ADVIES (AA16.096) van de Codecommissie op het verzoek van [X], van 15 september 2016 op de voet van artikel 59 van het Reglement van de Codecommissie en de Commissie van Beroep van de Stichting Code Geneesmiddelenreclame, uitgebracht door de voorzitter van de Codecommissie.
De Codecommissie heeft kennis genomen van de adviesaanvraag van [mevrouw Y], namens [X], en van de daarbij behorende bijlagen.

1. Het verzoek van [X]

[X] is een vergunninghouder.
In 2016 bestaat het [ziekenhuis Z] vijfentwintig jaar.
Het [ziekenhuis Z] beschouwt zichzelf als één van de schakels in het geheel van de gezondheidszorg. In het kader van de viering van zijn vijfentwintigjarig bestaan wil het [ziekenhuis Z] aandacht besteden aan samenwerking met andere schakels om te komen tot de beste zorg.
Daartoe organiseert het [ziekenhuis Z] op [een dag in 2016] in [locatie A] een symposium onder de titel “[B]”.
Vanwege dit thema worden voor dit symposium niet alleen beroepsbeoefenaren en algemeen verpleegkundigen uitgenodigd, maar kunnen ook vertegenwoordigers van zorgverzekeraars, patiënten en patiëntenorganisaties en leden van diverse raden van bestuur van ziekenhuizen hieraan deelnemen.

De onderwerpen die aan de orde zullen worden gesteld zien op kennisname van diverse aspecten van samenwerking in de zorg, kennisname van initiatieven in ketenzorg, kennisname van het concept “Hospital at Home” en “Home in the Hospital”, de visie van de zorgverzekeraar op samenwerking en diens rol daarin, kennisname van de principes van het concept populatiebekostiging met een gezamenlijk doel van besparing en goede doelmatige zorg in de regio, waaronder ook te verstaan de aangrenzende regio in Duitsland.
Daarnaast is er een aantal workshops met als onderwerpen [C]. Al deze onderwerpen staan in het teken van georganiseerde samenwerking, waarin het [ziekenhuis Z] een belangrijke rol kan spelen en speelt. De dag eindigt met een discussiebijeenkomst.

Er worden ongeveer driehonderd deelnemers verwacht, van wie om en nabij honderdvijftig beroepsbeoefenaren, ongeveer zestig verpleegkundigen niet-beroepsbeoefenaren en ongeveer negentig andere niet-beroepsbeoefenaren.

Voor de financiering van dit evenement heeft het [ziekenhuis Z] een bijdrage gevraagd aan meerdere instellingen en bedrijven, zoals bijvoorbeeld [bedrijven D, E en F].
Ook aan [X] is gevraagd in de kosten van dit symposium bij te dragen.
De bijeenkomst ziet niet op het aanprijzen van geneesmiddelen.
Tijdens dit symposium zal door [X] geen reclame worden gemaakt, noch is er in het programma enige verbinding met geneesmiddelen van [X].
Het programma is onafhankelijk van [X] vastgesteld door het [ziekenhuis Z].[X] heeft het voornemen de kosten van de deelnemers aan dit symposium voor haar rekening te nemen, bestaande uit kosten van inschrijving tot het bedrag van € 5,24 en
€ 45,05 voor eten en drinken gedurende de dag, in totaal derhalve € 50,29.

Omdat [X] beseft dat zowel de deelnemende beroepsbeoefenaren als een deel van de niet-beroepsbeoefenaren betrokken zullen of kunnen zijn bij het voorschrijven, ter hand stellen of gebruiken van een bepaald geneesmiddel of betrokken is of kan zijn bij de toelating van een geneesmiddel vraagt zij advies over de toelaatbaarheid van het door haar voorgenomen gunstbetoon.

2. De beoordeling door de Commissie

Uitgangspunt bij de hierna volgende beoordeling is dat [X] als vergunninghouder geen invloed heeft op het programma van dit symposium van het [ziekenhuis Z] en dat gedurende deze bijeenkomst op geen enkele wijze reclame zal worden gemaakt voor enig geneesmiddel, zoals [X] de Codecommissie heeft verzekerd.
Uit de hiervoor aangehaalde onderwerpen die tijdens het symposium ter sprake komen blijkt ook niet van het tegendeel.

Hoewel gastvrijheid een vorm van reclame is voor degene die voor de begunstigde kenbaar gastvrijheid verleent, is het geen reclame in de zin van de Gedragscode of de Geneesmiddelenwet, indien die gastvrijheid niet in verband kan worden gebracht met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of het gebruik van een geneesmiddel of de toelating van een geneesmiddel te bevorderen.
Het enkele bevorderen van de naamsbekendheid van een vergunninghouder, zonder die naamsbekendheid in verband te brengen met een of meer bepaalde geneesmiddelen is in het licht van de definitie van publieksreclame en reclame in de Gedragscode geen reclame in de zin van de Gedragscode.

De Codecommissie zal eerst beoordelen of het [X] is toegestaan de door haar voorgenomen gastvrijheid te verlenen aan de niet-beroepsbeoefenaren die aan het symposium deelnemen.
Nu hiervoor is vastgesteld dat de gastvrijheid gedurende het symposium noch direct, noch indirect in verband kan worden gebracht met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of het gebruik van een geneesmiddel of de toelating van een geneesmiddel te bevorderen valt dit voorgenomen gunstbetoon niet onder de reikwijdte van de Gedragscode en verzetten noch de Geneesmiddelenwet noch de Gedragscode zich tegen deze (bescheiden) vorm van gastvrijheid. Dit volgt overigens niet alleen uit de definitie van het begrip reclame (art. 3.1. h Gedragscode) en publieksreclame (3.1. b Gedragscode) in samenhang met de definitie van het begrip Gunstbetoon (art. 3.1.i Gedragscode), maar ook uit het bepaalde in art. 6.1.2 Gedragscode dat zowel betekenis heeft voor gunstbetoon jegens beroepsbeoefenaren als jegens niet beroepsbeoefenaren.

Hetzelfde geldt voor de gastvrijheid die [X] voor een gelijk bedrag aan de aan het symposium deelnemende beroepsbeoefenaren wil verlenen.
Ook hier geldt dat kan worden vastgesteld dat het verhandelde op het symposium niet in verband kan worden gebracht met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of het gebruik van een geneesmiddel of de toelating van een geneesmiddel te bevorderen.

De slotsom is dan ook dat de door [X] voorgenomen gastvrijheid noch jegens beroepsbeoefenaren, noch jegens niet-beroepsbeoefenaren in strijd is met de Gedragscode, zodat het advies positief is.

3. De kosten

De Codecommissie bepaalt dat de aan deze adviesaanvraag verbonden kosten aan verzoekster separaat in rekening zullen worden gebracht.

Aldus gedaan te Amsterdam, 29 september 2016 door mr. J.A.J. Peeters, voorzitter.