K09.006 Eleveld/Pfizer
De Codecommissie (Kamer I) heeft het navolgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht (CGR nummer: K09.006) op de voet van artikel 10 van het Reglement voor de Codecommissie en de Commissie van Beroep van de Stichting CGR (hierna: het Reglement) van:
De heer H. Eleveld
wonende te Apeldoorn,
verder te noemen: “Eleveld”
tegen
Pfizer B.V.
gevestigd te Capelle a/d IJssel,
verder te noemen: “Pfizer”
inzake:
terugbetalingsregelingen voor de geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz®
1. Het verloop van het geding
1.1 De Codecommissie CGR heeft kennisgenomen van:
– het klaagschrift van Eleveld van 2 april 2009;
– het verweerschrift van mr. G. Vos en mr. M. Bakker, advocaten te Amsterdam, namens Pfizer van 22 mei 2009;
– email van Eleveld van 8 juni 2009 met bijlagen;
– de pleitnota van mr. Bakker voornoemd.
1.2 De Codecommissie CGR heeft de klacht behandeld ter zitting van 10 juni 2009 te Gouda. Ter zitting was de heer H. Eleveld (apotheker) aanwezig. Namens Pfizer waren aanwezig [vertegenwoordigers A, B en C], bijgestaan door mr. Bakker voornoemd.
2. De vaststaande feiten
2.1 Voor de beslissing in deze zaak kan van de volgende – tussen partijen niet omstreden – feiten worden uitgegaan.
2.2 Eleveld is apotheker. Pfizer is een onderneming die zich bezighoudt met de productie, verhandeling en distributie van geneesmiddelen. Pfizer brengt onder andere de geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz® op de markt.
2.3 De geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz® zijn opgenomen in het Geneesmiddelen Vergoedingen Systeem (“GVS”). In bepaalde doseringen worden deze geneesmiddelen niet volledig vergoed. De geneesmiddelen zijn ondergebracht in een cluster van onderling vervangbare geneesmiddelen en concurrerend met de betreffende andere geneesmiddelen.
2.4 VWBIntermedical BV (hierna: VWB) heeft aan apothekers en aan het adres van
Menzis Zorg een brief “Vereenvoudiging afhandeling Terugbetaling Eigen Bijdrage Detrusitol® (tolterodine) en Toviaz® 4 mg (fesoterodine)” d.d. 26 maart 2009 gezonden. De inhoud ervan luidt als volgt:
“(..) Betreft: Vereenvoudiging afhandeling Terugbetaling Eigen Bijdrage Detrusitol® (tolterodine) en Toviaz® 4 mg (fesoterodine).
(…)
VWBintermedical heeft in 2008 een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd omtrent de terugbetalingsregelingen van Detruzitol en Toviaz. Over het algemeen was men tevreden, maar ook kregen wij enkele goede suggesties ter verbetering van de regeling.
Aan de hand van dit onderzoek is er een stap gezet om de regeling nog meer gebruiksvriendelijk te maken. Zo hoeft de patiënt m.i.v. 1 april 2009 zich niet meer zelf eerst telefonisch bij VWBintermedical aan te melden maar kan de patiënt direct alle informatie invullen en opsturen, waardoor de terugbetaling van de eigen bijdrage aan de patiënt sneller kan plaatsvinden.
Om het ook voor u als apotheker eenvoudiger te maken, zullen we werken met een scheurblok dat u voor uw patiënten voor beide producten kunt gebruiken.
Bijgesloten vindt u een exemplaar van het nieuwe scheurblok met gecombineerde aanvraagformulieren voor beide producten.
Wij verzoeken u dan ook vriendelijk alle oude materialen (kleine, separate, scheurblokjes voor Detrusitol® en Toviaz®) te vernietigen.
De mogelijkheden die u uw patiënt rond de betalingsregeling eigen bijdrage kunt bieden zijn:
1. U geeft de patiënt een Aanmeldfomulier voor de terugbetalingsregeling van het bijgesloten scheurblok.
2. De apotheek doet de betaling voor uw patiënt waarna u de eigen bijdrage via VWBintermedical terug krijgt. Waarbij VWBintermedical u garandeert dat binnen vijf werkdagen na ontvangst van de betalingswijzen het bedrag op uw rekening wordt overgemaakt.
