AA07.038 Sponsoring lustrum

Op 18 oktober 2007 is het volgende advies (A07.038) gegeven.

1. Het verzoek:

De Vereniging van X-Artsen heeft het voornemen haar 100-jarig lustrum te vieren in mei 2008 in Maastricht. In het kader van dit lustrum wordt op de eerste dag een wetenschappelijk programma voorzien, dat bestaat uit voordrachten tussen 10 en 12, tussen 13.30 en 14.30 en tussen 15 en 16.05 uur. Aansluitend vindt er een diner plaats. De volgende dag zal er een sociaal programma zijn met een keuzemenu in de stad en omstreken, alsmede een feest.

De Vereniging heeft verzoeksters benaderd met de vraag of zij het wetenschappelijk gedeelte van het lustrum willen sponsoren. De Codecommissie maakt uit het verzoek op dat verzoeksters overwegen standruimte te huren die tijdens het wetenschappelijk gedeelte door medewerkers bezet zal worden.

In dit verband hebben verzoeksters drie vragen gesteld, te weten:
1. Kan geconcludeerd worden dat het huren van een stand niet leidt tot een (organisatorische of financiële) betrokkenheid van de firma’s bij de samenkomst en dat aan de scheiding tussen de wetenschappelijke bijeenkomst en de andere activiteiten een wezenlijke betekenis kan worden toegekend?
2. Hoe dient in dit kader het advies van de CGR inzake het A-congres geïnterpreteerd te worden? Met name verkrijgen verzoeksters graag meer duidelijkheid omtrent de vraag of een dergelijk meerdaags evenement als één geheel dient te worden beschouwd, of dat de wetenschappelijke bijeenkomst (tijdens welke stands tegen marktconforme tarieven kunnen worden geplaatst) kan worden losgekoppeld van de sociale elementen (de regels betreffende gunstbetoon derhalve niet van toepassing zijn)?
3. Wat zijn marktconforme tarieven? Kan worden aangesloten bij de tarieven die het MECC doorgaans hanteert voor het huren van stands?

2. Het oordeel van de Codecommissie:

Blijkens artikel 12 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame dragen vergunninghouders er zorg voor dat bij het verlenen van gastvrijheid aan beroepsbeoefenaren in het kader van samenkomsten de gastvrijheid binnen redelijke grenzen blijft en ondergeschikt is aan het met de samenkomst beoogde doel.

In het kader van het onderhavige verzoek, dat ziet op het sponsoren van stands tijdens het wetenschappelijke gedeelte van de samenkomst, moet in de eerste plaats de vraag beantwoord worden of de bedoelde sponsoring als het verlenen van gastvrijheid in de zin van bovenvermeld artikel 12 kan worden aangemerkt. Deze vraag beantwoordt de Codecommissie in negatieve zin. Reclame-uitingen en het huren van stands als hier bedoeld, kunnen immers niet als gunstbetoon aan de deelnemers van een samenkomst worden aangemerkt. De kosten die hiermee gemoeid zijn, komen niet de deelnemers van de bijeenkomst ten goede. Evenmin wordt daarmee bereikt dat de samenkomst georganiseerd kan worden. Het karakter van deze sponsoring bestaat er eerder uit dat bepaalde informatie aan de deelnemers van de samenkomst wordt aangeboden.

Het bovenstaande leidt de Codecommissie tot de conclusie dat de eerste vraag in die zin beantwoord moet worden dat het huren van stands inderdaad niet leidt tot betrokkenheid van verzoeksters bij de samenkomst. Uit punt 7.9 van de Toelichting bij de Uitwerking Normen Gunstbetoon volgt dat artikel 12 van de Gedragscode niet op deze activiteiten ziet. De Codecommissie voegt hier aan toe dat het bovenstaande alleen op gaat, indien het huren van de bedoelde stands plaats heeft tegens marktconforme tarieven tijdens een wetenschappelijke samenkomst of het wetenschappelijk gedeelte van een samenkomst.

