K08.005 K08.009 Servier/Katwijk

De Codecommissie (Kamer I) heeft het navolgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klachten (CGR nummer: K08.005 + K08.009) op de voet van artikel 10 van het Reglement voor de Codecommissie en de Commissie van Beroep van de Stichting CGR (hierna: het Reglement) van:

Servier Nederland Farma B.V.
gevestigd te Leiden,
verder te noemen: “Servier”

tegen

Katwijk Farma B.V.
gevestigd te Leiden,
verder te noemen: “Katwijk”

inzake:

reclame-uitingen voor Perindopril alsmede inzake reclame-uitingen voor Coversyl® arg 2,5 mg, 5 mg en 10 mg, filmomhulde tabletten, waaromtrent door Katwijk in reconventie is geklaagd.

 

1. Het verloop van het geding

1.1 De Codecommissie CGR heeft kennisgenomen van:
– het klaagschrift van mr. drs. H.J. van den Bos en mr. F.A. Ruigrok, advocaten te Amsterdam, namens Servier d.d. 21 april 2008;
– email van mr. drs. H.J. Van den Bos namens Servier d.d. 29 april 2008;
– email van mr. A.E. Heezius en mr. M.M.E. Antic, advocaten te Amsterdam, namens Katwijk d.d. 7 mei 2008;
– het verweerschrift tevens houdende een klacht in reconventie van mr. A.E. Heezius namens Katwijk d.d. 16 juni 2008;
– email van mr. Heezius en mr. Antic namens Katwijk d.d. 19 juni 2008;
– brief van mr. drs. H.J. van den Bos namens Servier d.d. 20 juni 2008;
– brief met bijlage van mr. drs. H.J. van den Bos namens Servier d.d. 2 juli 2008;
– brief van mr. drs. H.J. van den Bos namens Servier d.d. 4 juli 2008;
– de pleitnota’s van beide partijen.

1.2 De klacht van Servier is door het secretariaat van de Codecommissie geregistreerd onder nummer K08.005 en de klacht van Katwijk onder nummer K08.009.

1.3 De Codecommissie CGR heeft de klacht behandeld ter zitting van 26 juni 2008 te Gouda. Ter zitting werd Servier vertegenwoordigd door mevrouw M. Renkens bijgestaan door mr. Van den Bos en mr. Ruigrok. Namens Katwijk was aanwezig de heer L.B. Haneveld (Managing Director Katwijk), bijgestaan door mr. Antic en mr. Heezius.

1.4 Ter zitting heeft Katwijk nadere producties overgelegd, bestaande uit een factuur van 25 januari 2008 aan Centraal Apotheek betreffende de levering van Perindopril in het kader van de introductie actie en productinformatie bevattende de prijzen voor Perindopril. Servier heeft ter zitting een kopie overgelegd van een vel van een blocnote waartegen de klacht in reconventie zich onder meer richt. Servier is verzocht eveneens een kopie aan Katwijk te zenden en partijen zijn gedurende tien dagen in de gelegenheid gesteld nader op de overgelegde stukken te reageren.

1.5 Bij brief van 2 juli 2008 heeft de advocaat van Servier een kopie van een vel van de gewraakte blocnote aan Katwijk en de Codecommissie gezonden welke niet overeenkwam met de ter zitting overgelegde kopie. Op verzoek van de Codecommissie heeft de advocaat van Servier bij brieven van 4 juli 2008 alsnog een kopie van de ter zitting overgelegde productie gezonden en gereageerd op de door Katwijk overgelegde producties. De advocaat van Katwijk heeft bij brief van 14 juli 2008 op de door Servier overgelegde productie gereageerd.

2. De vaststaande feiten in conventie en in reconventie

2.1 Voor de beslissing in deze zaak kan van de volgende – tussen partijen niet omstreden – feiten worden uitgegaan.

2.2 Zowel Servier als Katwijk zijn ondernemingen die zich bezighouden met de productie, verhandeling en distributie van geneesmiddelen die gebruikt worden voor de behandeling van hoge bloeddruk. Servier brengt het geneesmiddel Coversyl® (perindopril) op de markt. Katwijk brengt het geneesmiddel Perindopril op de markt. Coversyl® en Perindopril zijn receptplichtige geneesmiddelen.

2.3 In januari 2008 heeft Katwijk een mailing verzonden voor haar geneesmiddel Perindopril met – verkort weergegeven – de navolgende inhoud:

“Introductie actie!

Ja, ik maak graag gebruik van deze schitterende introductie actie voor Perindopril en bestel … x het Perindopril Introductie Pakket!

Perindopril Introductie Pakket

Perindopril 2 mg Katwijk 50 verpakkingen
Perindopril 4 mg Katwijk: 150 verpakkingen
Perindopril 8 mg Katwijk: 50 verpakkingen
+

Gratis kado naar keuze:

 Champagne Set
 MP4-speler
 Digitale fotolijst

Naam:
Apotheek/Praktijk:

(…)

Katwijk Farma zorgt ervoor dat u uw verpakkingen Perindopril en uw GRATIS kado zo snel mogelijk in huis heeft.

