering in onderliggende studies zijn bevestigd. In de diverse mailings worden voorts in strijd met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame vergelijkende claims gehanteerd. De Codecommissie is tot slot van oordeel dat de detail aid ten onrechte vermeldt dat de publicatie van Freedman een studie is en dat de detail aid ten onrechte suggereert dat uit deze publicatie zou volgen dat Rebif® de juiste therapiekeuze is op basis van de NNT- en ARR-gegevens en dat de conclusie van de publicatie van Freedman is dat Rebif® een gunstig Benefit to Risk profiel heeft. Deze claims zijn niet onderbouwd met een studie.

    De klacht van Sanofi-Aventis wordt gegrond verklaard. De Codecommissie acht een rectificatie op haar plaats.

  • Datum: 01-05-2009
    Onderwerp: Patiëntenverenigingen
    Instantie: Keuringsraad
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Deels positief, deels negatief

    De Codecommissie komt tot het oordeel dat dit onderzoek geen betrekking heeft op de omgang tussen vergunninghouders en beroepsbeoefenaren en derhalve niet is aan te merken als een niet - WMO - plichtig onderzoek als bedoeld in de Gedragscode. Daaruit volgt dat de Gedragscode in zoverre niet op het onderzoek van toepassing is.

  • Datum: 01-05-2009
    Onderwerp: Geschenken
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Negatief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van een geschenk van vergunninghouder aan beroepsbeoefenaren. Het advies luidt negatief omdat het geschenk niet van geringe waarde is.

  • Datum: 15-04-2009
    Onderwerp: Publieksreclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Deels positief, deels negatief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van een medisch hulpmiddel voor gebruikers van een receptgeneesmiddel als geschenk van de vergunninghouder. Deze adviesaanvraag is gedaan naar aanleiding van een klacht door een andere vergunninghouder(zie K09.004). Het nieuwe voorstel voldoet deels aan de Gedragsregels.

  • Datum: 04-04-2009
    Onderwerp: Onderscheid reclame / informatie, Publieksreclame, Sponsoring
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Deels positief, deels negatief

    Dit advies betreft het aanbieden van een serviceprogramma door een apotheek aan patiënten. Dit is toegestaan mits er geen publieksreclame voor receptgeneesmiddelen wordt gemaakt en geen sponsoring door een vergunninghouder wordt gedaan.

  • Datum: 27-03-2009
    Onderwerp: Onderscheid reclame / informatie
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Ongegrond

    De klacht van Ferring is gericht tegen de presentatie, getiteld “GnRH Antagonists, Taking the Plunge …”. Ferring stelt dat de presentatie aangemerkt dient te worden als reclame in de zin van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. De Codecommissie is van oordeel dat de presentatie “GnRH Antagonists, Taking the Plunge …” niet is aan te merken als reclame in de zin van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en de Nadere invulling van het onderscheid tussen reclame en informatie voor geneesmiddelen.

    De Codecommissie gaat er daarbij van uit dat de presentatie alleen tijdens het ESHRE congres in juli 2008 heeft plaatsgevonden. Een en ander wordt bevestigd door een uitvoerige schriftelijke verklaring van Prof. Macklon zelf. Daarin is bovendien verklaard dat de slides van de ESHRE presentatie niet voor de latere voorlichtingsbijeenkomsten voor de CETRO trial zijn gebruikt. Aangenomen moet dus worden dat de slides niet een eigen leven zijn gaan leiden in die zin, dat zij door Merck Serono buiten het kader van het ESHRE congres zijn gebruikt, bijvoorbeeld om een van haar producten aan te prijzen. Het is ook prof. Macklon die door het houden van de presentatie en het verbinden daaraan van zijn naam en deskundigheid tekent voor de daarin gestelde feiten en meningen. Ook al zouden wetenschappelijk gemotiveerde bezwaren tegen de door Macklon gepresenteerde meningen denkbaar en verdedigbaar zijn, dan nog kan dit niet tot de conclusie leiden dat Merck Serono verantwoordelijk is voor de inhoud van die presentatie.

    De klacht van Ferring tegen Merck Serono is ongegrond en wordt afgewezen.

  • Datum: 27-03-2009
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Geschenken, Publieksreclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond

    De klacht van Merck is gericht tegen het aanbieden van de Menopur® patiëntentas van Ferring. Merck is van mening dat door het aanbieden van deze patiëntentas met en zonder de lichaamsverzorgende producten van Rituals sprake is van verboden gunstbetoon, herhaalde publieksreclame en niet naleving van de uitspraak KK08.001.