3. Er is een nieuwe mogelijkheid: u kunt nu ook via www.vwbtov.nl of www.vwbdet.nl terugbetalingsformulieren aanvragen.
Indien u naar aanleiding van deze brief vragen heeft, neem dan gerust contact met ons op via telefoonnummer (088) 00 26 760 (…)”.
2.5 Voor de geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz® van Pfizer bestaat een terugbetalingsregeling. De regeling wordt uitgevoerd door VWB. Daarnaast is de stichting Stichting Derdengelden Detrusitol (hierna: de Stichting) opgericht, die de gelden beheert die met de regeling zijn gemoeid. Pfizer is voornemens een Stichting derdengelden Toviaz op te richten, maar heeft dat opgeschort zowel als het sluiten van een nader contract met VWB.
2.6 De terugbetalingsregeling kent twee varianten.
Eerste variant:
De arts schrijft Detrusitol® of Toviaz® voor. De patiënt gaat met het recept naar de apotheek. Indien de patiënt een dosering van Detrusitol® of Toviaz® voorgeschreven heeft gekregen die niet volledig vergoed wordt, betaalt de patiënt de eigen bijdrage. De patiënt krijgt van de apotheker het “Formulier Terugbetaling Eigen Bijdrage – formulier” voor Patiënten. De patiënt stuurt het ingevulde formulier samen met het originele betalingsbewijs retour naar VWB. VWB ziet er op toe dat – indien aan de gestelde voorwaarden is voldaan – de Stichting de eigen bijdrage uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het formulier terugbetaalt. VWB stuurt na het overmaken van de vergoeding aan de patiënt nieuwe terugbetalingsformulieren en retour-enveloppen waarmee de patiënt de volgende keren – zonder tussenkomst van de apotheker – zijn eigen bijdrage kan terugvragen.
Tweede variant:
De arts schrijft Detrusitol® of Toviaz® voor. De patiënt gaat met het recept naar de apotheek. Indien de patiënt een dosering van Detrusitol® of Toviaz® voorgeschreven heeft gekregen die niet volledig vergoed wordt, betaalt de apotheker de eigen bijdrage van de patiënt. De patiënt krijgt deze geneesmiddelen kosteloos. De apotheker vult het Formulier Terugbetaling Eigen Bijdrage – formulier van Apothekers in en voegt de originele kwitantie bij. De apotheker stuurt het ingevulde formulier met het originele betalingsbewijs retour naar VWB. VWB ziet er op toe dat – indien aan de gestelde voorwaarden is voldaan – de Stichting de eigen bijdrage uiterlijk binnen vijf dagen na ontvangst van het formulier terugbetaalt.
2.7 Het “formulier Terugbetaling Eigen Bijdrage Detrusol® (tolterodine) en Toviaz® (fesoterodine)” dat bestemd is voor patienten, zowel als het “formulier Terugbetaling Eigen Bijdrage Detrusol® (tolterodine) dat bestemd is voor apothekers bevatten geen vermelding of aanduiding van de naam van de fabrikant/farmaceut en bevatten evenmin een verwijzing naar deze(n). Behoudens in de titel worden de geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz® enkel onder aan het formulier genoemd in de zinsnede waarin wordt aangegeven dat indien men nog vragen over (een van) beide geneesmiddelen heeft, men VWB kan bellen op (daar aangegeven) telefoonnummers.
2.8 De begeleidende brief, waarbij aan de patiënt door VWB nieuwe terugbetalings-formulieren worden gezonden bevat evenmin enige aanduiding van de fabrikant/farmaceut; in de brief worden de geneesmiddelen niet genoemd behoudens (ook hier) in de zinsnede aan het slot, waarin wordt aangegeven dat indien men nog vragen heeft over de terugbetaling men VWB kan bellen.
