K02.012 Eli Lilly/Janssen-Cilag
De Codecommissie (Kamer I) heeft het navolgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht in kort geding (CGR nummer: K02.012) op de voet van artikel 11 van het Reglement voor de Codecommissie van:
Eli Lilly Nederland B.V.
gevestigd te Houten
verder te noemen: Eli Lilly
met betrekking tot een aantal uitingen van geneesmiddelenreclame:
Janssen-Cilag B.V.
gevestigd te Tilburg
en
Janssen-Cilag N.V.
gevestigd te Berchem Antwerpen (België)
en
Janssen-Cilag International N.V.
gevestigd te Beerse (België)
voor:
Risperdal® (risperidon)
1. Het verloop van het kort geding
1.1 De Codecommissie CGR heeft kennisgenomen van:
– het klaagschrift met producties van mr. M.E. Wallheimer, advocaat te Amsterdam, namens Eli Lilly d.d. 21 november 2002;
– brief van mr. M.E. Wallheimer, namens Eli Lilly, met producties 1 tot en met 5;
– brief van mr. M.E. Wallheimer, namens Eli Lilly, met producties 6 tot en met 8;
– brief van mr. A.W.G. Artz, advocaat te Rotterdam, namens Janssen-Cilag, Janssen-Cilag N.V. en Janssen-Cilag International, met producties 1 tot en met 17;
– de pleitnota’s met bijlagen van beide partijen.
1.2 De Codecommissie CGR heeft de klacht behandeld in kort geding ter zitting van 21 januari 2003 te Gouda. Ter zitting werd Eli Lilly vertegenwoordigd door [vertegenwoordigers A, B en C], bijgestaan door mr. M.E. Wallheimer. Namens Janssen-Cilag, Janssen-Cilag N.V. en Janssen-Cilag International waren aanwezig [vertegenwoordigers D en E], bijgestaan door mr. A.W.G. Artz. Ter zitting hebben partijen hun standpunten toegelicht en vragen van de Codecommissie beantwoord.
2. De vaststaande feiten
2.1 Voor de beslissing in deze zaak kan van de volgende – tussen partijen niet omstreden – feiten worden uitgegaan. Zowel Eli Lilly als Janssen-Cilag, Janssen-Cilag N.V. en Janssen-Cilag International (hierna worden deze concernvennootschappen tezamen aangeduid als ‘Janssen-Cilag’) zijn ondernemingen die zich bezighouden met de productie, verhandeling en distributie van geneesmiddelen. Eli Lilly brengt ondermeer het geneesmiddel Zyprexa® (werkzame stof olanzapine) in diverse vormen waaronder tabletvorm (2,5 mg, 5 mg, 7,5 mg, 10 mg en 15 mg) op de markt. Zyprexa® is geregistreerd voor de behandeling van schizofrenie en voor matig tot enig ernstige manische episode. Janssen-Cilag brengt onder meer het geneesmiddel Risperdal® (werkzame stof risperidon) in tabletvorm (1 mg, 2 mg, 3 mg, 4 mg, 6 mg en 8 mg) en in drankvorm (1 mg-ml, 100 ml) op de markt. Risperdal® is geïndiceerd voor de behandeling van schizofrenie. Beide geneesmiddelen zijn rechtstreeks concurrerend met elkaar.
3. De klacht van Eli Lilly
3.1 Eli Lilly heeft een klacht, bestaande uit 4 onderdelen (hierna genoemd “klachten 1 tot en met 4”) ingediend naar aanleiding van een persbericht voor het UR-geneesmiddel Risperdal®, getiteld ‘Certain atypical antipsychotics increase diabetes risk’.