    De Codecommissie is van mening dat ten aanzien van de Travel Rituals die in de patiëntentas zitten/zaten, sprake is van reclame en wel in de vorm van geschenken. Van het aanbieden hiervan gaat onmiskenbaar een aanprijzende werking uit, zowel in de richting van de voorschrijvende arts als naar de eindgebruikster. In het eerste geval wordt naar het oordeel van de Codecommissie gehandeld in strijd met de regel dat deze vorm van reclame het rationele gebruik niet bevordert (art. 4.3 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame) en in het tweede geval is sprake van verboden publieksreclame voor een UR-geneesmiddel. Ook het aanbieden van de tas zelf, zonder cosmetische producten, is naar het oordeel van de Codecommissie een vorm van reclame waarvoor hetzelfde geldt. De Codecommissie is van oordeel dat deze niet anders dan als cadeautje voor de patiënte kan worden aangemerkt. Dit onderdeel van de klacht van Merck is gegrond.

    Het laatste onderdeel van de klacht van Merck houdt in dat Ferring in strijd met de uitspraak van de Codecommissie KOAG KAG d.d. 4 juli 2008 (met nummer KK08.001) heeft gehandeld. Voornoemde uitspraak handelt over een klacht van Merck tegen Ferring gericht tegen een artikel van Ferring, getiteld “Ferring. Niet meer dan menselijk!” in het Freya Magazine (2007-5, december 2007). In dit artikel stond onder andere de tekst “Om u extra te ondersteunen tijdens uw behandeling biedt Ferring daarom kosteloos de Menopur® patiëntentas aan”. De Codecommissie is van oordeel dat de onderhavige overtreding van de Code Publieksreclame niet wordt bestreken door de motivering van de uitspraak KK08.001. Het aanbieden van de patiëntentas is weliswaar in het Freya artikel genoemd en dat artikel is ook in de uitspraak geciteerd met inbegrip van de zinsnede over de patiëntentas, maar laatstbedoelde zinsnede is niet met zoveel woorden in het toenmalige oordeel van de Codecommissie betrokken. Dit onderdeel van de klacht van Merck is dan ook ongegrond.

  • Datum: 24-03-2009
    Onderwerp: Onderscheid reclame / informatie, Publieksreclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van een website via welke bezoekers gemakkelijk onomstreden onafhankelijke bronnen en onderzoeken kunnen raadplegen. De Gedragscode staat dit voornemen niet in de weg.

  • Datum: 20-03-2009
    Onderwerp: Vergelijkende reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van een vergelijkende claim in een reclame-uiting betreffende een nieuw UR geneesmiddel. Deze claim voldoet aan de eisen van de Gedragscode.

  • Datum: 26-02-2009
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Onderscheid reclame / informatie
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Negatief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van een mailing m.b.t. een receptgeneesmiddel. Het advies luidt negatief omdat er sprake is van reclame voor een niet in Nederland geregistreerd geneesmiddel.

  • Datum: 26-02-2009
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Positief
    Uitspraak: (Deels) gegrond

    De klacht van Roche in conventie (geregistreerd onder nummer K09.001) is gericht tegen de claim “Mediane overleving van meer dan 2 jaar bij 1e lijnsbehandeling van mRCC met Sutent” in een reclame-uiting van Pfizer voor het geneesmiddel Sutent. De klacht van Roche houdt kort gezegd in dat voornoemde claim niet deugdelijk wordt onderbouwd door de in de uiting genoemde publicaties en het reviewartikel. De Codecommissie is van oordeel dat de claim “Mediane overleving van meer dan 2 jaar bij 1e lijnsbehandeling van mRCC met Sutent ¹,²” niet, althans onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd is en daarmee in strijd is met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Pfizer kan zich ter ondersteuning van haar claim niet beroepen op de presentatie van Figlin, het abstract van Figlin et al. en de publicatie van Motzer et al. nu deze niet de volledige onderzoeksgegevens van het onderzoek bevatten dat tot de resultaten waarop Pfizer zich beroept heeft geleid. De publicatie van Hutson vormt naar het oordeel van de Codecommissie onmiskenbaar een reviewartikel. Daarnaast kan de juistheid van de claim van Pfizer ook inhoudelijk niet op de door haar aangehaalde publicaties worden gebaseerd. De klacht van Roche is gegrond.