3. De klacht van Eleveld
3.1 Eleveld heeft zijn klacht ingediend naar aanleiding van een brief van VWB aan Menzis Zorg waarin de vereenvoudiging van de terugbetalingsregeling voor de geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz® van Pfizer nader wordt uitgelegd.
Eleveld is van oordeel dat de terugbetalingsregeling aan te merken is als een overtreding van de regels uit de Geneesmiddelenwet, bijvoorbeeld artikel 84 lid 3, om de navolgende redenen:
1. De wettelijke bijbetaling en daarmee een van de instrumenten om te komen tot doelmatig voorschrijven wordt omzeild. De kans bestaat dat doelmatiger medicatie -de geneesmiddelen zijn ingedeeld in eenzelfde cluster van onderling vervangbare producten- minder dan wenselijk wordt voorgeschreven.
2. Niet uitgesloten is dat Pfizer het bestaan van deze regeling bij artsen en met name urologen onder de aandacht brengt, waarmee sprake zou kunnen zijn van aanzetten tot ondoelmatig voorschrijfgedrag.
3. Er zou sprake kunnen zijn van een oneerlijke concurrentie tussen verschillende fabrikanten, met name indien deze wel of geen bijbetalingsregeling kennen.
4. De tussengeplaatste partij geeft nergens op het formulier aan of en hoe de privacy van de patiënt gewaarborgd is en of gegevens worden doorgespeeld aan Pfizer.
Eleveld wijst er op dat ook de firma Astellas gebruik maakt van een dergelijke regeling via de firma HEVO voor haar product Vesicare.
3.2 Eleveld wees ter zitting tevens op de formulieren voor terugbetalingsregelingen voor de geneesmiddelen Dovobet® en Innohep® van Leo Pharma BV, Vesicare® van Astellas Pharma BV, Niaspan® van Merck BV en Emselex® 7,5 mg van Novartis. Op de formulieren voor terugbetaling van de eigen bijdrage van de geneesmiddelen Dovobet® en Vesicare® wordt de patiënt, die geld terug vraagt, tegelijk de mogelijkheid geboden informatie over het middel op te vragen. Eleveld is mening dat dit in strijd is met de Geneesmiddelenwet en om die reden eveneens in behandeling dient te worden genomen.
3.3 Eleveld voert ter ondersteuning van zijn stelling aan dat de Richtlijn 2001/83 en de implementatie daarvan in de Geneesmiddelenwet (artikel 83) duidelijk is over het verstrekken van informatie aan patiënten door geneesmiddelenfabrikanten: het hoofdstuk Geneesmiddelenreclame in de Geneesmiddelenwet is niet van toepassing op de inwilliging van een verzoek om informatie over een geneesmiddel. Dit betekent dat fabrikanten desgevraagd allerlei informatie over hun geneesmiddel mogen verspreiden aan patiënten/burgers/consumenten. In onderhavige geval is Eleveld van mening dat in de formulieren voor terugbetaling van de eigen bijdrage voor de geneesmiddelen Dovobet® en Vesicare® sprake is van de omstandigheid van “zorgen dat mensen zich tot jou als fabrikant wenden zodat je hen van (voor jou) gunstige informatie kunt voorzien en ze zich dus mogelijk meer aan jouw geneesmiddel willen verbinden”. Eleveld stelt dat het materiaal dat aan patiënten verstrekt wordt op hun verzoek bij de nog in patent zijnde geneesmiddelen mooie glossy folders zijn die wel de juiste informatie bevatten. Eleveld is -kort gezegd- evenwel van mening dat sprake is van “uitlokking” op een moment dat de patiënt geld terug kan krijgen.