3.2 Eli Lilly stelt zich op het standpunt dat het persbericht onder verantwoordelijkheid van Janssen-Cilag N.V., Janssen-Cilag International N.V. en (met medeweten van) Janssen-Cilag B.V. op de website van het ANP (www.perssupport.nl) is geplaatst. Eli Lilly wijst ter ondersteuning van deze stelling op het feit dat persberichten van Janssen-Cilag worden aangeboden aan PR Newswire (een joint venture tussen het ANP en PR Newswire) en dat deze persberichten conform afspraken tussen Janssen-Cilag en PR Newswire automatisch op de Nederlandse website www.perssupport.nl worden geplaatst. Janssen-Cilag B.V. heeft volgens Eli Lilly ten onrechte het persbericht, dat in strijd is met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, niet van de website laten verwijderen, en heeft derhalve ten onrechte het persbericht gedoogd.
3.3 Eli Lilly baseert haar klachten op de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, in het bijzonder de artikelen 5.3, 5.7 en 5.8, de Code voor de Publieksreclame voor Geneesmiddelen (artikel 3) en het Reclamebesluit Geneesmiddelen (artikelen 5 en 12). Het gaat om de navolgende klachten:
Klacht 1 Ontoelaatbare vergelijkende reclame
Reclame, geen informatie
3.4 Eli Lilly stelt dat het gewraakte persbericht – als onderdeel van een intensieve reclamecampagne van Janssen-Cilag voor het geneesmiddel Risperdal® – als reclame dient te worden aangemerkt in de zin van het Reclamebesluit Geneesmiddelen en de Gedragscode Geneesmiddelenreclame.
3.5 Door in het persbericht veelvuldig en prominent te verwijzen naar het merk Risperdal® en het gebruik van wervende taal wordt Risperdal® – volgens Eli Lilly – nadrukkelijk onder de aandacht gebracht van het algemene publiek en de voorschrijvers. Dit is een vorm van stimulering die is bedoeld om de verkoop, het afleveren, het voorschrijven of het verbruik van het geneesmiddel te bevorderen en is derhalve reclame voor het geneesmiddel Risperdal®.
3.6 Eli Lilly is van mening dat het feit dat het persbericht op de website www.perssupport.nl middels een aantal doorklikhandelingen bereikbaar is voor voorschrijvers en het algemeen publiek, niets afdoet aan het feit dat het persbericht als reclame dient te worden aangemerkt.
Ontoelaatbare vergelijkende reclame
3.7 Eli Lilly stelt dat in het gewraakte persbericht ontoelaatbare rechtstreeks vergelijkende claims van Risperdal® met concurrerende geneesmiddelen, met name Zyprexa® van Eli Lilly, worden gehanteerd. In dit verband wijst Eli Lilly op de beslissing van de Codecommissie d.d. 18 augustus 2002 ter zake van een reclamecampagne van Janssen-Cilag B.V. voor Risperdal®, waarin – zoals Eli Lilly stelt – de Codecommissie tot het oordeel is gekomen dat “Janssen-Cilag B.V. vergelijkende claims hanteert die betrekking hebben op het risico van diabetes tijdens de behandeling met een atypisch antipsychoticum, die niet kunnen worden onderbouwd door twee conform wetenschappelijk algemeen aanvaarde normen rechtstreeks vergelijkende onderzoeken, waaruit de juistheid van de claim eenduidig blijkt en derhalve in strijd handelt met artikel 5.8 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, en dat Janssen-Cilag B.V. wordt bevolen dergelijke vergelijkende reclameclaims te staken en ook in de toekomst niet langer te verspreiden”. Eli Lilly is van mening dat Janssen-Cilag na voornoemde beslissing van de Codecommissie een persbericht openbaar heeft gemaakt dat in strijd is met de beslissing van de Codecommissie d.d. 18 augustus 2002.
