Dit artikel bepaalt welke financiële relaties openbaar dienen te worden gemaakt. Het betreft financiële relaties die op basis van de Gedragscode schriftelijk moeten worden overeengekomen. Het betreft financiële relaties tussen een vergunninghouder enerzijds en beroepsbeoefenaren en patiëntenorganisaties anderzijds. In de praktijk worden financiële relaties vaak aangegaan met rechtspersonen waaraan beroepsbeoefenaren zijn verbonden, zoals samenwerkingsverbanden (denk aan een wetenschappelijke vereniging van beroepsbeoefenaren, een stichting waarin beroepsbeoefenaren samenwerken of een vennootschap waarvan een of meerdere beroepsbeoefenaren aandeelhouder zijn) en zorginstellingen (zoals ziekenhuizen) waarin beroepsbeoefenaren werkzaam zijn. De gedragsregels inzake openbaarmaking omvatten ook deze financiële relaties. 

 

De verplichting tot openbaarmaking geldt uitsluitend voor zover het totale bedrag uit hoofde van (een of meerdere) financiële relaties tussen een bepaalde vergunninghouder en een bepaalde ontvanger hoger is dan € 500 per kalenderjaar. Met deze grens recht wordt gedaan aan het proportionaliteitsbeginsel vanuit het oogpunt van privacybescherming van de betrokken beroepsbeoefenaren en tussen de administratieve lasten die de gedragsregels meebrengen enerzijds en het belang van openbaring van financiële relaties anderzijds. Deze grens wil overigens niet zeggen dat geen melding kan plaatsvinden van financiële relaties die een geringere waarde vertegenwoordigen. 

 

Uitgezonderd van de verplichting tot openbaarmaking zijn alle vormen van financiële bijdragen aan onderzoek waarop de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO dan wel het Normenkader niet-WMO-plichtig onderzoek) van toepassing is. Deze vormen van onderzoek, inclusief de financiering daarvan, worden beoordeeld door een medisch-ethische (respectievelijk nWMO) toetsingscommissie en op andere wijze openbaar gemaakt. Dat betekent dat financiële relaties die te maken hebben met deze vormen van onderzoek, niet hoeven te worden gemeld in het Transparantieregister Zorg, ongeacht of deze financiële relatie voortvloeit uit de honorering van dienstverlening  of uit sponsoring.  

 

Op grond van de EFPIA Code of Conduct geldt de uitzondering voor openbaarmaking niet voor financiële relaties die zien op retrospectief non-interventie onderzoek (ook al valt dit onderzoek onder het Normenkader niet-WMO-plichtig onderzoek). Verder bepaalt de EFPIA Code dat de uitgaven op het gebied van onderzoek en ontwikkeling jaarlijks als geaggregeerd bedrag per EU lidstaat dienen te worden gepubliceerd. De verplichting van de EFPIA Code is als ledenbindend besluit overgenomen door de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) en geldt dus voor de aan de VIG aangesloten bedrijven.  

 

In het vijfde lid wordt duidelijk gemaakt dat het voor de toepasselijkheid van de regels over openbaarmaking niet uitmaakt of overeenkomsten rechtstreeks tussen een vergunninghouder en een beroepsbeoefenaar (of samenwerkingsverband van beroepsbeoefenaren of zorginstelling) respectievelijk patiëntenorganisatie worden gesloten, of dat daar nog een bepaalde partij tussen zit. Het kan voorkomen dat de overeenkomsten waarin financiële relaties worden vastgelegd niet worden aangegaan op naam van een vergunninghouder of een beroepsbeoefenaar, een samenwerkingsverband van beroepsbeoefenaren, een instelling of een patiëntenorganisatie, maar op naam van een derde die daartoe de opdracht van een van deze partijen heeft gekregen. Denk aan een professioneel organisatiebureau dat een congres organiseert in opdracht van een wetenschappelijke vereniging en in dat kader de overeenkomsten met sponsoren sluit, of in opdracht van een vergunninghouder een bijeenkomst organiseert en in dat kader overeenkomsten sluit met een beroepsbeoefenaar die als spreker zal optreden. Bij transparantie gaat het om de inzichtelijkheid in de financiële relaties tussen vergunninghouders enerzijds en de partijen die betrokken zijn bij het keuzeproces rond geneesmiddelen en de organisaties van patiënten die deze geneesmiddelen gebruiken anderzijds. Voor de toepassing van de transparantieregels gaat het dus om de partijen die daarbij zijn betrokken, en niet om de derde partij die is ingeschakeld om de overeenkomst (deels) uit te voeren. Op grond van lid 5 moeten de transparantieregels dan ook worden toegepast alsof de financiële relaties zijn aangegaan door de vergunninghouder en de beroepsbeoefenaar, het samenwerkingsverband van beroepsbeoefenaren, de instelling of de patiëntenorganisatie, ongeacht de tussenkomst van die derde partij. In de genoemde voorbeelden worden de financiële relaties geacht te zijn aangegaan tussen de wetenschappelijke vereniging en de vergunninghouders/sponsoren, respectievelijk tussen de vergunninghouder en de beroepsbeoefenaar/ spreker. De derde partij die daar “tussen zat” valt als het ware weg. Hetzelfde principe geldt overigens ook in geval een beroepsbeoefenaar niet op eigen naam een dienstverleningsovereenkomst aangaat, maar op naam van de rechtspersoon waarvan hij DGA is (zie artikel 7.2.2 lid 2). 

 

Dit is anders indien een bureau in opdracht van een vergunninghouder marktonderzoek verricht onder beroepsbeoefenaren die geheel los van de vergunninghouder worden uitgekozen en benaderd en waarbij de anonimiteit van vergunninghouder en beroepsbeoefenaren over en weer worden gewaarborgd. In dat geval komt er immers geen rechtstreekse relatie tot stand tussen vergunninghouder en beroepsbeoefenaar en zal het bovendien meestal gaan om zeer beperkte diensten en bedragen. Dit geldt ook indien een onafhankelijke congresorganisator door meerdere vergunninghouders wordt gesponsord en zelfstandig beroepsbeoefenaren contracteert voor het geven van een presentatie, waarbij de vergunninghouder niet weet aan welke beroepsbeoefenaar zijn bijdragen zullen worden besteed. 

 

Niet alle financiële relaties die in het Transparantieregister Zorg openbaar worden gemaakt, zien op de Nederlandse zorg. Zo blijken in Nederland relatief veel internationale verenigingen van beroepsbeoefenaren te zijn gevestigd die grote internationale congressen organiseren, gesponsord door (de internationale hoofdkantoren van) vergunninghouders. Er is voor gekozen de financiële relaties met deze internationale verenigingen op basis van het Nederlands KvK-nummer in het Transparantieregister Zorg te publiceren, ook al hebben de vaak grote sponsorbedragen een internationale context en geen betrekking op de Nederlandse zorg.