3.4 Op grond van het bovenstaande is Eleveld van mening dat terugbetalingsregelingen niet mogelijk zouden moeten zijn.
4. Het verweer van Pfizer
4.1 Pfizer stelt dat bij de terugbetalingsregeling voor Detrusitol® en Toviaz® geen enkele op de voorschrijver gerichte communicatie plaatsvindt. Het feit dat de voorschrijver in de praktijk met het enkele bestaan van de terugbetalingsregeling bekend raakt, betekent niet dat Pfizer met het aanbieden van de terugbetalingsregeling in strijd handelt met de geldende wet- en regelgeving. Eleveld is uitsluitend via zijn functie bij Menzis, en niet als individueel persoon, op hoogte geraakt van deze terugbetalingsregeling. Een aan apothekers gerichte brief met informatie over een aanpassing van de terugbetalingsregeling is per abuis ook aan vier adressen van zorgverzekeraars gezonden, waaronder aan het adres van Menzis.
4.2 Pfizer is van mening dat in de wet- en regelgeving geen totaal verbod op terugbetalingsregelingen voor receptplichtige geneesmiddelen bestaat. De Commissie van Beroep heeft bepaald dat hiermee terughoudend moet worden omgegaan. Met name moet worden voorkomen dat het rationele voorschrijfgedrag van de arts wordt beïnvloed. Ook mag van het vragen van medewerking van de beroepsbeoefenaar geen verkoopbevorderend effect uitgaan. De terugbetalingsregeling voor de geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz® wordt uitgevoerd door een onafhankelijk administratiekantoor VWB. De gelden die gemoeid zijn met de regeling worden beheerd door de stichting Stichting Derdengelden Detrusitol. Pfizer heeft 2 varianten van de terugbetalingsregeling opgesteld. Bij de eerste variant wordt de medewerking van de apotheker zo klein mogelijk gehouden en bij de tweede variant wordt elk contact met de patiënt vermeden. In beide varianten wordt de voorschrijver niet door Pfizer, VWB of de Stichting geïnformeerd. De voorschrijver speelt geen enkele rol in de uitvoering van de terugbetalingsregeling.
4.3 In beide varianten speelt de apotheker wel een rol. De apotheker wordt geïnformeerd over de regeling. De brief van VWB aan Menzis Zorg bevat uitsluitend informatie over de regeling en bevat geen aanprijzende elementen. In de eerste variant is de rol van de apotheker beperkt tot het eenmalig meegeven aan de patiënt van het Formulier op het moment dat deze zijn voorgeschreven recept afhaalt en betaalt. In de tweede variant merkt de patiënt in het geheel niets van de terugbetalingsregeling. Beide varianten zijn volgens Pfizer toelaatbaar.
4.4 Pfizer merkt op dat geen totaalverbod op terugbetalingsregelingen in de wet- en regelgeving is opgenomen, zodat terugbetalingsregelingen in hun algemeenheid aanvaardbaar zijn. Gelet op hun specifieke opzet en door bijkomende omstandigheden kunnen terugbetalingsregelingen ontoelaatbaar zijn. In het onderhavige geval vindt er geen op de voorschrijver gerichte communicatie over de terugbetalingsregeling plaats. Voor de uitvoering van de terugbetalingsregeling is weliswaar de medewerking van een beroepsbeoefenaar vereist maar zij, Pfizer, heeft er voor gekozen slechts de apotheker om medewerking te vragen. De apotheker schrijft niet voor zodat het voorschrijfgedrag niet wordt beïnvloed. De apotheker wordt slechts geïnformeerd over de regeling. De brief aan apothekers bevat geen aanprijzende elementen. De rol van de apotheker is aldus zo klein mogelijk gehouden. Van beide varianten gaat geen enkele aanprijzing of enig verkoopbevorderend effect uit. Voor de geringe medewerking aan de terugbetalingsregeling ontvangt de apotheker geen enkel voordeel.
4.5 Pfizer stelt zich – onder verwijzing naar de uitspraak van de Commissie van Beroep van 30 mei 2008 met nummer B08.002/08.01 – op het standpunt dat de uitingen in de eerste variant (Formulier en brief voor patiënt) uitsluitend informatief van aard zijn en aldus niet zijn aan te merken als publieksreclame. In de tweede variant zijn er geen uitingen die zich tot de patiënt richten.