3.8 In het onderhavige persbericht gaat het volgens Eli Lilly om de navolgende vergelijkende claims:
“New data published in medical journal suggest certain atypical antipsychotics increase diabetes risk; Risperdal (risperidone) found to be an exception”;
“Data published this week in the Journal of Clinical Psychiatry suggest that while the atypical antipsychotic risperidone (risperdal®) does not increase patients’ changes of developing Type II (adult-onset) diabetes, risk is increased with olanzapine (Zyprexa (1) , clozapine (Clozaril (1) and some older, conventional medications”;
“However, the odds of being diagnosed with diabetes were seven times greater for patients taking clozapine than among those receiving no treatment (odds ratio of 7.44), more than three times greater for persons taking olanzapine (3.10) or low-potency conventionals such as chlorpromazine (3.46), and slightly more than double (2.12) for those receiving high-potency conventionals such as haloperidol”.
3.9 Ter onderbouwing van haar stelling voert Eli Lilly aan dat vergelijkende reclame moet voldoen aan het “twee-studies”-criterium: “de juistheid van een claim aangaande de werking van een product in het kader van een vergelijking met een ander product dient te kunnen worden aangetoond met de resultaten van – in het algemeen – tenminste twee onafhankelijk van elkaar, conform wetenschappelijk algemeen aanvaarde normen uitgevoerde en rechtstreeks vergelijkende onderzoeken, waaruit de juistheid van de claim eenduidig blijkt en waarvan de volledige onderzoeksgegevens zijn gepubliceerd of anderszins voor een ieder toegankelijk zijn. Bovendien dient de claim niet de resultaten van andere in overeenstemming met bovenstaande criteria uitgevoerde onderzoeken te weerspreken.”.
3.10 Eli Lilly stelt dat bij beide claims slechts wordt verwezen naar data van één onderzoek, dat bovendien slechts een database-onderzoek is en daarom niet kan worden aangemerkt als volgens de algemeen aanvaarde normen uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek en dat deze niet rechtstreeks vergelijkend zijn.
Onnodig afbreuk aan de waarde van andere geneesmiddelen
3.11 Eli Lilly stelt voorts dat in voornoemd persbericht bij de geneesmiddelen Zyprexa® en Clozaril® naar een voetnoot wordt verwezen, die suggereert dat de hierin vermelde studies de claim onderbouwen. In de voetnoot staat vervolgens vermeld: “Zyprexa is a registered trademark of Eli Lilly and company. Clozaril® is a registered trademark of Novartis AG.” Eli Lilly is van oordeel dat Janssen-Cilag hiermee in strijd handelt met artikel 5.8 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, omdat een vergelijking geen onnodige afbreuk mag doen aan de waarde van de andere stoffen of geneesmiddelen dan wel daardoor de vergunninghouder niet in diskrediet mag worden gebracht. Janssen-Cilag verwijst echter prominent naar de merk- en stofnamen van de concurrerende geneesmiddelen alsmede naar de handelsnaam van de ondernemingen die de betreffende concurrente geneesmiddelen in Nederland op de markt brengen.
Conclusie klacht 1
3.12 Eli Lilly is op grond van het bovenstaande van oordeel dat Janssen-Cilag in strijd handelt met artikel 5.8 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, artikel 6:194a lid 2 BW, artikel 12 van het Reclamebesluit Geneesmiddelen en de beslissing van de Codecommissie d.d. 18 augustus 2002.
Klacht 2 Ontoelaatbare publieksreclame
3.13 Eli Lilly stelt dat de website www.perssupport.nl waarop het persbericht is geplaatst, toegankelijk is voor het algemeen publiek. Het betreft derhalve publieksreclame voor een receptgeneesmiddel Risperdal®.
3.14 Eli Lilly is van oordeel dat Janssen-Cilag derhalve in strijd handelt met artikel 3 van de Code voor de Publieksreclame voor Geneesmiddelen en artikel 5 van het Reclamebesluit Geneesmiddelen
Klacht 3 Oncontroleerbare reclame door onjuiste bronvermelding
3.15 Eli Lilly stelt dat Janssen-Cilag in strijd handelt met artikel 5.7 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en artikel 12 lid 3 van het Reclamebesluit Geneesmiddelen door in het persbericht slechts te vermelden dat de data in ‘medical journal’ zijn gepubliceerd respectievelijk in de ‘Journal of Clinical Psychiatry’. Hierdoor kan de ontvanger volgens Eli Lilly niet de in het persbericht vermelde gegevens c.q. claims controleren.