    In reconventie heeft Roche eerstens de spoedeisendheid van de klacht van Pfizer (geregistreerd onder nummer K09.003) betwist. De Codecommissie is echter van oordeel dat er van een spoedeisend belang om de klacht in reconventie in kort geding te rechtvaardigen, sprake is. De klacht van Pfizer in reconventie is gericht tegen een aantal uitingen van Roche voor haar geneesmiddel Avastin®. Het eerste onderdeel van de klacht van Pfizer heeft betrekking op de claim “Avastin® + IFN: eerste keus voor mRCC patiënten¹,²” van Roche. De Codecommissie is van oordeel dat deze claim door de term “eerste keus” dient te worden aangemerkt als een vergelijkende claim ten opzichte van andere geneesmiddelen. Deze vergelijkende claim wordt door Roche niet nader onderbouwd met wetenschappelijke studies, zodat de claim mede met het oog op het zogenaamde twee-studiescriterium in strijd is met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Het tweede onderdeel van de klacht van Pfizer is gericht tegen de advertentie “Control angiogenesis” met de tekst “Avastin® (bevacizumab) heeft zich inmiddels bewezen als de angiogeneseremmer bij de behandeling van verschillende vormen van kanker. In de eerstelijn verlengt Avastin het overlevingsvoordeel (OS en/of PFS) bij meerdere tumortypen. En daar zult u binnenkort nog veel over horen …”. De Codecommissie is van oordeel dat de claim ten onrechte de suggestie wekt dat Avastin® zich bewezen zou hebben als de angiogeneseremmer bij de behandeling van veel vormen van kanker en dat Avastin® alleen, zonder combinatie met een ander middel, zou kunnen worden toegepast. Dit is in strijd met de SmPC-tekst van Avastin®. De Codecommissie is voorts van oordeel dat voornoemde claim door de term “de angiogeneseremmer” als een vergelijkende claim dient te worden aangemerkt. Aan de vereisten van het twee-studiescriterium wordt door Roche niet voldaan, zodat de claim ook op dit onderdeel in strijd is met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame is. De klacht van Pfizer is gegrond.

  • Datum: 19-02-2009
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Publieksreclame, Samenkomsten in Nederland
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief

    Dit advies betreft een wetenschappelijk congres waarbij reclame gemaakt zal worden voor receptgeneesmiddelen en waarbij ook niet-beroepsbeoefenaren aanwezig zullen zijn. Volgens de Codecommissie is het op de voorgenomen manier toelaatbaar. Daarnaast moet wel de inspectie voor de gezondheidszorg worden ingelicht.

  • Datum: 16-02-2009
    Onderwerp: Vergelijkende reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Advies
    Uitspraak: Positief

    Dit advies betreft de toelaatbaarheid van een vergelijkende claim in een reclame uiting. Het advies luidt positief omdat er alleen sprake is van vergelijking van de smaak van het geneesmiddel, en niet van de effectiviteit.

  • Datum: 11-04-2003
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond
  • Datum: 26-02-2003
    Onderwerp: Samenkomsten in Nederland
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond
  • Datum: 25-02-2003
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond
  • Datum: 06-02-2003
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame, Onderscheid reclame / informatie, Publieksreclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond
  • Datum: 14-01-2003
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Onderzoeken
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Ongegrond
  • Datum: 18-11-2002
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame
    Instantie: Commissie van beroep
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Beroep: Uitspraak bekrachtigd
  • Datum: 03-10-2002
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond
  • Datum: 18-09-2002
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond
  • Datum: 17-09-2002
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Positief
    Uitspraak: (Deels) gegrond
  • Datum: 03-09-2002
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond
  • Datum: 19-06-2002
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Onderscheid reclame / informatie
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond
  • Datum: 10-06-2002
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame
    Instantie: Commissie van beroep
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Beroep: Uitspraak bekrachtigd
  • Datum: 21-05-2002
    Onderwerp: Eisen aan reclame
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Positief
    Uitspraak: Ongegrond
  • Datum: 16-05-2002
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Onderscheid reclame / informatie
    Instantie: Codecommissie
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: (Deels) gegrond
  • Datum: 19-04-2002
    Onderwerp: Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame
    Instantie: Commissie van beroep
    Type uitspraak: Klacht
    Uitspraak: Beroep: Uitspraak bekrachtigd