Nr. 4 – Jaarverslag: de CGR in 2024
In dit jaarverslag worden de activiteiten van de Stichting CGR in 2024 belicht.
In werking treding van de nieuwe transparantieregels
Per 1 januari 2024 zijn de transparantieregels geactualiseerd. Nieuw in de Gedragscode is de verplichting tot interne transparantie:
1. beroepsbeoefenaren moeten bepaalde financiële relaties melden aan de Raad van Bestuur van hun ziekenhuis. Dit geldt voor gastvrijheidsovereenkomsten
2. voor bepaalde financiële relaties geldt een meetekenverplichting door de Raad van Bestuur van ziekenhuizen. Dit geldt voor overeenkomsten met betrekking tot dienstverlening en sponsoring van projecten.
De regels voor interne transparantie betekenen dat ziekenhuizen hun governance hiervoor goed moeten inrichten. Om ziekenhuizen hierbij te ondersteunen, hebben de NVZ, de FMS en de NFU de ‘Handreiking governance financiële relaties zorgprofessionals en industrie’ opgesteld.
2024 gold als overgangsjaar waarin betrokkenen zich kunnen voorbereiden op volledige naleving.
Voornemen tot wettelijke regeling gunstbetoon
De Minister van VWS heeft een koerswijziging ingezet van zelfregulering naar overheidsregulering om ongewenste beïnvloeding van medische zorgprofessionals door bedrijven tegen te gaan. De Minister kondigde drie maatregelen aan: een wettelijk transparantieregister, een grotere rol voor de Raad van Bestuur van zorginstellingen bij de totstandkoming van financiële relaties en een wettelijk kader voor sponsoring. Het streven is dat de wettelijke regels per 2027 zijn opgenomen in de regelgeving.
Ontwikkelingen TRZ
Het Transparantieregister Zorg (TRZ) publiceerde medio juli 2024 de financiële gegevens over het jaar 2023. Hieruit blijkt dat geneesmiddelenbedrijven in totaal € 245 miljoen investeerden in samenwerkingen met zorgaanbieders. Het merendeel van deze investeringen (71%) ging naar wetenschappelijk onderzoek. Ook de overige samenwerkingen stegen met 17%, tot bijna € 72 miljoen. Deze stijging voornamelijk te zien in de sponsoring van rechtspersonen.
Het ministerie van VWS heeft in 2024 wederom opdracht gegeven aan het Instituut voor Vetantwoord Medicijngebruik (IVM) om de jaarlijkse evaluatie van het TRZ uit te voeren. Uit de evaluatie blijkt dat het register wederom grotendeels doeltreffend is: bedrijven melden hun relaties volledig en gebruikers vinden eenvoudig informatie over zorgverleners en -organisaties. Wel zijn er kwetsbaarheden, zoals het ontbreken van meldingen die door zorgprofessionals zelf moeten worden gedaan en beperkte uitleg bij financiële relaties, wat tot misverstanden kan leiden.
De evaluatie bevestigt dat het TRZ bijdraagt aan bewustwording bij zorgprofessionals en aan het maatschappelijk debat over gunstbetoon. Tegelijkertijd kan het register ook verwarring oproepen wanneer context ontbreekt. Daarom bevat het evaluatieonderzoek aanbevelingen om meer inzicht te bieden in de gegevens en om ook financiële relaties buiten de huidige zelfregulering op te nemen.
Adviezen en klachten in 2024
Adviezen
In 2024 werden 81 adviesaanvragen ingediend, waarvan er een werd ingetrokken. Van de 80 adviesoordelen luidden er 38 positief, 36 positief onder voorwaarden en 6 negatief. Het overgrote gedeelte van de adviesaanvragen betrof buitenlandse bijeenkomsten (74). De overige onderwerpen waarover advies is gevraagd, varieerden; zes van deze adviezen zijn op de website gepubliceerd.
Klachten
In 2024 zijn 10 zaken door de CGR behandeld, waarvan vijf zaken volgens de serieus signaal-procedure bij de CGR en vijf zaken volgens de reguliere klachtenprocedure bij de Codecommissie. Daarnaast is één keer beroep ingesteld bij de Commissie van Beroep.
Opvallende adviesuitspraken en klachtoordelen
A24.001 Publieksreclame
De CGR heeft een aanvullend advies uitgebracht op A23.019 naar aanleiding van een verzoek van een online media- en marketingbureau om een eerder gegeven interpretatie over de gestelde voorwaarden voor het tonen van geneesmiddelenreclame via banners op medische websites.
De CGR handhaaft het verbod op plaatsing van banners op homepagina’s, vanwege het risico op publieksreclame. Ook het gebruik van Nederlandse taal in banners gericht op Nederlandse bezoekers wordt als specifiek en daarmee niet toegestaan beschouwd. Wel staat de CGR toe dat banners zichtbaar zijn op andere pagina’s dan artikelpagina’s, mits alleen passief kennisgenomen kan worden en toegang tot verdere informatie is afgeschermd voor niet-beroepsbeoefenaren.
A24.002 Bonussen, kortingen en geschenken
Een vergunninghouder vroeg de CGR om advies over het kosteloos toedienen van een receptgeneesmiddel aan apothekers tijdens een congres, ter promotie van hun vaccinatiebevoegdheid.
De CGR oordeelde dat dit initiatief niet voldoet aan de voorwaarden van de Gedragscode. Het geschenk komt primair de beroepsbeoefenaar zelf ten goede en draagt niet direct bij aan patiëntenzorg. Ook is sprake van een aanprijzend karakter, wat in strijd is met de Gedragscode. Het advies luidde negatief.
A24.006 Sponsoring
Een vergunninghouder vraagt advies over de mogelijkheid de handelingen van een ziekenhuis (of derde partij) bij het gereed maken en toedienen van een specifiek geneesmiddel, te mogen sponsoren. Door de eigenschappen van het betrokken geneesmiddel is dit een zeer precies en arbeidsintensief proces. De kosten die het ziekenhuis voor deze voorbereiding moet maken, worden volgens de vergunninghouder niet vergoed in de add-on vergoeding.
De CGR oordeelt dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de sponsoring betrekking heeft op een innovatieve en/of kwaliteitsverbeterende activiteit. Het klaarmaken en toedienen van geneesmiddelen in het ziekenhuis wordt gezien als reguliere taak van het ziekenhuis die niet voor sponsoring door de vergunninghouder in aanmerking kan komen.
K24.009 & K24.010 CGR / DPG Media
De CGR heeft geoordeeld dat een online artikel van de Volkskrant van 2 mei 2024 over het receptgeneesmiddel Ozempic in strijd is met de Gedragscode. De titel en subkop van het artikel gaven het stuk een aanprijzend karakter, wat volgens de CGR neerkomt op verboden publieksreclame en off-label promotie.
DPG Media betwistte dit, maar paste uiteindelijk de online versie van het artikel aan conform de papieren editie. Daarmee werd de klacht afgehandeld met een publicatie van de feiten, zonder verdere sancties. De CGR benadrukt dat het recht op de vrijheid van meningsuiting niet absoluut is en dat ook journalisten gehouden zijn aan het wettelijke verbod op publieksreclame.