* Actieperiode loopt van 18 december 2007 tot met 31 januari 2008”.

2.5 Servier is registratiehoudster van de geneesmiddelen Coversyl® arg 2,5 mg, filmomhulde tabletten (RVG 31957), Coversyl® arg 5 mg, filmomhulde tabletten (RVG 31958) en Coversyl® arg 10 mg, filmomhulde tabletten (RVG 31959).

2.6 Servier heeft een brief d.d. 2 januari 2008 en een brief d.d. 29 januari 2008 met bijlagen, een advertentie en faxantwoordformulier gezonden aan alle apothekers en artsen die Coversyl® voorschrijven met de volgende claims:

– “verbetering van de kwaliteit van Coversyl® tabletten”;
– “Servier een stichting is die meer dan 25% van de omzet investeert in research”;
– “Er zullen blocnotes beschikbaar zijn met informatie over Coversyl® arg om aan patiënten mee te geven”;
– “eenmaal daags”.

2.7 In een brief d.d. 26 februari 2008 van Servier aan de Nederlandse farmaceutische groothandel worden de navolgende claims vermeld:

– “het is beter voor de patiënt”;
– “vriendelijker voor het milieu”;
– “Dit is het resultaat van bevindingen van Servier R&D”.

3. De klacht van Servier in conventie

3.1 Servier heeft een klacht ingediend naar aanleiding van de mailing van Katwijk voor haar geneesmiddel Perindopril. Servier is van mening dat de mailing in strijd is met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en de Geneesmiddelenwet. Hiertoe voert Servier het navolgende aan.

3.2 Servier stelt dat indien apothekers en artsen gebruik maakten van de aanbieding om een introductiepakket Perindopril te ontvangen, Katwijk hen de keuze bood uit een aantal cadeaus, namelijk 1. een champagneset bestaande uit champagnekoeler, een fles champagne en twee champagneglazen, 2. een MP4-speler of 3. een digitale fotolijst. Deze cadeaus kunnen door een arts of apotheker niet worden gebruikt in hun beroepsuitoefening. Daarnaast stelt Servier dat de winkelwaarde van deze cadeaus meer bedraagt dan het maximaal toegestane bedrag van 50 Euro inclusief BTW. Het aanbieden van voornoemde cadeaus acht Servier in strijd met artikel 18 en artikel 21 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame alsmede met artikel A van de Uitwerking Normen Gunstbetoon en artikel 94 onderdeel c van de Geneesmiddelenwet.

3.3 De mailing is volgens Servier gericht aan apothekers en artsen. Uit het bestelformulier blijkt dat de verpakkingen Perindopril gratis worden verstrekt, omdat geen prijs wordt genoemd of wordt gesproken over betaling aan Katwijk. Het gratis verstrekken van geneesmiddelen aan beroepsbeoefenaren is aan te merken als een vorm van gunstbetoon. De beroepsbeoefenaren ontvangen de geneesmiddelen als geschenk. De winkelwaarde van 250 verpakkingen Perindopril ligt boven het toegestane maximum van 50 Euro. Het leveren van Perindopril aan artsen is niet nuttig voor hun praktijk aangezien het niet hun taak is geneesmiddelen aan patiënten te leveren. Zij zijn hiertoe op grond van artikel 61 van de Geneesmiddelenwet niet bevoegd. Het gratis verstrekken van Perindopril is in strijd met artikel 18 en artikel 21 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame alsmede met artikel A van de Uitwerking Normen Gunstbetoon en artikel 94 onderdeel c van de Geneesmiddelenwet.

3.4 Servier stelt dat de gratis verstrekking van Perindopril niet gezien kan worden als korting of bonus in de zin van artikel 19 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, omdat de beroepsbeoefenaren de gehele bestelling gratis geleverd krijgen in plaats van met een (zeer hoge) korting. Bovendien is het Katwijk niet toegestaan om geneesmiddelen te leveren aan artsen. Wel mag Katwijk per jaar maximaal twee monsters van een geneesmiddel aan een arts leveren. De verpakkingen van Perindopril voldoen echter niet aan de voorwaarden die aan monsters worden gesteld op grond van de Geneesmiddelenwet. Ook gaat het aantal van 250 verpakkingen het toegestane maximum van twee verpakkingen ruim te boven. Het gratis verstrekken van 250 verpakkingen Perindopril aan artsen is in strijd met artikel 34 en artikel 92 van de Geneesmiddelenwet.

4. Het verzoek van Servier in conventie

4.1 Servier verzoekt de Codecommissie om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,

I. Katwijk te bevelen de met de in strijd met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame geoordeelde reclame-uitingen te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden;

II. Katwijk te bevelen een door Servier opgestelde rectificatie op wit papier te zenden aan alle beroepsbeoefenaren aan wie de, als in Productie 1 overgelegde, brief is verzonden met letterlijk, derhalve zonder toevoeging in woord of beeld of enigerlei begeleidend commentaar, de door Servier voorgestelde inhoud of een inhoud die de Codecommissie geraden acht.