4.6 Tot slotte stelt Pfizer dat op de achterzijde van het formulier een verklaring terzake van privacy is afgedrukt. Pfizer merkt op dat de Codecommissie niet bevoegd is te oordelen over het waarborgen van de privacy. Pfizer betwist dat zij in het kader van de terugbetalingsregeling persoonsgegevens verwerkt. Uitsluitend VWB en de Stichting verwerken deze persoonsgegevens in het kader van de terugbetalingsregeling.
4.7 Op grond van het bovenstaande is Pfizer van mening dat de klacht van Eleveld ongegrond is. Pfizer verzoekt de Codecommissie de klacht af te wijzen.
5. De overwegingen van de Codecommissie CGR
5.1 De Codecommissie (Kamer I) acht zich bevoegd om van de klacht aangaande publieksreclame kennis te nemen. Waar de klacht mede betrekking heeft op uitingen gericht tegen de beroepsbeoefenaar heeft de voorzitter van Kamer I voldoende redenen aanwezig geacht om af te wijken van de in de artikelen 6.2 en 6.3 van het Reglement gegeven bevoegdheidsverdeling.
5.2. Voorts stelt de Codecommissie voorop dat de beoordeling van de klacht van Eleveld zich uitsluitend beperkt tot de terugbetalingsregeling van Pfizer voor haar geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz®. De overige door Eleveld genoemde terugbetalingsregelingen van andere geneesmiddelenfabrikanten dan Pfizer zijn door de Codecommissie, gezien de context, als voorbeelden van terugbetalingsregelingen aangemerkt, om welke reden de betreffende fabrikanten niet in de procedure zijn betrokken. Eleveld heeft ter zitting dienaangaande geen bezwaar gemaakt.
5.3 De klacht van Eleveld is gericht tegen de terugbetalingsregeling van Pfizer voor haar geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz®. Deze terugbetalingsregeling bestaat uit twee varianten, zoals omschreven in punt 2.6 hierboven. Pfizer heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd. De Codecommissie overweegt dienaangaande als volgt.
5.4 Voorzover Eleveld zich -ter zitting- op het standpunt stelt dat een terugbetalingsregeling, waarbij de eigen bijdrage van de patiënt voor een geneesmiddel wordt vergoed door de geneesmiddelenfabrikant, in zijn algemeenheid niet is toegestaan, is de Codecommissie van oordeel dat van een dergelijk expliciet verbod op terugbetalingsregelingen in de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en andere regelingen geen sprake is.
5.5 Vastgesteld is dat de geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz® zijn opgenomen in het GVS en concurrerend zijn met andere geneesmiddelen. Vastgesteld kan tevens worden dat de hierboven onder 2.4 tot en met 2.8 vermelde brieven en formulieren niet gericht zijn tot artsen/voorschrijvende beroepsbeoefenaren. De brieven en formulieren zijn gericht aan en bestemd voor apothekers en patiënten.
Niet kan worden ontkend dat met de terugbetalingsregeling aan de beroepsbeoefenaar/ apotheker een (onbetaalde, niet vergoede) dienst wordt gevraagd, zowel in de eerste als in de tweede variant. Zulks zal er ongetwijfeld toe strekken om te trachten de afname van beide geneesmiddelen te bevorderen. De vraag is echter of hier sprake is van (verboden) reclame in de zin van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame.
5.5.1 Op grond van het bepaalde in Hoofdstuk III Begripsbepalingen onder h wordt voor de toepassing van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame onder reclame verstaan: iedere aanprijzing van geneesmiddelen en daarmee samenhangende diensten of denkbeelden, daaronder begrepen het aanbieden of vragen van diensten of goederen in de omgang tussen vergunninghouders en beroepsbeoefenaren.
5.5.2 VWB heeft onder apothekers verspreid de brief van 26 maart 2009 inzake de Vereenvoudiging afhandeling Terugbetaling Eigen Bijdrage Detrusitol® (tolterodine) en Toviaz® 4 mg (fesoterodine) met als bijlage een scheurblok met aanvraagformulieren regeling eigen bijdrage voor patiënten. Die brief aan de apotheker alsmede het eveneens voor deze bestemde formulier Terugbetaling Eigen Bijdrage Detrusitol® (tolterodine) bevatten naar het oordeel van de Codecommissie geen aanprijzende elementen voor de geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz®. De apotheker wordt door VWB in de brief slechts geïnformeerd over de uitvoering van de verschillende varianten van de terugbetalingsregeling.
