AA03.007 Terugbetaling eigen bijdrage
ADVIES van de Codecommissie op een verzoek van X (A03.007), op de voet van artikel 12 van het Reglement van de Codecommissie en de Commissie van Beroep van de Stichting Code Geneesmiddelenreclame, uitgebracht door de voorzitter en de secretaris van de Codecommissie.
1. Het verzoek van X:
X wenst de mening van de Codecommissie te vernemen inzake een door haar voorgenomen actie strekkend tot terugbetaling van de eigen bijdrage als de patiënt niet tevreden is over haar product Y. De patiënt zou door de arts worden voorgelicht over de actie, onder meer in de vorm van een brochure over de voorwaarden van de actie en de wijze waarop de patiënt het geld kan terugkrijgen.
Er zijn in het plan van X twee mogelijke varianten:
1) De patiënt moet een antwoordkaart opsturen (als hij/zij niet tevreden is). X stuurt vervolgens een korte vragenlijst en envelop terug. De patiënt kan deze invullen en terug sturen. X maakt het geld over en verzamelt de gegevens. De gegevens komen bij X terecht.
2) In de brochure staat een aantal vragen, die de patiënt moet invullen als hij niet tevreden is met product Y. Deze brochure stuurt hij terug. X maakt het geld over op de rekening en verzamelt de gegevens. De gegevens komen bij X terecht.
X wil de patiënt vragen naar de volgende gegevens:
charge nr., aantal dagen gebruikt, hoe gebruikt, het resultaat van de behandeling en de redenen waarom de patiënt niet tevreden is over het product.
2. Het oordeel van de Codecommissie:
In dit geval is sprake van een receptgeneesmiddel, Y, dat door de arts wordt voorgeschreven, zulks in samenhang met een eventuele op het algemeen publiek gerichte actie. Deze actie zou impliceren dat aan het publiek (de patiënt) geld wordt aangeboden en betaald terzake van het gebruik van dit receptgeneesmiddel.
De actie kan worden samengevat onder het motto “Niet goed, geld terug” waarbij onder “geld” wordt verstaan de eerder door de patiënt betaalde eigen bijdrage.
Een actie zoals hier voorgesteld zou moeten worden aangemerkt als een vorm van reclame. De actie brengt immers mee dat –in bepaalde situaties, te weten bij ontevredenheid of vermeende ontevredenheid van de patiënt over het product- diensten van de beroepsbeoefenaar worden gevraagd. Deze dienst bestaat voor de beroepsbeoefenaar uit het (voorafgaand aan het eerste gebruik door de patiënt) voorlichting geven over de actie aan zijn patiënt. Ook van de patiënt worden diensten gevraagd, te weten het verstrekken van persoonlijke gegevens. Zowel in de Gedragscode Geneesmiddelenreclame als in de Code voor de Publieksreclame is bepaald dat onder reclame mede wordt verstaan het vragen van diensten.
Tevens zou deze actie kunnen worden aangemerkt als een “refund”-actie, in de zin van artikel 5 Code voor de Publieksreclame welke op grond van artikel 10 Gedragscode Geneesmiddelenreclame integraal onderdeel uitmaakt van deze Gedragscode, nu bij ontevredenheid de patiënt de eigen bijdrage kan terugkrijgen. Artikel 5 van de Code voor de Publieksreclame bepaalt dat dergelijke “refund”-acties niet zijn toegestaan.
Deze actie kan slechts tot doel hebben de verkoop en het voorschrijven van het geneesmiddel te bevorderen door het scheppen van financieel gunstige voorwaarden. Mocht X willen betogen dat het haar begonnen is om het verzamelen van gegevens over (het gebruik van) Y, dan overweegt de commissie dat dit niet kan afdoen aan bovenstaand oordeel, nu haar voor zulk onderzoek andere instrumenten zoals professioneel marktonderzoek ten dienste staan.
Tot het publiek gerichte reclame voor receptgeneesmiddelen is krachtens de wet en de Gedragscode Geneesmiddelenreclame verboden. De voorgenomen actie van X is derhalve in strijd met de vigerende regelgeving. Een vergelijking met de uitspraak van de Commissie van Beroep van de CGR d.d. 25 februari 2000 (Hoechst – Schering Plough, nr. K.99005) dringt zich op.
De commissie keurt het voornemen van X op bovenstaande gronden ten sterkste af.
3. Kosten
De Codecommissie bepaalt dat de aan deze adviesaanvraag verbonden kosten aan X separaat in rekening zullen worden gebracht.
Aldus gedaan te Gouda op 6 februari 2003 door mr M. de Boer, voorzitter Codecommissie, en mr J.M. Oosting, secretaris Codecommissie,
M. de Boer J.M. Oosting
ID:
AA03.007
Onderwerp(en):
Bonussen en kortingen, Onderscheid reclame / informatie, Publieksreclame
Type beoordeling:
Advies
Uitspraak:
Negatief
Instantie:
Codecommissie
Datum uitspraak:
06-02-2003