III. Met veroordeling van Katwijk in de kosten van het geding.

5. Het verweer van Katwijk in conventie

5.1 Katwijk heeft de Codecommissie primair verzocht de klacht af te wijzen wegens gebrek aan belang. De betreffende campagne duurde zes weken en is gestaakt per 31 januari 2008. Het betrof een campagne van geringe betekenis. Vervolgens heeft de advocaat van Katwijk ook nog eens aan Servier bevestigd dat de campagne is gestaakt en in de toekomst niet meer zal worden gevoerd.

5.2 Katwijk betwist dat zij geschenken zou hebben weggegeven met een waarde van meer dan 50 Euro, dat de actie gericht zou zijn op zowel apothekers als artsen, alsmede dat de geschenken niet van betekenis zouden kunnen zijn voor de beroepsuitoefening. Ter ondersteuning van deze stellingen voert Katwijk het navolgende aan.

5.3 Katwijk stelt zich op het standpunt dat de mailing is verzonden aan apothekers en apotheekhoudende huisartsen. Katwijk heeft niet in strijd gehandeld met artikel 34 en artikel 92 van de Geneesmiddelenwet.

5.4 Katwijk betwist dat zij het geneesmiddel Perindopril gratis zou hebben verstrekt. Voor het introductiepakket moest betaald worden. Het cadeau is gratis en de verpakking Perindopril niet. De artikelen 18 tot en met 22 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame zijn niet van toepassing.

5.5 Voor wat betreft de cadeaus stelt Katwijk dat deze alle van een mindere waarde dan 50 Euro zijn. Hiervoor verwijst Katwijk naar verschillende webwinkels. Bovendien geeft Katwijk aan dat de champagneset geen fles champagne bevat. Katwijk is van mening dat de geschenken van betekenis kunnen zijn voor de beroepsuitoefening. De champagneset kan worden gebruikt in het kader van relatiebeheer of personeelsaangelegenheden. De digitale fotolijst kan gebruikt worden voor de aankleding van de kantooromgeving. De mp4-speler kan gebruikt worden voor het beluisteren van zakelijke ‘podcasts’. Er is volgens Katwijk geen sprake van een met artikel 18 en artikel 21 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame strijdig handelen.

5.6 Katwijk meent op grond van het bovenstaande dat zij niet in strijd met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame of de Geneesmiddelenwet heeft gehandeld. In elk geval meent Katwijk dat een mogelijke overtreding van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame de oplegging van de gevraagde rectificatie niet rechtvaardigt. Bovendien stelt Katwijk dat Servier geen belang heeft bij het verbod, omdat de betreffende actie van korte duur is geweest en omdat Katwijk schriftelijk heeft bevestigd de actie gestaakt te doen houden.

6. De klacht van Katwijk in reconventie

6.1 De klacht van Katwijk is gericht tegen de mailings van Servier d.d. 2 en 29 januari 2008 en 26 februari 2008 voor haar geneesmiddelen Coversyl® arg. Katwijk stelt dat de uitingen van Servier in strijd zijn met de artikelen 4.2, 4.3, 5.3, 5.4, 5.7, 5.8 sub a, b, g en h en 10 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en/of artikel 1 van de Uitwerking Normen Gunstbetoon.

6.2 Katwijk stelt zich op het standpunt dat de uitingen in de vorm van blocnotes in strijd zijn met het verbod op publieksreclame en met de Uitwerking normen Gunstbetoon en de brieven in strijd zijn met artikel 91 van de Geneesmiddelenwet, artikel 4 en 5 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, omdat:

Brieven d.d. 2 en 29 januari 2008:

– Servier reclame maakt in de bijlage bij haar brieven d.d. 2 januari en 29 januari 2008 gericht tot het publiek (“blocnotes met informatie over Coversyl® arg om aan uw patiënten mee te geven”). Daarmee zijn deze blocnotes ook in strijd met de uitingen normen gunstbetoon, omdat de blocnotes aan de patiënten worden gegeven en niet van betekenis zijn voor de praktijk van de beroepsbeoefenaar;

– de samenstelling, therapeutische indicaties, contra-indicaties, werking en bijwerking van genoemde geneesmiddelen niet in overeenstemming zijn met de samenvattingen van de kenmerken van de geneesmiddelen. De nieuwe formulering wordt aangeprezen met “eenmaal daags”, terwijl uit de SmPC tekst blijkt dat niet altijd kan worden volstaan met een eenmaal daags dosering;

– de brieven niet het rationele gebruik van het geneesmiddel bevorderen wegens het ontbreken van een objectieve voorstelling van zaken; zo worden parameters in de aanprijzing betrokken die voor een arts of apotheker niet relevant kunnen zijn bij het voorschrijven of afleveren aan zijn patiënten; Servier is ook geen stichting, zodat sprake is van misleiding;

Wat betreft de verschillende versies van het vel van de gewraakte blocnote dat door Servier is overgelegd stelt Katwijk dat beide versies onderdeel van de klacht uitmaken. Kennelijk zijn beide versies verspreid. Overigens betwijfelt Katwijk of de blocnote inderdaad alleen uit de bewuste vellen bestond. In elk geval is sprake van gunstbetoon en publieksreclame.

De tekst van het blocnote vel dat Servier bij brief van 2 juli 2008 heeft overgelegd bevat volgens Katwijk wervende elementen. Dit blijkt uit het gebruik van een groot lettertype voor de merknaam. Verder maakt Katwijk bezwaar tegen:
– de tekst “Nieuwe formulering” in combinatie met “eenmaal daags”: deze zijn misleidend, omdat dit suggereert dat eenmaal daags nieuw is;
– de claim therapeutisch gelijkwaardig: dit is in strijd met het twee-studies criterium;
– de claim “nieuwe formulering”: dit suggereert in zijn algemeenheid een verbetering, terwijl dit feitelijk niet zo is;
– de ondertekening door drs. Marc Bouter: hiermee suggereert Servier dat onafhankelijke artsen Coversyl® arg hebben getest en het gebruik daarvan aanbevelen. Indien de heer Bouter in dienst is van Servier, wat kennelijk het geval is, had zulks dienen te worden vermeld.

Ook de ter zitting overgelegde kopie van het blocnote vel bevat naar het oordeel van Katwijk ontoelaatbare uitingen richting publiek. In het bijzonder maakt Katwijk bezwaar tegen:
– de tekst “wereldwijd een zeer veel gebruikt geneesmiddel”: dit is een niet gestaafde tekst waarmee ten onrechte een poging wordt gedaan het vertrouwen van de patiënt de wekken;
– de tekst “de nieuwe verbeterde formulering”: dit is een superioriteitsclaim die niet voldoet aan de eisen van vergelijkende reclame, waaronder het twee studies- criterium. Dit geldt ook voor de teksten “beter houdbaar”, “beter bestand tegen hoge temperatuur en luchtvochtigheid”, “milieuvriendelijkere” en “nog eenvoudiger om in te nemen”;
– de informatie over de vergoedingsstatus (Coversyl® arg zou volledig worden vergoed): dit is onjuist en misleidend.

Brief d.d. 26 februari 2008

– de beweringen (gesuggereerde betere therapeutische werkzaamheid, tabletkwaliteit en milieuvriendelijkheid) niet zijn voorzien van enige bronvermelding, en dus niet controleerbaar;

– dat verwezen wordt naar niet geciteerde vergelijkende onderzoeken. Hiermee wordt gesuggereerd dat Coversyl® arg superieur is. Niet wordt voldaan aan artikel 5.8 sub a, b, g en h van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame.

6.3 Katwijk komt tot de conclusie dat Servier ten onrechte de indruk heeft gewekt dat het objectief gezien beter zou zijn om Coversyl® arg voor te schrijven dan generieke geneesmiddelen die perindopril erbumine als werkzame stof bevatten.

7. Het verzoek van Katwijk in reconventie

7.1 Katwijk verzoekt de Codecommissie de navolgende maatregelen op te leggen:

– Servier met onmiddellijke ingang te verbieden de gewraakte of vergelijkbare claims te (doen) gebruiken;

– Servier te bevelen alle materialen die de gewraakte claim of vergelijkbare claims bevatten binnen 7 dagen na de uitspraak van de Codecommissie te vernietigen en dit schriftelijk te bevestigen aan de gemachtigde van Katwijk;

– Servier te gebieden binnen 7 dagen na de uitspraak van de Codecommissie de gemachtigden van Katwijk een lijst over te leggen met alle namen en adressen van de beroepsbeoefenaren en groothandelaren aan wie de gewraakte brieven zijn verzonden met gelijktijdige overlegging van afschriften van de door Katwijk voorgestelde rectificatie;

– Servier te gebieden binnen 7 dagen na de uitspraak van de Codecommissie een rectificatiebrief te versturen aan alle ontvangers van de betreffende brieven met de door Katwijk voorgestelde tekst, gedrukt op het normale briefpapier van Servier zonder enige toevoeging;

– Servier te veroordelen in de kosten van deze procedure.

8. Het verweer van Servier in reconventie

8.1 Servier stelt dat zij in haar brieven d.d. 2 en 29 januari 2008 heeft aangegeven dat Coversyl® en Coversyl® arg therapeutisch gelijkwaardig zijn. Niet wordt gesuggereerd dat Coversyl® arg therapeutisch beter zou zijn. Servier is voorts van mening dat deze brieven zijn aan te merken als informatie en niet als reclame. Voor zover de Codecommissie zou menen dat het toch om reclame gaat, stelt Servier dat de brieven niet in strijd zijn met de SmPC tekst, omdat daarin is vermeld dat de dosering eenmaal daags is.