5.5.3 De Codecommissie is van oordeel dat gelet op de inhoud, bezien in de gehele context, voornoemde brief aan de apotheker alsmede het voor deze bestemde Formulier Terugbetaling Eigen Bijdrage Detrusitol® (tolterodine) en Toviaz® (fesoterodine) van informatieve aard zijn. Deze hebben immers enkele betrekking op de uitvoering van de terugbetalingsregeling. Dat geldt evenzeer voor het voor de patiënt bestemde formulier en de voor deze hiervoor bedoelde begeleidende brief.
5.5.4 De vraag rijst echter wat er tegen de achtergrond van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame zij, indien de beroepsbeoefenaar/arts(-voorschrijver) met de regeling bekend wordt, hetgeen te meer het geval kan zijn naarmate de regeling langere tijd wordt gehanteerd. Zou langs deze -indirecte- weg sprake kunnen zijn van reclame, in die zin dat de regeling een aanprijzend karakter heeft nu (een niet te vergoeden) medewerking van de ene beroepsbeoefenaar vereist is voor de uitvoering van de regeling en de regeling door de andere beroepsbeoefenaar (arts) kan worden opgevat als een regeling op basis waarvan hij de patiënt een voordeel kan verschaffen doordat deze -met voorbijgaan van andere mogelijke concurrerende medicatie- kosteloos over de medicatie kan beschikken?
Deze vraag beantwoordend stelt de Codecommissie vast dat terugbetalingsregeling niet uitgaat van de voorschrijvende arts (van wie in deze ook geen dienst wordt gevraagd) maar van een door de apotheker te verrichten dienst, nadat het geneesmiddel reeds door de arts is voorgeschreven. De patiënt zal -in de eerste variant; derhalve afhankelijk van de houding van de apotheker- ervaren dat hij ter zake het hem voorgeschreven geneesmiddel weliswaar moet bijbetalen en dat hij die bijbetaling vergoed krijgt. In het andere geval -de tweede variant- behoeft de patiënt dat niet te ervaren, waar de apotheker (buiten de patiënt om) de bijdrage kan voldoen en gerestitueerd krijgt. Zou de patiënt al de terugbetalingsregeling ervaren, dan nog bestaat er voor hem geen reden de arts dienaangaande te informeren, noch bestaat er grond aan te nemen dat die bekendheid het voorschrijfgedrag van de arts beïnvloedt. Het geneesmiddel is immers al voorgeschreven.
Dat de arts, op een gegeven moment bekend geraakt met de terugbetalingsregeling, het geneesmiddel ook aan andere patiënten -aan wie reeds een ander (concurrerend) geneesmiddel is voorgeschreven dan wel aan wie een geneesmiddel nog dient te worden voorgeschreven- zal voorschrijven is minder aannemelijk. Die stelling is ook niet, althans niet voldoende onderbouwd. Aangenomen mag immers worden dat daaraan een rationele beoordeling voorafgaat in die zin dat een antwoord wordt gegeven op de vraag welk geneesmiddel de betreffende patiënt het beste dient en dat -anders gezegd- de arts slechts dan een van beide hiervoor genoemde geneesmiddelen voorschrijft indien het geneesmiddel de patiënt beter helpt en voor deze in medisch opzicht van grotere betekenis is dan een concurrerend middel. De Codecommissie laat in dit verband nog daar (de verwijzing van Pfizer naar de toelichting onder 9.3 van de Uitwerking Normen Gunstbetoon) dat er in het algemeen niet van wordt uitgegaan dat indien er geen tegenprestatie wordt geleverd voor de (in deze: door de apotheker) te verrichten dienst aldus -langs indirecte weg- het voorschrijfgedrag wordt beïnvloed.