3.16 Eli Lilly wijst ter onderbouwing van haar stelling op de artikelen 5.3 en 5.7 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame alsmede op de artikelen 11 lid 1 juncto 12 lid 1 van het Reclamebesluit Geneesmiddelen. Het persbericht van Janssen-Cilag vermeldt volgens Eli Lilly niet de in deze artikelen genoemde gegevens.
Klacht 4 Ontbreken 1B-tekst
3.17 Eli Lilly stelt dat Janssen-Cilag geenszins de gegevens van essentiële betekenis over het geneesmiddel vermeldt. Ook wordt er niet verwezen naar de 1B-tekst. Eli Lilly is derhalve van oordeel dat Janssen-Cilag in strijd handelt met de artikelen 5.3 en 5.7 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en artikel 11 lid 1 juncto artikel 12 lid 1 van het Reclamebesluit Geneesmiddelen.
4. Het verzoek van Eli Lilly
4.1 Eli Lilly verzoekt op grond van het bovenstaande om Janssen-Cilag, Janssen-Cilag N.V. en Janssen-Cilag International gezamenlijk en/of ieder voor zich te bevelen:
– Met onmiddellijke ingang het openbaar maken van reclame-uitingen zoals hierboven bedoeld, op welke wijze en in welke vorm dan ook te staken en gestaakt te houden;
– Binnen 24 uur na de uitspraak van de Codecommissie een rectificatie, zoals door Eli Lilly overgelegd, te (laten) plaatsen op de website www.perssupport.nl alsmede op de website www.janssen-cilag.nl, een en ander in dezelfde grootte als het oorspronkelijke persbericht en gedurende een termijn van dertig dagen en voor wat betreft de vermelding op de website www.janssen-cilag.nl door middel van een duidelijke verwijzing op de “home page”;
– Na de uitspraak van de Codecommissie in de eerst mogelijke edities van de tijdschriften ‘De Psychiater’ en/of ‘Nederlands Tijdschrift voor Psychiatrie’ een door Eli Lilly overgelegde rectificatie tekst te (laten) plaatsen ter grootte van één hele pagina;
– Janssen-Cilag te veroordelen in de kosten van de procedure;
– De beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
5. Het verweer van Janssen-Cilag, Janssen-Cilag N.V. en Janssen-Cilag International
5.1 Janssen-Cilag stelt vooraf dat zij niet is c.q. wordt betrokken bij het opstellen en de verspreiding van internationale persberichten – in het bijzonder het onderhavige internationale persbericht. Janssen-Cilag kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de inhoud en de wijze van verspreiding van een internationaal persbericht vanuit de internationale communicatiegroep Global Pharmaceutical Communications van de Johnson & Johnson organisatie.
5.2 Het persbericht is door de internationale communicatiegroep van Johnson & Johnson uitgegeven, onder meer aan PR Newswire. PR Newswire verspreidt het bericht automatisch naar andere gelieerde online persdiensten, waaronder de persdienst perssupport. Janssen-Cilag B.V., en de Belgische vennootschappen Janssen-Cilag N.V. en Janssen-Cilag International N.V. hebben met het plaatsen van dergelijke berichten niets van doen, en is daarom ook niet verantwoordelijk voor het uiteindelijk terecht komen van dit persbericht op de website www.perssupport.nl. Bovendien kan Janssen-Cilag het plaatsen van dergelijke persberichten niet tegenhouden.
5.3 Op grond van het bovenstaande is Janssen-Cilag van oordeel dat zij niet verantwoordelijk is voor de inhoud en de verspreiding van het onderhavige persbericht en dat de klacht van Eli Lilly derhalve niet kan worden toegewezen, althans dat Eli Lilly niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
5.4 Tot slot stelt Janssen-Cilag dat Eli Lilly niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar klacht tegen de Belgische vennootschappen Janssen-Cilag N.V. en Janssen-Cilag International N.V., omdat zij geen vergunninghouders zijn in de zin van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en Gedragscode Publieksreclame.