8.2 De claim dat de kwaliteit van de Coversyl® tabletten is verbeterd is volgens Servier juist en niet misleidend. De kwaliteit van de tabletten is verbeterd omdat de nieuwe tabletten beter bestand zijn tegen luchtvochtigheid en hoge temperaturen. Door de verbeterde kwaliteit is Coversyl® arg 1 jaar langer houdbaar dan de oude Coversyl® formulering.

8.3 De vermelding dat Servier een stichting is, is volgens Servier juist, omdat zij is georganiseerd als een stichting. Zij handelt niet in strijd met artikel 4.3 Gedragscode Geneesmiddelenreclame.

8.4 Servier heeft artsen en apothekers blocnotes met informatie aangeboden. Een arts of apotheker kan een vel van de blocnote afscheuren en meegeven aan een patiënt die Coversyl® arg voorgeschreven heeft gekregen. Servier is van mening dat het gaat om geven van informatie en niet om reclame. Het verstrekken van blocnotes kan niet gezien worden als gunstbetoon, omdat de blocnotes geen cadeau zijn voor de arts of apotheker.

8.5 In de brief van 26 februari 2008 heeft Servier de groothandel op de hoogte gesteld van de veranderingen van Coversyl®. Deze brief is volgens Servier informatie en geen reclame. Mocht de Codecommissie de brief als reclame aanmerken, dan betwist Servier dat deze brief in strijd is met de SmPC tekst. De stelling dat de kwaliteit van de tabletten is verbeterd, is controleerbaar. Ook de stelling dat het nieuwe product milieuvriendelijker is, is controleerbaar, omdat het product niet meer verpakt is in blisters maar in potjes. De potjes zijn in tegenstelling tot de blisters recyclebaar. Met de claim dat Coversyl® arg beter is voor de patiënt doelt Servier op het feit dat de nieuwe tabletten voor de patiënt gemakkelijker te slikken zijn, omdat ze zijn voorzien van een filmlaag. Servier zegt desalniettemin toe dat ze deze bewoordingen in het vervolg niet meer zal gebruiken.

8.6 Servier betwist dat sprake is van vergelijkende reclame. In de brief geeft Servier informatie over de wijzigingen van het nieuwe Coversyl® arg ten opzichte van het oude Coversyl®.

8.7 Op grond van het bovenstaande komt Servier tot de conclusie dat de klacht van Katwijk dient te worden afgewezen.

9. De overwegingen van de Codecommissie CGR

In conventie:

9.1 De Codecommissie is van oordeel dat Servier een belang heeft bij de behandeling van haar klacht, omdat haar klacht is gericht op de vaststelling van een eventuele schending door Katwijk van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Dit is een te respecteren belang waaraan niet afdoet dat Katwijk de campagne inmiddels heeft gestaakt en niet meer zal voeren. Het verzoek van Katwijk om de klacht wegens gebrek aan belang af te wijzen wordt afgewezen en de Codecommissie zal de klacht inhoudelijk behandelen.

9.2 De klacht van Servier is gericht tegen een mailing (bijlage 1 bij het klaagschrift) van Katwijk – zoals vermeld in 2.3 – voor haar geneesmiddel Perindopril. Servier stelt zich op het standpunt dat deze uiting is aan te merken als reclame, hetgeen niet door Katwijk is weersproken. Servier neemt het standpunt in dat de reclame-uiting niet voldoet aan de eisen die de Gedragscode Geneesmiddelenreclame daaraan stelt.

9.3 Het eerste onderdeel van de klacht van Servier is erop gericht dat Katwijk in strijd met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame geschenken heeft verstrekt aan artsen en apothekers bij de bestelling van het Introductie Perindopril Pakket.

9.4 Artikel 18 onder a van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame bepaalt dat vergunninghouders zich met betrekking tot beroepsbeoefenaren onthouden van het aanbieden of in het vooruitzicht stellen van geschenken in welk vorm ook. In onderdeel A van de Uitwerking Normen Gunstbetoon artikelen 12 en 13, 16 t/m 22 Gedragscode Geneesmiddelenreclame (hierna: Uitwerking Normen Gunstbetoon) is vastgelegd dat het geven en ontvangen van geschenken is toegestaan mits dit geschenk van geringe waarde is en van betekenis kan zijn voor de beroepsuitoefening. Aangenomen wordt dat een geschenk van geringe waarde is wanneer de waarde niet meer bedraagt dan 50 Euro per keer, met een maximum van 150 Euro per jaar. De waarde van een geschenk wordt bepaald aan de hand van de winkelwaarde inclusief BTW. In 6.5 van de Toelichting bij de Uitwerking Normen Gunstbetoon wordt als norm gesteld dat geschenken daadwerkelijk van betekenis moeten kunnen zijn voor de uitoefening van het beroep van de ontvanger. Het geschenk moet dus relevantie hebben met de gewone loop der dingen in de uitoefening van het beroep van de ontvanger.

Naar het oordeel van de Codecommissie zijn geschenken zoals een champagneset, een MP4-speler en een digitale fotolijst niet aan te merken als geschenken die daadwerkelijk van betekenis zijn voor de uitoefening van het beroep van apothekers en apotheekhoudende artsen. De argumenten van Katwijk dat deze geschenken wel van betekenis kunnen zijn voor de beroepsuitoefening acht de Codecommissie nogal ver gezocht en overtuigen daarom geenszins. De aangeboden geschenken zullen immers voornamelijk buiten de beroepsuitoefening worden gebruikt. Nu vast is komen te staan dat niet is voldaan aan één van de vereisten voor het aanbieden van geschenken overeenkomstig de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, dient dit onderdeel van de klacht van Servier te worden gegrond verklaard. De Codecommissie behoeft aldus niet in te gaan op het kostenaspect van de diverse geschenken.

9.5 Het tweede onderdeel van de klacht van Servier is gericht tegen de gratis verstrekking van het Perindopril Introductie Pakket. Naar het oordeel van de Codecommissie heeft Servier onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het Perindopril Introductie Pakket, bestaande uit 50 verpakkingen Perindopril 2 mg, 150 verpakkingen Perindopril 4 mg en 50 verpakkingen Perindopril 8 mg, gratis aan apothekers en (apotheekhoudende) artsen is verstrekt. Het komt de Codecommissie niet aannemelijk voor dat een ongelimiteerd aantal introductiepakketten zouden kunnen worden aangevraagd door middel van het bijgevoegde aanvraagformulier en dat Katwijk deze introductiepakketten vervolgens gratis zal leveren. Daarnaast heeft Katwijk ter zitting een factuur d.d. 25 januari 2008 aan een apotheker inzake de introductieactie overgelegd ten bewijze van het feit dat de leveringen tegen betaling hebben plaatsgevonden. Vervolgens heeft Servier haar klacht ter zake niet gehandhaafd. Evenmin heeft Servier aannemelijk gemaakt dat verstrekking aan niet apotheekhoudende artsen heeft plaatsgevonden. Er is naar het oordeel van de Codecommissie derhalve geen sprake van gunstbetoon in de zin van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame voor zover het de door Servier gestelde handelingen betreft. Dit onderdeel van de klacht van Servier is aldus ongegrond.

9.6 De klacht van Servier moet op grond van het bovenstaande grotendeels gegrond worden verklaard. De Codecommissie zal thans nagaan tot welke conclusies het bovenstaande moet leiden waar het de door Servier ingestelde vorderingen betreft. Servier heeft de Codecommissie verzocht Katwijk op te leggen de reclame-uitingen te staken en gestaakt te doen houden en Katwijk te gebieden een rectificatie te zenden aan alle beroepsbeoefenaren aan wie de mailing is verzonden. Voor wat betreft de eerste vordering is de Codecommissie van oordeel dat Servier geen belang heeft voor zover de vordering het (doen) staken betreft, nu tussen partijen vast staat dat de campagne eind januari 2008 is gestaakt. Katwijk heeft dit schriftelijk en nogmaals mondeling ter zitting toegezegd. De vordering om de reclame-uiting gestaakt te (doen) houden wordt toegewezen. Voor wat betreft de tweede vordering van Servier acht de Codecommissie in casu de overtreding niet van dien aard dat een rectificatie gerechtvaardigd is.

9.7 Aangezien Katwijk in strijd met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame heeft gehandeld, zal zij op grond van artikel 28 lid 1 van het Reglement worden veroordeeld tot vergoeding van het griffiegeld, zijnde 1.250 Euro en van de procedurekosten, zijnde 6.600 Euro.

 

In reconventie

9.8 De Codecommissie acht zich bevoegd om van de klacht in reconventie aangaande publieksreclame kennis te nemen. Aangezien de klachten voornamelijk betrekking hebben op reclame gericht op beroepsbeoefenaren heeft de voorzitter van de in artikel 6 lid 4 van het Reglement genoemde bevoegdheid gebruik gemaakt om in dit specifieke individuele geval af te wijken van de in het betreffende artikel beschreven taakverdeling tussen Kamer I en II.

9.9 Katwijk stelt drie brieven van Servier centraal, te weten de brief van 2 januari 2008 (overgelegd als productie 1), de brief van 29 januari 2008 met bijlagen (overgelegd als productie 2) en de brief van 26 februari 2008 (overgelegd als productie 3). Katwijk beschouwt deze brieven als reclame in de zin van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en neemt het standpunt in dat zij niet voldoen aan de eisen die de Gedragscode stelt.