De Codecommissie is dan ook van oordeel dat in deze geen sprake is van een met (het bepaalde in artikel 84 lid 3 van de Geneesmiddelenwet althans met het bepaalde van de pendant daarvan in) de Gedragcode Geneesmiddelenreclame strijdige aanprijzing van de geneesmiddelen Detrusitol® en Toviaz®.
5.6 De vraag die in dit kader tevens beantwoord moet worden is of de terugbetalingsregeling aan te merken valt als publieksreclame, die -met betrekking tot de onderhavige geneesmiddelen- is verboden gezien het bepaalde in artikel 3, aanhef en onder a van de Code voor de Publieksreclame voor Geneesmiddelen en daardoor een inbreuk vormt op het bepaalde in artikel 10 van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame.
De Codecommissie beantwoordt die vraag ontkennend. De Codecommissie is van oordeel dat het Formulier Terugbetaling Eigen Bijdrage Detrusitol® (tolterodine) en Toviaz® (fesoterodine) dat bestemd is voor de patiënt en de meer genoemde aan deze verzonden/te verzenden begeleidende brief waarbij nieuwe terugbetalingsformulieren worden gezonden geen aanprijzende elementen bevatten voor een geneesmiddel en evenals de voor de apotheker bestemde bescheiden informatief van aard zijn. De Codecommissie is er evenmin van overtuigd dat hier spake is van een indirecte vorm van publiekreclame, in die zin dat de kans groot is dat de apothekers de patiënt, die niet reeds een van beide genoemde geneesmiddelen is voorgeschreven, op de hoogte stelt van de terugbetalingsregeling. De opzet van de regeling geeft daar geen aanleiding toe. De stelling is ook niet afdoende onderbouwd. Dat artsen/voorschrijvers de patiënt van de regeling op de hoogte stellen is evenmin voldoende onderbouwd of aannemelijk.
5.7 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat in deze noch de uitingen noch de regeling in strijd zijn met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en/of de Code voor de Publieksreclame voor Geneesmiddelen. De eerste en tweede onder 3.1 verwoorde klachten zijn dan ook ongegrond.
Hier zij nog bij aangetekend dat de in de tweede klacht verwoorde stelling dat niet uitgesloten kan worden dat Pfizer de regeling bij artsen en met name urologen onder de aandacht brengt niet althans niet afdoende is onderbouwd. Dat Pfizer gegevens verzamelt als blijkt uit par. 1.6 sub ii van de Overeenkomst met VWB en de Stichting maakt die stelling nog niet aannemelijk. Ook in zoverre bestaat er dus geen grond te veronderstellen dat de regeling een indirecte, verboden vorm van reclame betreft dan wel het voorschrijfgedrag beïnvloedt.
5.8 De onder 3.1 ten derde en vierde verwoorde klachten betreffen geen aspect ter zake waarvan bij de Gedragscode Geneesmiddelenreclame dan wel de Code voor de Publieksreclame voor Geneesmiddelen is voorzien dat de Codecommissie dienaangaande kan oordelen. Eleveld is in die klachten dan ook niet ontvankelijk.
5.9 Beslist wordt derhalve als volgt.
6. De beslissing van de Codecommissie:
De Codecommissie (Kamer I):
– verklaart de onder 3.1 ten eerste en ten tweede verwoorde klacht van Eleveld ongegrond en wijst deze klachten af;
– verklaart Eleveld in zijn overige klachten niet ontvankelijk.
Aldus gewezen te Gouda op 6 juli 2009 door mr. L.A.J. Nuijten, voorzitter, drs. T.C.G. Feenstra, dr. ir. P.J.M. Reijnders, G.H.A. Siemons en drs. A. van Zon-Brouwer, leden, in aanwezigheid van mr. E.C. van Duuren, griffier en ondertekend door de voorzitter en de griffier.
ID:
K09.006
Onderwerp(en):
Bonussen en kortingen, Kosteloze verstrekking van geneesmiddelen, Onderscheid reclame / informatie
Type beoordeling:
Klacht
Uitspraak:
Ongegrond
Instantie:
Codecommissie
Datum uitspraak:
06-07-2009
Het officiële document: