AA09.098 Bijeenkomst in Veldhoven
1. Het verzoek van de Organisatiecommissie:
De “Nederlandse X-dagen” is een jaarlijks terugkerend tweedaags multidisciplinair congres voor alle vakgroepen werkzaam op de Y-afdelingen in Nederland. In 2010 wordt het congres voor de 10e keer georganiseerd. Het congres wordt georganiseerd door de Stichting Nederlandse X-dagen (X), een samenwerking van de Nederlandse Federatie voor X en de Beroepsvereniging van zorgprofessionals Z & X. Het bestuur van de Stichting X bestaat uit 2 medici en 1 paramedicus; X kent voorts een voorbereidingscommissie met afgevaardigden uit alle vakgroepen en gemiddeld 20 leden.
Het congres heeft een medisch en een paramedisch programma, maar daarnaast ook multidisciplinaire sessies. Op de avond van de 1e congresdag vindt een diner met feestavond plaats. Naast het congres is sprake van een beurs, waarop zowel farmaceutische bedrijven (vergunninghouders) als andere ondernemingen (de meerderheid) zijn vertegenwoordigd. Voor 2010 is het congres gepland op een dinsdag en woensdag in maart, voorafgegaan op maandag door een wetenschappelijk symposium voor uitsluitend medici.
Sprekers op het congres hebben geen banden met de industrie. De industrie heeft voorts geen enkele invloed op de totstandkoming van het programma.
Het medische en het paramedische programma worden van elkaar gescheiden door onder andere een verschillende kleurcodering van de badges, “medische” en “paramedische’ congrestassen, “medisch” en “paramedisch” programmaboek, aparte zalen voor de congresactiviteiten van beide groepen, andere aanvangstijden van de lunches, etc.
Voor het congres is accreditatie aangevraagd bij A, B en C voor 12 resp. 14 punten.
Het congres wordt financieel ondersteund/gesponsord door bedrijven, waaronder ook farmaceutische bedrijven. Die sponsoring vindt met name plaats in de vorm van:
a) het huren van standruimte in de vorm van diverse sponsorpakketten. Behalve in de verschillende oppervlakten, onderscheiden die pakketten zich ook door verschillen in bijkomende ter beschikking gestelde faciliteiten, zoals de in de programmaboeken toegewezen advertentieruimte;
b) het plaatsen van advertenties in het programmaboek, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het medische en het paramedische programmaboek;
c) het verschaffen van (350 medische en 1300 paramedische) tassen en/of schrijfblokken. Deze vorm van sponsoring geldt exclusief voor één bedrijf; bij meerdere aanmeldingen bepaalt het bestuur van de Stichting X aan wie deze sponsoring wordt toegekend.
Voor alle sponsoren geldt dat zij kosteloos promotiemateriaal in de congrestassen kunnen laten invoegen.
De verder in acht te nemen voorwaarden voor de sponsoring staan uitvoerig vermeld in de op de website van de Stichting X. Zo is onder meer bepaald dat het sponsoren niet is toegestaan nevenactiviteiten te organiseren, voorafgaand, tijdens of direct aansluitend op het (in)formele congresprogramma zonder de toestemming van het bestuur van de Stichting X. Voorts is het farmaceutische bedrijven, in tegenstelling tot de overige bedrijven, niet toegestaan gasten en met name beroepsbeoefenaren op hun kosten uit te nodigen voor het congres, noch kunnen zij het sociale programma of delen daarvan ondersteunen.
Relevant in dit verband is tenslotte dat in de door de Stichting X op haar website gepubliceerde voorwaarden voor de sponsoring op diverse plaatsen, naast de eigen voorwaarden, uitdrukkelijk wordt verwezen naar de Gedragscode van de Stichting CGR en de door het bestuur van die Stichting opgestelde Gedragsregels Sponsoring. Expliciet wordt ook gesteld dat sponsoren zich strikt dienen te houden aan de bepalingen zoals die zijn gesteld door de wet en de CGR, waarbij wordt meegeteld dat de Stichting X logistieke en organisatorische voorwaarden zal scheppen om zorg te dragen dat het handhaven van de betrokken richtlijnen zo eenvoudig mogelijk is.
De vraag van de Stichting X is deze opzet te toetsen aan de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en met name toegespitst op de vraag of de beurs tijdens het komende congres in 2010 dezelfde vorm kan blijven behouden als in voorgaande jaren, waarbij farmaceutische en niet-farmaceutische bedrijven niet gescheiden werden en de farmaceutische bedrijven, via de door de Stichting X gehanteerde expositievoorwaarden, gehouden waren aan een correcte informatieverstrekking aan de paramedici die in dezen als “publiek” moeten worden aangemerkt.
Gevraagd wordt in dit oordeel te betrekken een in de adviesaanvrage opgenomen mogelijke opzet van de beurs in 2010, waarbij farmaceutisch en niet-farmaceutische bedrijven van elkaar zijn gescheiden, zodat het farmaceutische deel van de beurs alleen toegankelijk is voor medici en het niet-farmaceutische deel voor iedereen.
2. Het oordeel van de Codecommissie:
De Codecommissie stelt allereerst vast dat de Stichting X, als samenwerkingsverband van beroepsbeoefenaren en andere bij de dialyse betrokken beroepsgroepen, valt aan te merken als belanghebbende in de zin van artikel 59 van het Reglement van de Codecommissie en de Commissie van Beroep van de Stichting CGR, nu de Stichting X een congres organiseert met het voornemen daarvoor financiële ondersteuning te vragen van onder meer farmaceutische bedrijven/vergunninghouders en deze ondersteuning wordt gereguleerd door onder meer de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. De Stichting X is derhalve ontvankelijk in haar verzoek.
Voorts mag worden aangenomen dat de doelstelling van het congres voldoet aan de eisen gesteld in artikel 5.1 van de Gedragsregels Sponsoring. In de opvatting van de Codecommissie is sprake van een wetenschappelijk congres als bedoeld in artikel 7 aanhef en sub b van de “Uitwerking Normen Gunstbetoon”. Dit blijkt uit het aan de Codecommissie toegezonden programma, waaruit is af te leiden dat aan de ter zake gestelde eisen is voldaan. De Codecommissie gaat er daarbij van uit dat de aangevraagde accreditatie(s) ook daadwerkelijk zullen worden verleend. De Codecommissie merkt daarbij op dat zij zich op dit punt beperkt tot het door aanvraagster als zodanig aangemerkte “medische’ deel van het congres; bij de beoordeling van het “paramedische” deel van het congres heeft de Codecommissie geen taak of bevoegdheid.
De Gedragscode is, kort samengevat, van toepassing indien sprake is van reclame voor geneesmiddelen en/of gunstbetoon door vergunninghouders aan beroepsbeoefenaren. Beide aspecten zijn hier aan de orde. Reclame in de vorm van de presentatie en promotie van geneesmiddelen in de expositiestands, in advertenties in het programmaboek en in het in de congrestassen in te sluiten promotionele materiaal, waarbij de Codecommissie er van uitgaat dat het hier gaat om UR-geneesmiddelen. Van gunstbetoon is sprake omdat de farmaceutische bedrijven, gekoppeld aan de diverse varianten van de standhuur, betalen voor de advertenties van die bedrijven in het programmaboek, het projecteren van het bedrijfslogo in de congres/beursruimte en op de website, zodat verzoekster daaruit inkomsten ten behoeve van haar congres genereert.
Artikel 2.2 van de Gedragsregels Sponsoring bepaalt dat deze niet van toepassing zijn op het huren door vergunninghouders van standruimte tijdens o.a. bijeenkomsten als de onderhavige, mits dit geschied tegen marktconforme voorwaarden. Hetzelfde geldt voor de plaatsing van advertenties. De Codecommissie is van oordeel dat aan de eis van marktconformiteit is voldaan. De tarieven voor standhuur, inclusief de daaraan gekoppelde advertentiemogelijkheden in het programmaboek, zijn voor alle exposanten, farmaceutische en niet-farmaceutische bedrijven (de laatste in de meerderheid), gelijk, zij het met enige variatie afhankelijk van het aantal gehuurde m2 standruimte. De tarieven zijn bovendien te beschouwen als redelijk en niet bovenmatig ten opzichte van de aan exposanten geboden faciliteiten. De Codecommissie is daarom van oordeel dat hier sprake is van een geoorloofde wijze van sponsoring.
Zoals aanvraagster zelf al heeft aangegeven gaat het vooral om de aanwezigheid op het congres en met name tijdens de beurs van anderen dan beroepsbeoefenaren, waarbij die anderen (de paramedici) zelfs veruit in de meerheid zijn. Daaraan ligt kennelijk ten grondslag de vrees dat bij de multidisciplinaire opzet van het congres en met name van de beurs de kans bestaat dat de promotie van UR-geneesmiddelen – hoe onbedoeld ook – zich tevens zal uitstrekken tot de paramedische groep, waardoor mogelijkerwijs toch in strijd zou worden gehandeld met de wet en/of de Gedragscode en in het bijzonder met het verbod van publieksreclame voor UR-geneesmiddelen. Op dit punt wordt het volgende overwogen.
Artikel 85 juncto artikel 1 aanhef en sub ijij van de Geneesmiddelenwet verbiedt reclame voor UR-geneesmiddelen indien deze reclame, “gezien haar inhoud en de wijze waarop zij wordt geuit, kennelijk ook voor anderen dan beroepsbeoefenaren (…..) is bestemd”. Dit verbod berust derhalve op de wet, niet – althans niet alleen – op de Gedragscode. De controle op de naleving daarvan is opgedragen aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. In laatste instantie is het de rechter die vaststelt of een gegeven situatie al dan niet in overeenstemming is met de wet. De Codecommissie is dan ook niet bevoegd de aanwezigheid van anderen dan beroepsbeoefenaren op het congres en met name op de beurs, waarbij op die beurs sprake is van reclame voor UR-geneesmiddelen, te toetsen aan de wet.
Dit gezegd zijnd, kunnen wel enkel aanvullende opmerkingen worden gemaakt ten aanzien van de opzet van het congres en met name van de beurs. Uit de adviesaanvrage leidt de Codecommissie de volgende feiten en omstandigheden af.
– de reclame van de zijde van vergunninghouders op de stands, in het (medische) programmaboek, in het in de (medische) congrestas in te sluiten promotiemateriaal is gelet op de aard en de inhoud daarvan bestemd voor beroepsbeoefenaren, althans niet bestemd voor anderen dan laatstgenoemden;
– de groep van de paramedici beperkt zich tot personen die o.a. als Z-verpleegkundigen, diëtisten, technici en maatschappelijk werkers, nauw betrokken zijn bij de (multidisciplinaire) Z-behandeling van P-patiënten
– beroepsbeoefenaren en paramedici zijn als zodanig herkenbaar door andere kleur badges, andere kleur congrestassen en andere kleur congresboek;
– vergunninghouders/sponsoren worden in de door de Stichting X gehanteerde voorwaarden bij herhaling gewezen op het feit dat zij dienen te voldoen aan de bestaande wettelijke en zelfdisciplinaire regelingen met betrekking tot de reclame voor geneesmiddelen en de gedragsregels voor sponsoring door farmaceutische bedrijven;
– bedrijven/sponsoren is het niet toegestaan voorafgaand aan, tijdens of direct aansluitend aan het congres nevenactiviteiten te organiseren; farmaceutische bedrijven/sponsoren is het voorts niet toegestaan gasten, en met name beroepsbeoefenaren, op hun koste uit te nodigen voor het congres, noch kunnen zij het sociale programma of delen daarvan ondersteunen.
Ervan uitgaande dat de feitelijke omstandigheden aldus juist zijn weergegeven, komt het de Codecommissie voor dat er vooralsnog geen aanleiding is te veronderstellen dat in de opzet van het congres en van de beurs sprake zal zijn van ongeoorloofde publieksreclame. De reclame is immers, gelet op de wijze waarop die wordt geuit, niet kennelijk voor anderen dan beroepsbeoefenaren, althans het tegendeel is niet gesteld of gebleken.
Het doel van het congres is kennisoverdracht binnen en tussen de doelgroepen, dat wil zeggen alle bij de behandeling van P-patiënten betrokken beroepsgroepen, zowel voorschrijvers als paramedici. Dit is op zich een alleszins rationele doelstelling. De daaruit voortvloeiende multidisciplinaire opzet van zowel het congres als de beurs is daarop toegesneden.
Voorts is niet gebleken van feiten of omstandigheden die zouden kunnen wijzen op strijdigheid met het voorschrift dat reclame zodanig moet plaatsvinden dat het rationele gebruik van geneesmiddelen wordt bevorderd. Met name zijn er geen aanwijzingen dat, als gevolg van de geneesmiddelenreclame, het voorschrijven van geneesmiddelen op indirecte wijze zou kunnen worden beïnvloed.
Ten overvloede wijst de Codecommissie er op dat de farmaceutische bedrijven (vergunninghouders) bij uitstek verantwoordelijk zijn voor de naleving van de regels voor zover deze voortvloeien uit de Gedragscode. De Stichting X noch de niet-beroepsbeoefenaren zijn aan deze regels gebonden. Wel mag van de Stichting X worden verwacht dat zij alles doet wat mogelijk is om die naleving te bewerkstelligen en financiële ondersteuning door de bedrijven van die naleving afhankelijk te stellen.
Zoals uit het voorafgaande blijkt heeft de Stichting X in de voor farmaceutische sponsoren geldende voorwaarden een aantal bepalingen opgenomen dat als zodanig kan worden aangemerkt. Ook de aanvullende maatregelen, waardoor beroepsbeoefenaren en paramedici als zodanig herkenbaar zijn, kunnen de naleving door farmaceutische sponsoren van de op hen rustende verplichtingen bevorderen. En daarmee heeft de Stichting X in beginsel alles gedaan wat van haar mag worden verwacht. Het is vervolgens aan die farmaceutische bedrijven er voor zorg te dragen dat (UR-) productgerelateerde reclame zich niet ook uitstrekt tot anderen dan voorschrijvers.
