B99.009 Boehringer/Searle

BESLISSING VAN BEROEPSKAMER 1 VAN DE COMMISSIE VAN BEROEP VAN
DE STICHTING CODE GENEESMIDDELENRECLAME

In de zaak van:
SEARLE, divisie van MONSANTO NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Maarssen,
(aanvankelijk appellante)
verzoekster in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr R.J. Vles te Amsterdam,

tegen:

BOEHRINGER INGELHEIM B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
(aanvankelijk geïntimeerde)
verweerster in conventie,
verzoekster in reconventie,
advocaat mr E.M. Polak te Amsterdam,
met betrekking tot een klacht ten aanzien van een uiting van geneesmiddelenreclame voor het
middel: Arthrotec
®
(
verder: Arthrotec).
Partijen zullen verder worden genoemd Searle en Boehringer Ingelheim.

1. HET GEDING
1.1 Bij brief van 12 april 2000 is Searle bij de Commissie van Beroep van de Stichting Code
Geneesmiddelen Reclame (verder te noemen: de Commissie van Beroep) in beroep gekomen
van een op 24 maart 2000 onder nummer K99009 uitgesproken beslissing van de
Codecommissie van de Stichting Geneesmiddelen Reclame (verder te noemen: de
Codecommissie), gegeven tussen Boehringer Ingelheim als klaagster en Searle als verweerster.
Bij voornoemde brief heeft Searle twee grieven tegen voormelde beslissing aangevoerd.

1.2 Ter zitting van 31 mei 2000 heeft de behandeling van de zaak voor de Commissie van
Beroep plaatsgevonden. Namens Searle waren aanwezig [vertegenwoordigers A en B], bijgestaan door mr R.J. Vles. Boehringer Ingelheim was ter zitting
vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger C], bijgestaan door mr E.M. Polak.
De raadslieden hebben de standpunten van partijen aan de hand van een pleitnota toegelicht.
Nadat de raadslieden nog hadden gere- en gedupliceerd, hebben partijen hun stukken
overgelegd en een beslissing gevraagd. De inhoud van al deze stukken geldt als hier ingelast.

2. DE ONTVANKELIJKHEID

In conventie en reconventie
2.1 Ofschoon de ontvankelijksheidsvraag gelet op hetgeen hieronder in rechtsoverweging 2.3
wordt overwogen strikt genomen thans niet aan de orde is, maar de beslissing van de
Codecommissie de aanleiding heeft gevormd de zaak aan de Commissie van Beroep voor te
leggen, zal de Commissie van Beroep zich ten overvloede over voornoemde vraag uitlaten.
Zoals hierboven reeds is aangegeven is Boehringer Ingelheim bij brief van 12 december 1999
(welke kennelijk op 13 december op het secretariaat van de Codecommissie is ingekomen) in
beroep gekomen tegen de beslissing van 24 maart 2000. In de aanhef van de beslissing van de
Codecommissie is aangegeven dat wordt overwogen en beslist naar aanleiding van een klacht in
kort geding. Bij brief van 14 april 2000 heeft de advocaat van Boehringer Ingelheim, mr Polak,
de Commissie van Beroep verzocht Searle in haar beroep niet

ontvankelijk te verklaren wegens
overschrijding van de ten aanzien van een uitspraak van de Codecommissie in kort geding
geldende appeltermijn van zes dagen. Bij brief van 19 april 2000 heeft de advocaat van Searle,
mr Vles, de Codecommissie bericht dat hij van mening is dat er geen enkel aanknopingspunt is
om aan nemen dat er in eerste aanleg sprake is geweest van een kort geding en dat de
verwijzing in de uitspraak naar een zodanige procedure een kennelijke fout betreft. Hierop heeft
de secretaris van de Codecommissie mr Vles bij brief van 27 april 2000 bericht dat de
Codecommissie de klacht ten onrechte als klacht in kort geding heeft opgevat maar dat deze
omissie, nu de klacht nadien feitelijk volgens de regels van de kort geding procedure is
behandeld en afgedaan, door de Codecommissie niet meer kan worden hersteld.

2.2 De Commissie van Beroep onderschrijft de juistheid van de mededeling van de secretaris
van de Codecommissie als hiervoor weergegeven. Uit de in eerste aanleg gewisselde
processtukken kan niet worden afgeleid dat Boehringer Ingelheim de bedoeling heeft gehad een
kort geding procedure te entameren. Evenmin blijkt dat er voor de behandeling ter zitting zulke
duidelijke aanwijzingen waren dat Searle dan wel (het secretariaat van) de Codecommissie
ervan uitgingen dat de kort gedingprocedure zou worden gevolgd, dat Boehringer Ingelheim
hierop had moeten reageren. Onder deze omstandigheden hoefde Boehringer Ingelheim er geen
rekening mee te houden dat haar klacht niet ten principale zou worden behandeld en kan de
overschrijding van de beroepstermijn haar in redelijkheid niet worden tegengeworpen. De
omstandigheid dat de Codecommissie uit drie leden was samengesteld en de beslissing de
vermelding

in kort geding

bevatte maakt dit niet anders. Searle is dan ook ontvankelijk in haar
beroep.

2.3 Ter zitting heeft de voorzitter van de Commissie van Beroep partijen de vraag voorgelegd
of zij er de voorkeur aan geven dat de beslissing van de Codecommissie in verband met de
bovengenoemde omissie van de Codecommissie wordt vernietigd en de zaak naar de eerste
aanleg wordt terugverwezen voor een behandeling en afdoening ten principale dan wel dat zij de
zaak bij wege van prorogatie als bodemzaak ter beslissing aan de Commissie van Beroep
wensen voor te leggen. Partijen hebben daarop ieder voor zich doch eensluidend te kennen
gegeven de zaak bij wege van prorogatie ter beoordeling ten principale en in volle omvang aan
de Commissie van Beroep voor te leggen. De Commissie van Beroep zal de zaak
overeenkomstig de wens van partijen behandelen.

2.4 Bij brief van 25 mei 2000 heeft mr Polak de Commissie van Beroep doen weten dat Searle
thans een nieuw password gebruikt dat luidt

minderulcera

.
Boehringer Ingelheim heeft, aldus
mr Polak, bezwaar tegen dit password omdat dit tevens een medische claim ten aanzien van
Arthrotec is. Mr Polak heeft de Commissie van Beroep verzocht genoemd bezwaar van
Boehringer Ingelheim bij de inhoudelijke beoordeling mee te nemen.
2.5 Bij brief van dezelfde datum heeft mr Vles de Commissie van Beroep meegedeeld dat
Searle het bezwaar van Boehringer Ingelheim als een nieuwe klacht aanmerkt en dat zij te dien
aanzien niet akkoord gaat met de aldus in feite voorgestelde prorogatie. Ter zitting heeft Searle
verklaard bij dit standpunt te blijven.
2.6 Nu de behandeling door de Commissie van Beroep in dit bijzondere geval berust op
instemming van beide partijen, is ook de instemming van Searle vereist voor voormelde
uitbreiding van de klacht van Boehringer Ingelheim. Aangezien deze instemming ontbreekt, dient
de uitbreiding buiten bechouwing te blijven.

3. DE FEITEN

In conventie en reconventie

3.1 Tussen partijen staat het volgende vast. Zowel Boehringer Ingelheim als Searle zijn
ondernemingen die zich bezighouden met de productie, verhandeling en distributie van
geneesmiddelen. Searle brengt onder meer het geneesmiddel Arthrotec op de markt, dat wordt
toegepast en is geregistreerd als prostaglandinesynthaseremmer bij de behandeling van
gewrichtsaandoeningen. Searle biedt de bezoeker van haar Nederlandse website
www.arthrotec.nl de mogelijkheid om door te klikken naar de Amerikaanse site van Searle
www.searlhealthnet.com. Op deze laatste site wordt onder meer het in de Verenigde Staten
geregistreerde geneesmiddel Celebrex genoemd. Ten tijde van de behandeling van de
aanvankelijke klacht door de Codecommissie was dit geneesmiddel in Nederland niet
geregistreerd. Ter zitting van de Commissie van Beroep heeft Searle meegedeeld dat Celebrex
inmiddels ook in Nederland is geregistreerd. Tussen partijen is niet in geschil dat de
Amerikaanse website (ook) ten aanzien van het middel Celebrex reclame als aangeduid in de
Nederlandse wet

en regelgeving bevat. Searle heeft op de Nederlandse website een
wachtwoord geïnstalleerd dat aanvankelijk

arthrotec

luidde. Op de dag van de mondelinge
behandeling van de klacht voor de Codecommissie is gebleken dat Searle genoemd
wachtwoord had vervangen. Dit wachtwoord is door Searle uitsluitend aan
beroepsbeoefenaren bekend gemaakt.
Het bedrijf Boehringer Ingelheim is eveneens op het internet actief, onder meer op het
internationale webadres www.boehringer

ingelheim.com Tijdens een internetdemonstratie ter
zitting is gebleken dat bij het intypen van de URL www.boehringer

ingelheim.nl automatisch

dus zonder het aanklikken van een hyperlink

de webpagina www.boehringer

ingelheim.com
op het beeldscherm verschijnt. Bij het intypen van de naam www.boehringer doen zich onder
meer de mogelijkheden www.boehringer

ingelheim.nl , www.boehringer

ingelheim.be.nl en
www.boehringer

ingelheim.be voor. Al deze sites hebben een hyperlink naar www.boehringer

ingelheim.com De Belgische site bevat een Nederlandstalige versie.

4. DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

In conventie en reconventie

4.1.1 Boehringer Ingelheim heeft de Commissie van Beroep verzocht bij de beoordeling van de
vraag of Searle ten aanzien van Celebrex een niet toegestane vorm van reclame heeft gemaakt
uit te gaan van de situatie waarin Celebrex in Nederland nog niet was geregistreerd.

4.1.2 Boehringer Ingelheim stelt zich op het standpunt dat met de directe doorklikmogelijkheid
van de website Arthrocte.nl naar de website www.searlhealthnet.com de inhoud van de
Amerikaanse site in de Nederlandse rechtssfeer wordt gebracht. De doorklikmogelijkheid is te
beschouwen als een vorm van reclame maken voor het op die website genoemde geneesmiddel
Celebrex. Omdat dit middel in Nederland nog niet was geregistreerd heeft Searle reeds om die
reden in strijd gehandeld met de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, het Reclamebesluit
geneesmiddelen en de Code Geneesmiddelenreclame, aldus Boehringer Ingelheim. De link is
zonder noodzaak geplaatst. De internetsite dient zodanig te worden aangepast dat de bezoeker
van die site niet via een gerichte link naar reclame over Celebrex wordt geleid. De mogelijkheid
om op de betreffende site te komen mag door Searle niet worden bevorderd.

4.1.3 Voorts is er sprake van verboden publieksreclame voor een geneesmiddel dat uitsluitend
op recept mag worden afgegeven. Immers op de website Arthrotec worden medische claims
over het middel Arthrotec vermeld en er bestaat genoemde directe verbinding met de
Amerikaanse site waarop reclame voorkomt. Een farmaceutische onderneming dient er het
nodige aan te doen om te verhinderen dat het publiek een internetsite met
geneesmiddelenreclame zal kunnen bezoeken. Ten aanzien van het publiek is weliswaar
(aanvankelijk) het wachtwoord

Arthrotec

geïnstalleerd, doch dit woord ligt teveel voor de
hand. Het is een woord dat gemakkelijk en snel te vinden is, ook zonder het tevoren te kennen.
Het schermt de site onvoldoende af.

4.1.4 Boehringer Ingelheim heeft zich, ofschoon zich in de feitelijke voor de beoordeling van
deze zaak relevante uitgangspunten wijzigingen hebben voorgedaan, niet nader uitgelaten
omtrent het petitum van haar verzoek aan de Commissie van Beroep als instantie aan welke het
verzoek in eerste aanleg en hoogste ressort ter beslissing wordt voorgelegd. De Commissie van
Beroep gaat ervan uit dat Boehringer Ingelheim net als bij de Codecommissie ook thans
verzoekt om aan Searle op te leggen 1) het verbod promotie te verrichten voor Celebrex zolang
dit middel nog niet in Nederland is geregistreerd en 2) het verbod publieksreclame te maken
voor Arthrotec alsmede Celebrex.

4.2.1 Ter afwering van het conventionele verzoek heeft Searle onder meer het volgende
aangevoerd. De internetsite www.arthrotec.nl is thans voorzien van een deugdelijk wachtwoord
dat voor het publiek al een duidelijke drempel oproept. De kern is evenwel dat de Arthrotec

site zich niet op het publiek mag richten. Het gaat er volgens Searle om of de internetsite wel of
niet op het publiek is gericht

hetgeen niet het geval is

en het doet er niet toe of in absolute zin
tot afgrendeling van de site wordt gekomen ten aanzien van een groep potentiële bezoekers op
wie de site zich niet richt.

4.2.2 De doorklikmogelijkheid naar de Amerikaanse site www.searlhealthnet.com kan niet tot
gevolg hebben dat de inhoud van die site als de inhoud van de Nederlandse site
www.arthrotec.nl kan worden beschouwd. De doorklikmogelijkheid betreft niet het
geneesmiddel Celebrex direct. Er wordt niet doorgeklikt naar een site van Celebrex. Op de
corporate

site waarnaar vanaf www.arthrotec.nl wél wordt doorgeklikt wordt veel informatie
over Searle en haar producten gegeven. Celebrex springt daarbij niet zonder meer in het oog.
Bij de beantwoording van de vraag of de Amerikaanse site tot de Nederlandse moet worden
gerekend dient aansluiting te worden gezocht bij het criterium in het door de President van de
rechtbank te Utrecht in kort geding gewezen vonnis van 15 februari 2000 tussen de Staat der
Nederlanden en Roche Nederland B.V., of er in de desbetreffende situatie al dan niet sprake is
van een te snel en te nadrukkelijk wijzen op het betreffende geneesmiddel. Van een te snelle en
nadrukkelijke verwijzing is in dit geval echter geen sprake. Gezien het aantal handelingen dat
door de internetgebruiker moet worden verricht om bij het geneesmiddel Celebrex op de
Amerikaanse site te komen, kan niet worden gezegd dat deze via een specifieke routing naar
Celebrex wordt geleid. Met het in de tussen partijen gegeven beslissing van 24 maart 2000
neergelegde criterium, luidende dat

Van een farmaceutisch bedrijf mag worden verwacht dat
men alle nodige en redelijkerwijs mogelijke voorzorgen neemt om te verhinderen dat het brede
publiek toegang krijgt tot louter voor beroepsbeoefenaren bestemde informatie en/of reclame
over receptgeneesmiddelen

heeft de Codecommissie een onjuiste en te absolute maatstaf
aangelegd. In dat verband heeft Searle gewezen op de in voornoemde beslissing voorkomende
zin

met betrekking tot niet in Nederland geregistreerde geneesmiddelen, zoals Celebrex, moet
de eis van niet

toegankelijkheid ook voor beroepsbeoefenaren worden gesteld.

Het gaat er
niet om of er een absolute onmogelijkheid wordt geschapen om met de reclame

uiting op de
site in aanraking te komen, maar of die site in redelijkheid is afgeschermd. Sneller kan de
betreffende informatie echter

zonder het intypen van www.arthrotec.nl in de adresbalk

worden gezocht door het intypen van een trefwoord op een van de op het internet actieve
zoekmachines. Alleen daarom al is er geen sprake van dat de internetgebruiker te snel en te
nadrukkelijk op Celebrex wordt gewezen, zo stelt Searle.

4.3.1 Searle baseert haar (voorwaardelijke) verzoek in reconventie op de stelling dat
Boehringer Ingelheim met haar internationale

verboden reclame bevattende

website
www.boehringer

ingelheim.com

welke via een hyperlink op (onder meer) de website
www.boehringer

ingelheim.be/nl is op te roepen en welke automatisch verschijnt na het intypen
van het adres www.boehringer

ingelheim.nl

zelf datgene doet wat zij Searle verwijt. De
website www.boehringer

ingelheim.com en meer speciaal de daarmee

gelinkte

Nederlandse
teksten zijn in beginsel wellicht bestemd voor het Nederlandstalig deel van België maar ook
voor Nederland. Searle vordert voorwaardelijk deze handelwijze van Boehringer Ingelheim te
veroordelen.

4.3.2 Tenslotte heeft Searle nog aangevoerd dat de Codecommissie in strijd met de (definities
in de) betreffende regelgeving, een begrip

bedrijfsinformatie


dat zich kennelijk onderscheidt
van reclame

heeft geïntroduceerd.

4.4.1 Boehringer Ingelheim heeft het voorwaardelijk ingestelde verzoek bestreden. Zij stelt dat
de doorklikmogelijkheid geldt voor haar Belgische site (van welke de landenherkomst top level
domeinnaam be. is) doch niet voor haar Nederlandse. De tekst van de Belgische site is
weliswaar in het Nederlands gesteld, doch dit betekent niet dat de site op Nederland is gericht.

5. DE BEHANDELING VAN DE ZAAK

In conventie en reconventie

5.1 De Commissie van Beroep overweegt als volgt. Het geografisch werkingsbereik van het
Reclamebesluit geneesmiddelen en de daarop gebaseerde Gedragscode
Geneesmiddelenreclame is in beginsel beperkt tot het Nederlandse grondgebied. Materieel
hebben het Besluit en de Code betrekking op alle vormen van colportage, marktverkenning of
stimulering die bedoeld zijn om de verkoop, het afleveren, het voorschrijven of het gebruik van
geneesmiddelen te bevorderen. De wet

en regelgeving maakt geen uitzondering voor welk
medium dan ook dat ten behoeve van de reclame wordt gebruikt. Bij gebrek aan wettelijke
uitzonderingsregels voor het aanbieden van reclame via het internet is de Nederlandse
regelgeving dan ook rechtstreeks van toepassing op reclame

uitingen in Nederland door middel
van dat medium. Ten aanzien van klachten met een internationaal karakter over uitingen van
reclame in Nederland geldt dat de rechtsmacht van de Codecommissie en de Commissie van
Beroep in beginsel ook is beperkt tot het Nederlandse grondgebied, hetgeen in gevallen waarin
reclame

uitingen vanuit het buitenland via het internet of anderszins binnen de Nederlandse
rechtssfeer worden gebracht zou kunnen betekenen dat genoemde commissies wat de klachten
over dergelijke reclame

uitingen betreft geen (internationale) rechtsmacht hebben. Dit laatste
doet zich in deze zaak echter niet voor. Hier gaat het immers om de vraag of een in Nederland
gevestigd bedrijf in Nederland reclame maakt door het publiek in contact te brengen met de
internationale website van het buitenlandse moederbedrijf.

5.2 Niet in geschil is dat de reclame

uiting op de internationale website met betrekking tot het
geneesmiddel Celebrex, een vorm van reclame is die in Nederland verboden is. Indien
bedoelde reclame voor een in Nederland niet geregistreerd geneesmiddel (waarvan het de
bedoeling was dat dit door Searle binnenkort op de Nederlandse markt zou worden gebracht),
door Searle zou zijn gemaakt op de website www.arthrotec.nl zelf, zou deze reclame, ook al
zouden er enkele

extra

doorklikhandelingen moeten worden verricht en ook al zou Celebrex
niet direct in het oog springen, ontoelaatbaar zijn. In redelijkheid kan niet worden volgehouden
dat de omstandigheid dat voor het oproepen van de buitenlandse site waarop reclame wordt
gemaakt, enkele malen een hyperlink moet worden aangeklikt voor de gemiddelde
internetgebruiker zodanig bezwarend is dat daardoor de reclame

uiting op die site buiten het
bereik van de Nederlandse reclameregelgeving zou komen.
Met de hyperlink op de website www.arthrotec.nl naar www.searlehealtnet.com heeft Searle
de reclame op de internationale Searle

site tot de hare gemaakt en binnen de Nederlandse
rechtssfeer gebracht. Aangenomen dat de reclame op www.searlehealthnet.com niet in de
eerste plaats op Nederland was gericht, is de Commissie van Beroep van oordeel dat deze
reclame zich onder de bovengenoemde omstandigheden wel op Nederland is gáán richten. Dat
de reclame in de Engelse taal is gesteld komt in dit geval onvoldoende gewicht toe om dat
anders te maken. Deze taal wordt in Nederland in het algemeen goed begrepen. Voorts wordt
nog overwogen dat de omstandigheid dat het geneesmiddel Celebrex ook op andere dan de
hiervoor besproken wijze via het internet kan worden gevonden

en mogelijk zelfs sneller

aan
het vorenstaande niet afdoet.

5.3 Zoals Searle heeft aangegeven heeft zij zowel het oude wachtwoord

arthrotec

als het
nieuwe wachtwoord onder (een deel van) de beroepsbeoefenaren bekend gemaakt. Daarmee
verkregen deze beroepsbeoefenaren via de website www.arthrotec.nl directe toegang tot
meergenoemde internationale website. Wat de toegang van het publiek tot de website
www.Searlehealthnet.com via de website www.arthrotec.nl betreft, is de Commissie van
Beroep van oordeel dat de onderhavige site, welke in haar uitwerking mede gezien haar aard,
vormgeving en inrichting op zichzelf beschouwd mede op het publiek is gericht, onder het
wachtwoord

arthrotec

te eenvoudig was te bereiken. Aldus is de reclame van Searle

jegens
de beroepsbeoefenaren (onder beide wachtwoorden) en jegens het publiek (onder het
wachtwoord

arthrotec

)

naar het oordeel van de Commissie van beroep in strijd met de
geldende regelgeving en heeft Searle in zoverre onrechtmatig gehandeld.
5.4 Zoals de Commissie van Beroep blijkens rechtsoverweging 2.6 reeds heeft beslist, zal de
deugdelijkheid van het thans door Searle gebezigde wachtwoord niet in deze zaak worden
beoordeeld. Derhalve kan niet worden beoordeeld of er sinds de wijziging van het wachtwoord
sprake is van enigerlei vorm van publieksreclame.
5.5 Het verzoek in conventie van Boehringer Ingelheim om aan Searle een verbod op te leggen
promotie te verrichten voor Celebrex zolang dit middel nog niet in Nederland is geregistreerd
zal worden afgewezen nu gebleken is dat de registratie van Celebrex inmiddels heeft
plaatsgevonden. Een verklaring voor recht ten aanzien van dit punt heeft Boehringer Ingelheim
niet gevraagd. Omdat niet is komen vast te staan dat Searle na de wijziging van het wachtwoord
nog publieksreclame maakt, zal het verzoek tot het opleggen van een verbod aan Searle om
dergelijke reclame voor Arthrotec alsmede Celebrex te maken worden afgewezen.
5.6 Ten aanzien van de vordering in reconventie overweegt de Commissie van Beroep als volgt.
Zoals hiervoor reeds is overwogen is gebleken dat bij het intypen van de URL
www.boehringer

ingelheim.nl automatisch

dus zonder het aanklikken van een hyperlink

de
webpagina www.boehringer

ingelheim.com op het beeldscherm verschijnt. In het kader van dit
geding stelt de Commissie van Beroep deze automatische doorschakeling gelijk aan de
hyperlink van Searle zoals deze hierboven aan de orde is gekomen. Voor zover op die pagina
reclame wordt gemaakt voor in Nederland niet geregistreerde UR geneesmiddelen geldt met
betrekking tot de onrechtmatigheid van die reclame hetzelfde als is overwogen omtrent de
rechtmatigheid van de reclame voor het middel Arthrotec. Boehringer Ingelheim heeft ter zitting
nog aangevoerd dat de website www.boehringer

ingelheim.nl niet bestaat. Wat daar ook van
zij, de automatische doorschakeling is een feit. Mogelijk dat wijziging van de domeinnamen van
de diverse bedrijven van Boehringer Ingelheim of andere methoden daarin verandering kunnen
aanbrengen. Tegen vorenstaande achtergrond kan bespreking van de Belgische website verder
achterwege blijven.

5.7 Het verzoek in reconventie is voorwaardelijk, namelijk voor het geval het verzoek in
conventie wordt toegewezen, ingesteld. Omdat het conventionele verzoek wordt afgewezen is
het verzoek in reconventie ook niet toewijsbaar.

5.8 De Commissie van Beroep vindt aanleiding de in conventie en reconventie gevallen
proceskosten op na te melden wijze tussen partijen te compenseren.

6. DE BESLISSING

In conventie en reconventie

De Commissie van Beroep:
wijst de verzoeken af;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beslissing is gegeven op 14 juli 2000 door mr R.C. Gisolf, voorzitter, mr M. van Delft

Baas en mr. E.J. van Sandick, leden, in tegenwoordigheid van S. van Rutten, g

ID:

B99.009

Onderwerp(en):

Eisen aan reclame, Publieksreclame

Type beoordeling:

Klacht

Uitspraak:

Beroep: Uitspraak bekrachtigd

Instantie:

Commissie van beroep

Datum uitspraak:

14-07-2000

Het officiële document:

Print deze uitspraak