In de tweede vraag verwijzen verzoeksters kennelijk naar een advies dat de Codecommissie onder nummer A06.033 op 6 oktober 2006 heeft uitgebracht. In dat advies was sprake van een congres dat zich over twee dagen uitstrekte en waarbij bijdragen ten behoeve van de samenkomst werden toegezegd om een standplaats in te mogen nemen en wegens de mogelijkheid om op andere manieren reclame te maken. De Codecommissie heeft toen overwogen dat zij het congres in zijn geheel als de bijeenkomst zou aanmerken die beoordeeld moest worden. Uit het advies valt op te maken dat de Codecommissie een positief advies heeft gegeven voor zover dit zag op bijdragen ten behoeve van het wetenschappelijk gedeelte van de samenkomst. Daar heeft zij aan toegevoegd dat negatief zou moeten worden geadviseerd indien de ter beschikking te stellen gelden gebruikt zouden worden voor de feestavond, die in het programma was opgenomen.

In het onderhavige geval is weliswaar ook sprake van een bijeenkomst met zowel een wetenschappelijk als een andersoortig gedeelte maar ziet de aanvraag nadrukkelijk alleen op het wetenschappelijke gedeelte. In zoverre is er een verschil tussen de aanvraag die aan het vorige advies ten grondslag lag en de onderhavige aanvraag. Inhoudelijk komt de Codecommissie tot eenzelfde conclusie als destijds. Zij wil hier alleen nog één punt aan toe voegen. In punt 7.9 van de Toelichting op de Uitwerking Normen Gunstbetoon is bepaald dat het in deze moet gaan om huur van stands tegen marktconforme prijzen. Deze toevoeging is wenselijk geacht omdat een bijdrage die hoger zou zijn dan de marktconforme prijs van de te huren stand tevens een bijdrage van andere aard aan de samenkomst zal inhouden. Indien dat aanvaard zou worden, zou sluipenderwijs kunnen worden bereikt dat dergelijke bijdragen zich aan beoordeling op grond van de Code Geneesmiddelenreclame zou onttrekken.

In hoeverre in het onderhavige geval sprake is van een marktconforme prijs – het onderwerp van de derde vraag – kan de Codecommissie op grond van de gegevens waarover zij beschikt, niet bepalen. In het algemeen gesproken lijkt wel gezegd te kunnen worden dat een tarief dat een verhuurder doorgaans voor het huren van stands hanteert, als marktconform kan worden aangemerkt. Indien in het onderhavige geval de bijdrage die verzoeksters willen verstrekken, overeenkomt met het totaal van de huurprijs van de te huren stands, zoals die huurprijs gebruikelijk door de verhuurder wordt bepaald, ziet de Codecommissie geen aanleiding voor de conclusie dat van gastvrijheid in de zin van de Gedragscode gesproken moet worden.

Samengevat komt een en ander er op neer dat het vergoeden van de huren van stands tijdens een wetenschappelijke bijeenkomst of een wetenschappelijk gedeelte van een bijeenkomst waarbij marktconforme tarieven worden betaald niet als gunstbetoon in de zin van artikel 12 van de Gedragscode behoeft te worden aangemerkt. Indien evenwel andere dan marktconforme tarieven worden betaald ofwel de bijdrage tevens op andere onderdelen van het programma dan het wetenschappelijke gedeelte ziet, zal een beoordeling moeten worden gemaakt op basis van de Gedragscode en de nadere Uitwerking daarvan.

3. De kosten:

De Codecommissie bepaalt dat de aan deze adviesaanvraag verbonden kosten aan Z separaat in rekening zullen worden gebracht.

Aldus gedaan te Gouda op 18 oktober 2007 door mr. P.A. Offers, voorzitter.

ID:

AA07.038

Onderwerp(en):

Samenkomsten in Nederland

Type beoordeling:

Advies

Uitspraak:

Voorwaardelijk positief

Instantie:

Codecommissie

Datum uitspraak:

18-10-2007

Print deze uitspraak