Op dit punt mag echter wel een enkele kanttekening worden gemaakt. Uit de gehanteerde voorwaarden wordt niet duidelijk dat het door vergunninghouders/sponsoren in de congrestassen in te sluiten promotionele materiaal uitsluitend in de “medische” congrestassen terecht mag komen. Voorts zijn in de diverse sponsoringpakketten voor sponsoren één of enkele pagina’s gereserveerd ingeruimd in het congresprogramma. Ook hier geldt dat, indien die ruimte door sponsoren/vergunninghouders wordt benut voor de promotie van UR-geneesmiddelen, die reservering slechts kan gelden voor het “medische” congresboek. Op deze punten behoeven de op de website gepubliceerde voorwaarden voor sponsoring naar de mening van de Codecommissie enige aanscherping.
Vervolgens de kwestie van de sponsoring van het diner en de feestavond. In de voorwaarden staat weliswaar dat deze niet gesponsord kunnen worden door vergunninghouders/farmaceutische bedrijven, maar de diverse sponsorpakketten zijn qua prijsstelling voor alle sponsoren – farmaceutische en overige ondernemingen – gelijk. Uit de voor de congresgangers gehanteerde toegangstarieven blijkt dat voor de feestavond en het diner aan beroepsbeoefenaren een bedrag van € 45 in rekening wordt gebracht. Indien dit bedrag kostendekkend zou zijn, is er op dit punt geen sprake van sponsoring. Indien dit niet zo zou zijn, wordt door de farmaceutische sponsoren indirect toch financiële steun verleend aan de feestavond en het diner, hetgeen krachtens de voor de door farmaceutische sponsoren geldende regels voor door hen te verlenen gastvrijheid niet is toegestaan. Sponsoring door farmaceutische bedrijven mag namelijk geen betrekking hebben op ontspanning /vrije tijdsbesteding. De mededeling in de voorwaarden voor sponsoring dat farmaceutische bedrijven/sponsoren het sociale programma of delen daarvan niet mogen steunen, is een gratuite zolang niet duidelijk is dat óf de betrokken kosten volledig door de deelnemers aan het congres zelf worden betaald óf uit een aparte projectfinanciering worden gedekt, een projectfinanciering waaraan farmaceutische sponsoren vervolgens niet mogen deelnemen.
Tenslotte nog een enkele opmerking met betrekking tot de inrichting van de beurs. Tot dusverre zijn de farmaceutische stands kennelijk niet gescheiden van die van de overige bedrijven. Op zich behoeft dat aan de naleving door de farmaceutische bedrijven van de op hen rustende, uit de wet en de Gedragscode Geneesmiddelenreclame voortvloeiende speciale verplichtingen, geen afbreuk te doen. Een alternatief zoals door de Stichting X voorgesteld om de farmaceutische en de niet-farmaceutische stands ruimtelijk te scheiden, lijkt dan ook niet absoluut noodzakelijk. Nu echter bij het congres al in diverse opzichten onderscheid wordt gemaakt tussen het “medische” en het “paramedische” programma, komt het de Codecommissie voor dat een ruimtelijke scheiding van op de beurs van de farmaceutische stands en die van de overige bedrijven, een verdere bijdrage zou kunnen leveren aan de bewustwording bij zowel de farmaceutische standhouders als de congresgangers dat het hier gaat om een bijzondere productcategorie waarvoor bijzondere regels gelden.
De Codecommissie geeft verzoekster in overweging de Inspectie voor de Gezondheidszorg vooraf in te lichten over haar voornemens en eventueel advies te vragen over de hierboven aan de orde gestelde vraagpunten.
Samenvattend, adviseert de Codecommissie – voor zover zij daartoe bevoegd is – en er van uitgaande dat met de hierboven gemaakte kanttekeningen rekening zal worden gehouden, positief met betrekking tot de door de Stichting X te organiseren Nederlandse X dagen 2010.
3. Kosten:
De Codecommissie bepaalt dat de aan deze adviesaanvraag verbonden kosten aan verzoekster separaat in rekening zullen worden gebracht.
Aldus gedaan te Gouda op 27 november 2009 door mr. J.W.A.H. Leenen, voorzitter.
ID:
AA09.098
Onderwerp(en):
Samenkomsten in Nederland, Sponsoring
Type beoordeling:
Advies
Uitspraak:
Positief
Instantie:
Codecommissie
Datum uitspraak:
27-11-2009