9.10 De Codecommissie is met Katwijk van oordeel dat de brieven d.d. 2 januari 2008, 29 januari 2008 en 26 februari 2008 als reclame moeten worden beschouwd en als zodanig dienen te voldoen aan het bepaalde in de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Servier heeft dit ook niet voldoende weersproken. In de brieven wordt prominent en herhaaldelijk naar het geneesmiddel Coversyl® arg van Servier verwezen. De tekst is bovendien zodanig gesteld, zoals blijkt uit de hieronder behandelde claims, dat deze niet anders kan worden opgevat dan als een aanprijzing van Coversyl® arg. Uit de definitie van reclame in de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, uitgewerkt in de Nadere invulling van het onderscheid tussen reclame en informatie voor geneesmiddelen volgt dat dit onder de aandacht brengen als een vorm van stimulering moet worden beschouwd die bedoeld is om de verkoop, het afleveren, het voorschrijven of het verbruik van het geneesmiddel te bevorderen en derhalve gelet op de inhoud van de uitingen moet worden beschouwd als reclame voor het UR-geneesmiddel Coversyl® arg.

9.11 De Codecommissie is van oordeel dat de claim “verbetering van de kwaliteit van Coversyl® tabletten” in de brieven d.d. 2 januari en 29 januari 2008 onjuist is. Ten eerste omdat het om 2 verschillende geneesmiddelen gaat, Coversyl® betreft perindopril erbumine, Coversyl® arg betreft perindopril arginine. Ten tweede omdat de farmaceutische kwaliteit van een tablet niet wordt bepaald door de houdbaarheidstermijn. Er is dus sprake van strijd met artikel 5.3 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Dit onderdeel van de klacht is gegrond.

9.12 Ook de claim “Servier is een stichting die meer dan 25% van de omzet investeert in research” oordeelt de Codecommissie in strijd met artikel 5.3 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Servier heeft deze claim niet – met nadere documenten – onderbouwd. Vaststaat dat Servier Nederland Farma BV een besloten vennootschap is. Ter zitting heeft Servier toegegeven dat de (uiteindelijke) aandeelhouder van Servier ook geen stichting is, maar heeft zij gesteld dat de organisatie als een stichting is georganiseerd. De claim stelt echter in strijd met de waarheid dat Servier een stichting is en suggereert daarmee ten onrechte dat Servier geen winstoogmerk zou hebben. Bovendien is niet aannemelijk gemaakt dat Servier 25% van haar omzet in research zou investeren. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.

9.13 Ook de claims “Het is beter voor de patiënt” en “Het is vriendelijker voor het milieu” acht de Codecommissie in strijd met de Gedragscode, nu deze op geen enkele wijze wetenschappelijk zijn onderbouwd. Servier geeft zelf toe dat de eerste claim ongelukkig is geformuleerd en niet meer zal worden gebruikt. Potjes zijn voorts weliswaar recyclebaar, maar geenszins staat vast dat deze in de praktijk ook daadwerkelijk worden gerecycled. Zonder nadere wetenschappelijke onderbouwing hoe er in de praktijk mee om wordt gegaan en welke verschillen in consequenties dit heeft voor het milieu, kan niet zonder meer worden aangenomen dat potjes vriendelijker zouden zijn voor het milieu dan blisters.

9.14 De Codecommissie is van oordeel dat de claim “eenmaal daags” niet in strijd is met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame, omdat dit de aanbevolen, gebruikelijke dosering volgens de SmPC tekst van Coversyl® arg is. Aan dit oordeel doet niet af dat afwijkende doseringen kunnen gelden voor uitzonderingssituaties. Dit onderdeel van de klacht dient te worden afgewezen.

9.15 Wat betreft het onderdeel van de klacht dat zich richt op het aanbieden van blocnotes overweegt de Codecommissie als volgt.

Allereerst merkt de Codecommissie op dat zij het, op zijn zachtst gezegd, niet op prijs stelt wanneer zij aan een partij die ter zitting een productie heeft overgelegd verzoekt een exemplaar daarvan aan de wederpartij te doen toekomen en deze partij vervolgens een daarvan afwijkend exemplaar toezendt. Zelfs al zou ter zitting per abuis een onjuist exemplaar zijn overgelegd, mag van de betrokken partij worden verwacht dat deze een identiek exemplaar van de productie aan de wederpartij zend, eventueel onder toezending van het in zijn ogen juiste exemplaar. De Codecommissie gaat er ook aan voorbij dat het ter zitting overgelegde exemplaar van het blocnote vel niet een vel zou betreffen van de ten tijde van de klacht verstrekte blocnote. Servier heeft op het verzoek van de Codecommissie ter zitting om een kopie van een vel van de gewraakte blocnote te overhandigen de bewuste kopie overhandigd, zodat de Codecommissie ervan uit mag gaan dat dit een kopie betreft van een vel van de blocnote die in het kader van de onderhavige uiting aan beroepsbeoefenaren is verstrekt. Nu Servier zelf stelt dat de later toegezonden kopie een kopie betreft van een vel van de blocnote dat in het kader van de uiting aan beroepsbeoefenaren is verstrekt, neemt de Codecommissie aan dat er kennelijk twee versies van de blocnote aan beroepsbeoefenaren zijn verstrekt en zal de Codecommissie beide versies in haar beoordeling betrekken.

De Codecommissie wil op zich wel aannemen van Servier dat de blocnote bestond uit identieke vellen, waarvan de arts of apotheker een vel kan afscheuren en kan meegeven aan een patiënt die Coversyl® arg heeft voorgeschreven gekregen en dat aldus geen sprake is van een blocnote als cadeau voor de beroepsbeoefenaar dan wel van een cadeau om aan de patiënt mee te geven, nu er geen aanwijzingen zijn dat de blocnote anders was samengesteld.

De stelling van Servier dat de blocnote is aan te merken als informatie en niet als reclame in de zin van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame kan de Codecommissie echter niet honoreren. Onder verwijzing naar hetgeen in 9.10 is overwogen is de Codecommissie van oordeel dat de blocnote als publieksreclame in de zin van de Code voor de Publieksreclame voor Geneesmiddelen en de Gedragscode Geneesmiddelenreclame moet worden beschouwd, omdat herhaaldelijk het geneesmiddel Coversyl® arg daarin wordt genoemd en wordt aangeprezen met onder andere de claims “Coversyl® is wereldwijd een zeer veel gebruikt geneesmiddel (..)”, “Coversyl® arg is de nieuwe verbeterde formulering van Coversyl®” en “Daarnaast is de verpakking met doordrukstrips vervangen door een milieuvriendelijkere pilpot met tabletten”. Dit geldt voor beide exemplaren van de blocnote, zoals blijkt uit de overgelegde vellen daarvan. Bovendien is de blocnote gericht tot en bestemd voor het publiek. De blocnote verwijst uitsluitend naar het UR-geneesmiddel Coversyl® arg, zodat sprake is van verboden publieksreclame voor een UR-geneesmiddel. De blocnote is aldus in strijd met artikel 10 Gedragscode Geneesmiddelenreclame juncto artikel 3 van de Code voor de Publieksreclame voor Geneesmiddelen. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond. De overige bezwaren van Katwijk tegen de inhoud van de blocnote behoeven derhalve geen verdere behandeling.

9.16 De Codecommissie zal thans nagaan tot welke conclusies het bovenstaande moet leiden waar het de door Katwijk ingestelde vorderingen betreft. De eerste vordering ligt voor toewijzing gereed, voor zover het de claims betreft die in strijd met de Gedragscode zijn geacht, maar zal in andere vorm worden toegewezen. Voor de overige door Katwijk verzochte maatregelen ziet de Codecommissie geen gronden. De Codecommissie acht ook in casu de overtreding niet van dien aard dat een rectificatie gerechtvaardigd is.

9.17 Aangezien Servier in strijd met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame heeft gehandeld, zal zij op grond van artikel 28 lid 1 van het Reglement worden veroordeeld tot vergoeding van het griffiegeld, zijnde 1.250 Euro en van de procedurekosten, zijnde 6.600 Euro.

10. De beslissing van de Codecommissie:

De Codecommissie (Kamer I):

In conventie:

– Verklaart de klacht van Servier gegrond in zoverre zulks hierboven is overwogen en beslist;

– Beveelt Katwijk de met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame strijdig geoordeelde reclame-uiting gestaakt te (doen) houden;

– Veroordeelt Katwijk tot betaling van het griffiegeld, zijnde 1.250 Euro, en van de procedurekosten als bedoeld in artikel 28 lid 1 van het Reglement, welke kosten zijn vastgesteld op een bedrag van 6.600 Euro;

– Verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;

– Wijst af het meer of anders gevorderde.

In reconventie:

– Verklaart de klacht van Katwijk gegrond in zoverre zulks hierboven is overwogen en beslist;

– Beveelt Servier met onmiddellijke ingang de in strijd met de Gedragscode geoordeelde claims en uitingen te staken en gestaakt te (doen) houden;

– Veroordeelt Servier tot betaling van het griffiegeld, zijnde 1.250 Euro, en van de procedurekosten als bedoeld in artikel 28 lid 1 van het Reglement, welke kosten zijn vastgesteld op een bedrag van 6.600 Euro;

– Verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;

– Wijst af het meer of anders gevorderde.

Aldus gewezen te Gouda op 6 augustus 2008 door mr. M.V. van der Storm, voorzitter, drs. T.C.G. Feenstra, drs. E.M. Loriaux, L.J.J. Schmitz en dr. L.E. Visser, leden, in aanwezigheid van mr. E.C. van Duuren, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

ID:

K08.005

Onderwerp(en):

Eisen aan reclame, Geschenken, Kosteloze verstrekking van geneesmiddelen, Relaties met niet-beroepsbeoefenaren

Type beoordeling:

Klacht

Uitspraak:

(Deels) gegrond

Instantie:

Codecommissie

Datum uitspraak:

06-08-2008

Het officiële document:

Print deze uitspraak