Verweer tegen klacht 1: ontoelaatbare vergelijkende reclame
reclame, geen informatie
5.5 Janssen-Cilag is van oordeel dat het onderhavige persbericht gelet op de wijze van verspreiding, de inhoud, presentatie en opmaak en de wijze waarop het persbericht is te raadplegen, een voorbeeld van informatieverschaffing is en geen verkapte vorm van ‘reclame’: de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en Publieksreclame zijn derhalve niet van toepassing.
5.6 Ter onderbouwing van deze stelling verwijst Janssen-Cilag naar artikel 1 van de Nadere invulling van het onderscheid tussen Reclame en Informatie voor geneesmiddelen. Janssen-Cilag is van oordeel dat het persbericht geadresseerd is aan de pers, en niet direct aan de patiënt, patiëntenorganisaties of beroepsbeoefenaren. De presentatie en opmaak van het persbericht zijn sober en passief, en er wordt een nog genuanceerder beeld gegeven dan uit de resultaten van de studie en de conclusie van de publicatie blijkt. Tot slot wordt de context gevormd door een persarchief online, waarin alleen met behulp van zoektermen informatie kan worden gevonden.
5.7 Janssen-Cilag is voorts van mening dat het uiteindelijk terecht komen van het persbericht op de website van ANP niets afdoet aan het feit dat het persbericht internationaal gericht is, en niet onmiskenbaar op Nederland gericht is. De Codecommissie is uitsluitend bevoegd te oordelen over onmiskenbaar op Nederland gerichte uitingen. Ter ondersteuning van deze stelling verwijst Janssen-Cilag naar de artikelen 15 en 16 van de Richtlijnen over Reclame en Informatie voor receptgeneesmiddelen op internet. Volgens Janssen-Cilag is het persbericht niet onmiskenbaar op Nederland gericht: het persbericht is in de Engelse taal opgesteld; de site heeft een internationaal karakter; er wordt in het persbericht geen enkele referentie naar Nederland opgenomen. Janssen-Cilag stelt dat het enkele feit dat het betreffende geneesmiddel ook in Nederland verkrijgbaar is, onvoldoende aanknopingspunt is voor de bevoegdheid van de Codecommissie.
5.8 Op grond van het vorengaande dient Eli Lilly naar het oordeel van Janssen-Cilag niet ontvankelijk te worden verklaard.
Ontoelaatbare vergelijkende reclame
5.9 Janssen-Cilag stelt dat zij zich volledig heeft gehouden aan de beslissing van de Codecommissie d.d. 18 augustus 2002, waarin Janssen Cilag BV werd geboden het gebruik van de reclameclaims zoals vastgelegd in de detailaid en mondelinge geuit uitingen door de artsenbezoekers te staken en gestaakt te houden. Janssen-Cilag BV verschuilt zich met betrekking tot de onderhavige klacht ook niet via haar internationale organisatie.
5.10 Janssen-Cilag stelt dat het persbericht zuiver informatief is, inhoudende dat medisch wetenschappelijke ontwikkelingen onder de aandacht wordt gebracht van persbureaus. De Gedragscode Geneesmiddelenreclame is niet van toepassing. Verwezen wordt naar punt 5.5.
Verweer tegen klachten 2, 3 en 4: Ontoelaatbare publieksreclame, oncontroleerbare reclame door onjuiste bronvermelding en ontbreken 1B-tekst
5.11 Janssen-Cilag betwist niet dat het persbericht voor het algemeen publiek toegankelijk is, doch stelt dat het persbericht niet onmiskenbaar op het Nederlands publiek is gericht. Voor wat betreft de oncontroleerbaarheid verwijst Janssen-Cilag naar de zinsnede “this week” en de in het persbericht vermelde auteurs.
5.12 Janssen-Cilag is van oordeel dat de Gedragscode voor Geneesmiddelenreclame alsmede de Code voor de Publieksreclame niet van toepassing is. Verwezen wordt naar punt 5.5.
5.13 Tot slot acht Janssen-Cilag de door Eli Lilly gevraagde voorziening van een rectificatie disproportioneel.
De conclusie van Janssen-Cilag
5.14 Janssen-Cilag verzoekt op grond van het bovenstaande Eli Lilly niet ontvankelijk te verklaren en haar te veroordelen in de kosten van deze procedure.
6. De overwegingen van de Codecommissie CGR
6.1 De klacht van Eli Lilly heeft betrekking op een persbericht van Janssen-Cilag ten behoeve van haar UR-geneesmiddel Risperdal®. Het persbericht is geplaatst op de website van PR Newswire en op de Nederlandse website van ANP, www.perssupport.nl. De tekst van het persbericht luidt overeenkomstig de door Eli Lilly overgelegde bijlage 1 bij haar klaagschrift. Vaststaat voorts dat het persbericht voor het grote publiek toegankelijk is via doorklikhandelingen op de homepage van www.perssupport.nl.
6.2 De Codecommissie is van oordeel dat Eli Lilly niet ontvankelijk is, voor zover de klacht is gericht tegen de Belgische vennootschappen Janssen-Cilag N.V. en Janssen-Cilag International N.V. Janssen-Cilag N.V. en Janssen-Cilag International N.V. zijn geen vergunninghouders in de zin van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, daar zij niet in Nederland zijn gevestigd. De klacht van Eli Lilly dient voor zover deze betrekking heeft op voornoemde buitenlandse vennootschappen te worden afgewezen.
6.3 Voor zover de klacht betrekking heeft op de Nederlandse vennootschap, Janssen-Cilag B.V., overweegt de Codecommissie het volgende. Janssen-Cilag B.V. heeft gesteld dat zij niet betrokken is geweest bij het opstellen en de verspreiding van het internationale persbericht van de internationale moedermaatschappij, en dat zij derhalve niet voor het persbericht verantwoordelijk is. Ter zitting is in dit verband het volgende gebleken. De in de Verenigde Staten gevestigde moedermaatschappij van het farmaceutisch concern Janssen-Cilag heeft het persbericht aan PR Newswire te Londen aangeboden, welke laatste het persbericht in zijn originele vorm op haar website heeft geplaatst. PR Newswire verspreidt vervolgens conform de afspraken tussen haar en opdrachtgever tegen (extra) betaling het persbericht tevens op de Nederlandse website van ANP.
6.4 De Codecommissie is van mening dat Janssen-Cilag B.V. zich niet op het standpunt kan stellen dat zij geen enkele invloed c.q. verantwoordelijkheid heeft met betrekking tot het opstellen en de verspreiding van het persbericht op de Nederlandse website www.perssupport.nl van ANP. De Codecommissie gaat – gelet op hetgeen gebruikelijk is in de marketing op multinationaal niveau – ervan uit dat Janssen-Cilag B.V. de mogelijkheid heeft om (vooraf) invloed uit te oefenen op de verspreiding door c.q. de inhoud van persberichten van het concern Janssen-Cilag ten behoeve van de Nederlandse markt, zoals in casu naar buiten gebracht door haar moedervennootschap. Zelfs al mocht dit anders zijn, dan moet toch het onderhavige persbericht, zoals verspreid op de Nederlandse website, gelet op de gelieerdheid van genoemde vennootschappen aan Janssen-Cilag B.V. in haar hoedanigheid van Nederlandse dochtermaatschappij worden toegerekend. Deze toerekening acht de Codecommissie mede gerechtvaardigd door de overweging dat anders de Nederlandse regelgeving gemakkelijk kan worden omzeild. Immers Nederlandse vennootschappen die deel uitmaken van internationale farmaceutische concerns, zouden op eenvoudige wijze door informatie c.q. reclame-uitingen te leiden via hun buitenlandse (moeder-)vennootschappen, de Nederlandse regelgeving kunnen ontduiken.
6.5 Janssen-Cilag B.V. heeft gesteld dat de inhoud van het persbericht niet als reclame, maar als informatie en voorlichting moet worden aangemerkt. De Codecommissie is van oordeel dat het persbericht als (vergelijkende) reclame moet worden beschouwd en als zodanig dient te voldoen aan het bepaalde in de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. In het persbericht wordt prominent en herhaaldelijk naar het geneesmiddel van Janssen-Cilag B.V. verwezen. De tekst van het persbericht is bovendien in zodanige bewoordingen gesteld dat deze niet anders kan worden opgevat dan als een aanprijzing van Risperdal®. Risperdal® wordt nadrukkelijk onder de aandacht van voorschrijvers en het algemeen publiek gebracht. Uit zowel de definitie van reclame in het Reclamebesluit Geneesmiddelen als die in de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, uitgewerkt in de Nadere Invulling van het onderscheid tussen reclame en informatie voor geneesmiddelen, volgt dat dit onder de aandacht brengen als een vorm van stimulering moet worden beschouwd die bedoeld is om de verkoop, het afleveren, het voorschrijven of het verbruik van het geneesmiddel te bevorderen en derhalve gelet op de inhoud van de uiting moet worden beschouwd als reclame voor het UR-geneesmiddel Risperdal®.
6.6 Eli Lilly stelt dat in het persbericht rechtstreeks vergelijkende reclame wordt gemaakt tussen de werking van haar product Risperdal® (risperidone) en andere producten op de Nederlandse markt. Op grond van vaste jurisprudentie van de Codecommissie heeft te gelden dat de juistheid van een claim aangaande de werking van een product dient te worden aangetoond met de resultaten van – in het algemeen – tenminste twee onafhankelijk van elkaar, conform wetenschappelijk algemeen aanvaarde normen uitgevoerde en rechtstreeks vergelijkende onderzoeken, waaruit de juistheid van de claim eenduidig blijkt en waarvan de onderzoeksgegevens zijn gepubliceerd of anderszins voor een ieder toegankelijk zijn. Overigens dient de claim niet door de resultaten van andere, in overeenstemming met bovenstaande criteria uitgevoerde, onderzoeken te worden weersproken.
6.7 Aan deze eisen is niet voldaan, hetgeen aan Janssen-Cilag B.V. wordt toegerekend op grond van het onder punt 6.4 overwogene. Ter onderbouwing van de onder punt 3.8 genoemde vergelijkingen wordt geen, dan wel slechts één referentie gegeven, en de vermelde referentie heeft bovendien betrekking op een database-onderzoek dat niet voldoet aan de hierboven omschreven normen. Hieruit volgt dat dit onderdeel van de klacht van Eli Lilly gegrond is.
6.8 De Codecommissie merkt op dat het standpunt van Eli Lilly dat Janssen-Cilag B.V. op het punt van rechtstreeks vergelijkende reclame in strijd heeft gehandeld met de beslissing van de Codecommissie d.d. 18 augustus 2002 onjuist is. Uit het dictum van de beslissing van de Codecommissie d.d. 18 augustus 2002 volgt dat Janssen-Cilag B.V. geboden wordt het gebruik van de reclameclaims zoals vastgelegd in de detailaid en mondeling geuit door de artsenbezoekers te staken en gestaakt te houden. Naar het oordeel van de Codecommissie handelt Janssen-Cilag B.V. met de inhoud van het onderhavige persbericht niet in strijd met voornoemde beslissing.
6.9 In het tweede onderdeel van de klacht van Eli Lilly wordt erover geklaagd dat het persbericht ontoelaatbare publieksreclame is voor Risperdal®. Nu gebleken is dat het persbericht als reclame voor een UR-geneesmiddel dient te worden beschouwd en dat het persbericht op eenvoudige wijze toegankelijk is gemaakt voor het algemeen publiek, moet de conclusie luiden dat zulks in strijd is met de wet en de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. De klacht is in zoverre gegrond en er dient een verbod te volgen.
6.10 Het derde onderdeel van de klacht betreft het feit dat bij de vergelijkingen in het persbericht wordt verwezen naar niet nader aangeduide bronnen. De Codecommissie deelt de mening van Eli Lilly dat de reclame-uiting in relatie tot de totaliteit van de reclame voor het betreffende geneesmiddel accuraat, actueel, waarheidsgetrouw en in zijn onderdelen juist en controleerbaar dient te zijn en dat alle citaten van publicaties juist en met bronvermelding moeten zijn weergegeven. Hieraan wordt in het persbericht niet voldaan. Een vermelding als “data published this week” en “data published in medical journal” is te enen male onvoldoende om de juistheid van de uiting te controleren. Het persbericht is in strijd met het bepaalde in de artikelen 5.3 en 5.7 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Dit onderdeel van de klacht van Eli Lilly is derhalve gegrond.
6.11 Het vierde onderdeel van de klacht betreft het ontbreken van gegevens van essentiële betekenis dan wel het ontbreken van een verwijzing naar de 1B-tekst van Risperdal® in het persbericht. De Codecommissie constateert dat het persbericht niet de essentiële gegevens bevat, zoals vermeld onder artikel 11 lid 1 sub b van het Reclamebesluit Geneesmiddelen, zodat het in strijd moet worden geacht met de wet en het bepaalde in artikel 5.3, 5.7 en 8.1 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.
6.12 De Codecommissie ziet voor het plaatsen van een rectificatie op de websites en in de door Eli Lilly genoemde tijdschriften geen reden. Niet gesteld of gebleken is dat publicatie van de gewraakte uitingen in die tijdschriften heeft plaatsgevonden. Niet aannemelijk is geworden dat die uitingen een zodanig brede aandacht hebben gekregen dat het noodzakelijk of wenselijk is om andermaal in brede kring aandacht op deze kwestie te vestigen op de website of in tijdschriften.
6.13 Aangezien Janssen-Cilag B.V. in het ongelijk wordt gesteld, zal zij in de proceskosten worden veroordeeld.
7. De beslissing van de Codecommissie in kort geding:
De Codecommissie (Kamer I):
– Verklaart Eli Lilly niet ontvankelijk in haar klacht, voor zover deze is gericht tegen Janssen-Cilag N.V. en Janssen-Cilag International N.V.;
– Verklaart de klacht van Eli Lilly, voor zover deze is gericht tegen Janssen-Cilag B.V. op de hierboven genoemde onderdelen gegrond;
– Beveelt Janssen-Cilag B.V. ervoor zorg te dragen dat bovengenoemd persbericht met onmiddellijke ingang van de website van ANP, www.perssupport.nl wordt verwijderd;
– Beveelt Janssen-Cilag B.V. de publicatie en/of verspreiding van bovengenoemd persbericht met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden alsmede in de toekomst niet langer dergelijke uitingen te verspreiden;
– Veroordeelt Janssen-Cilag B.V. in de kosten van deze procedure, zijnde Euro 453;
– Verklaart de beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
– Wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gewezen te Gouda op 6 februari 2003 door mr M. de Boer, voorzitter, de heer drs. Z.T. van Rossum en de heer dr. G.M.H. Tanke, leden, in aanwezigheid van mr E.C. van Duuren, griffier.
ID:
K02.012
Onderwerp(en):
Eisen aan reclame, Vergelijkende reclame, Onderscheid reclame / informatie, Publieksreclame
Type beoordeling:
Klacht
Uitspraak:
(Deels) gegrond
Instantie:
Codecommissie
Datum uitspraak:
06-02-2003
Het officiële document: